Bijzonder goed nieuws voor de schaats en kouliefhebbers, want komende winter heeft de nodige potentie om koud te gaan uitpakken. Hogedrukgebieden boven Noordwest en Noord-Europa zullen vanaf begin december en (met enige onderbrekingen) doorlopend tot in januari een stevige vuist kunnen maken. Gevolg is dat de wind meer dan in voorgaande jaren een voorkeur zal laten zien voor de winterse noord tot noordoosthoek.
Koude Scandinavische vrieslucht zal ons dan ook makkelijker en regelmatiger kunnen gaan bereiken dan in de voorgaande boterzachte winterseizoenen. Waarschijnlijk zal de koudebuffer ‘stroomopwaarts’ omvangrijker zijn dan in andere jaren, toen er immers nauwelijks koude voorradig was in het uiterste noordoosten van het Europa. Een zonder meer strenge winter wordt het denkelijk niet en de kans op een elfstedentocht (in het jubileumjaar van de vereniging) lijkt niet zo groot.
Nederland zal waarschijnlijk regelmatig in het overgangsgebied komen te liggen tussen de zeer koude continentaal-arctische lucht, die voornamelijk (alweer!) via Finland en Noordwest-Rusland richting Oost en Zuidoost-Europa uitstroomt. Aanvallen van zachtere lucht uit de mildere Engelse - en Franse regionen zullen telkens op de loer liggen en de vorst vooral in Zeeland dikwijls temperen. Grote weer en temperatuurverschillen tussen het noordoosten en het zuidwesten van ons land zijn derhalve zeer goed denkbaar. Een situatie zoals er eind januari en in februari 1996 optrad behoort ook straks tot de mogelijkheden.
De kans is relatief groot dat de eerste noordelijke koude-injectie al vrij vroeg gaat plaatshebben (begin december, met kans op een Sinterklaaswintertje..) en een (te) koud verloop van de rest van december ligt dan al snel in de lijn der verwachting. Hogedruk op de Atlantische Oceaan met connecties richting IJsland geeft een overwegend noordelijk circulatiepatroon. Sneeuwbuien lijken frequent te kunnen gaan optreden (parallellen met december 1981, ook voortraject zo blijkt straks..), maar het Noordzeewater zal nog relatief warm zijn, zodat vooral in de kustgebieden vaak van een kwakkelsituatie sprake kan zijn. Een deftig sneeuwdek zal vooral weggelegd zijn voor Noord(oost)-Nederland.
Het accent van Thialf zou dan op louwmaand januari moeten komen te liggen en juist dan zullen we waarschijnlijk (sinds 1997!) uitgebreid op de schaats komen te staan, als we een droge vorstperiode krijgen van een dag of tien. Het zal dan een aantal nachten tot strenge vorst komen in een groot deel van Nederland. Over de sprokkelmaand is iets minder duidelijkheid vooralsnog, maar de kans op een koude februaar is <statistisch> altijd groter als januari ook koud verloopt, dus gerede kansen dat de tweede maand van 2009 ook vorstig weer zal gaan opleveren in de Lage Landen.
Al met al kom ik op een gemiddelde negatieve temperatuurafwijking tot anderhalve graad en dat is al heel wat in deze steeds warmer wordende tijden. Het ECMWF zal volgende maand ongetwijfeld met een (te) zachte winter op de proppen komen, evenals The Met Office onlangs.
©Weerprimeur
De winter laat het echter voorlopig afweten. Ook in het noorden en oosten van Europa is de winter nog nauwelijks op gang gekomen. In ons land zijn maandag zelfs temperaturen gemeten van 16 graden, terwijl in Duitsland de nacht van 10 op 11 november met een minimum van 15,0 graden in Nienburg de zachtste was sinds het begin van de metingen. Ook de komende tien dagen blijven de temperaturen rond of boven de norm en allse behalve winters.
Wat ons de komende maanden te wachten staat is niet te zeggen. Het KNMI doet wel onderzoek naar seizoensverwachtingen. De basis zijn relatief langzame veranderingen in de oceaan, sneeuwbedekking en bodemvochtigheid, die de weerpatronen beïnvloeden. Dat biedt mogelijkheden om (kans)verwachtingen te maken voor het gemiddelde weer over een aantal maanden, bijvoorbeeld "de kans is groot dat we hier een droger dan gemiddeld voorjaar krijgen".
Vooral de invloed van het verschijnsel El Niño is groot. Dat verschijnsel met relatief warm water langs de equator in de Stille Oceaan en de koude variant La Niña beïnvloeden het luchtdrukpatroon en verstoren het weer. De komende tijd wordt er geen sterke El Niño verwacht en de koude variant La Niña laat het afweten. zodat er zeker dit jaar weinig mogelijkheden zijn voor seizoensverwachtingen op te stellen. Door de opwarming wordt de kans op kou steeds kleiner. Dat sluit een strenge winter nog niet uit, alleen zal dat minder vaak gebeuren.
©KNMI
Enig speurwerk laat zien dat de volgende winters gemiddeld kouder waren dan normaal:
-1919
-1941
-1963
-1985
-2008?
De laatste wijkt een jaartje af, maar verder zit er steeds 22 jaar tussen.
Zou er een verband kunnen zijn met die 22 jaar en de 11-jaarlijkse zonnevlek-activiteit?
Wie het weet mag het van mij zeggen.
De huidige prognose van IRI wordt open gelaten om te zien. Je ziet veel witte gebieden in Europa, dat wil zeggen, gebieden waar geen duidelijke trend is. Vergeleken met de vorige prognose is voor ons niet te veel veranderd. Dit model verwacht dat we een iets zachtere winter tegemoet gaan.
En tenslotte, een blik werpen op de huidige prognose van de UKMO. Dit model bevestigd het beginsel van de voorspellingen van het CFS en IRI. Ten opzichte van de raming een maand geleden ook een soortgelijk probleem als in de CFD, een lichte tendens tot hogere temperaturen.
Bron onweer-online (Vertaling Jan van Ooijen)
En dan maar hopen op een gunstig hoog. met oost stroming.
Grtz/..