Het klimaat is het ‘gemiddelde’ weer over een langere periode van jaren. Internationaal is afgesproken om hiervoor een tijdvak van 30 jaren te nemen, dat ééns in de tien jaar wordt aangepast. Momenteel hanteren we de periode van 1971 tot en met 2000, waarmee het opgetreden weer wordt vergeleken. Zodra 2010 verleden tijd is, stappen we over op een nieuwe 30-jarige periode, die dan zal lopen van 1981 tot en met 2010.
De gemiddelde apriltemperatuur van de afgelopen 30 jaar. Ondanks de kleine schaal van de grafiek, is de stijgende trend onmiskenbaar. Tot 1989 schommelde de temperatuur rond de 8 graden, daarna lag deze er (op 1997 na) alleen maar boven, met april 2007 als enorme uitschieter.
Die periode van 30 jaar is natuurlijk niet willekeurig gekozen. Met uitzondering van de tropen, gedraagt het weer zich namelijk nogal grillig. Bij een kortere periode vertoont deze ‘norm’ die zo wordt verkregen, teveel schommelingen, bij een langere periode worden eventuele klimaatveranderingen weggemiddeld en zo onvoldoende meegenomen.
Het klimaat verandert…
Want het klimaat, met al zijn grilligheid, is namelijk niet constant. Lange tijd, zeg maar tot in de jaren ’60 van de vorige eeuw, dacht men dat het klimaat maar weinig veranderingen zou ondergaan. Goed, lang geleden waren er ijstijden geweest en tijdens het interglaciaal tussen de laatste en voorlaatste ijstijd was het wellicht wat warmer dan nu, maar door de bank genomen, bewoog het weer zich binnen bepaalde grenzen, die eigenlijk wel vast lagen, zo dacht men. Ergens in de verre toekomst zou wellicht een volgende ijstijd volgen, maar wie dan leeft, die dan zorgt.
In deze grafiek is duidelijk te zien dat augustus na 1969 zeer abrupt een stuk droger is geworden.
Inmiddels kijken we wat genuanceerder tegen deze materie aan. Het valt niet meer te ontkennen dat het klimaat momenteel een snelle verandering ondergaat, die zelfs zo snel verloopt, dat de 30-jarige periode die als ‘norm’ voor het klimaat geldt, achter de feiten lijkt aan te lopen. In dit stuk zal niet verder op de oorzaken worden ingegaan, daar valt elders in de media genoeg over te lezen, horen of zien. Feit is in ieder geval dat in Nederland, het gebied waar we ons verder op concentreren, sinds 1987 een temperatuursprong is opgetreden, het is sindsdien duidelijk warmer geworden. Niet alleen de temperatuur, maar ook de hoeveelheid neerslag en –zonneschijn lijkt de laatste jaren een vrij snelle verandering te ondergaan. Dit wordt ook wel ‘het nieuwe klimaat’ genoemd.
Meteo Consult houdt het zogenaamde ‘lopende’ 30-jarige gemiddelde bij. Dit jaar bouwen we dus de reeks op die begint in 1979 en dit jaar eindigt. In vergelijk met de officiële norm zijn dus de jaren 1971 tot en met 1978 vervangen door de jaren 2001 tot en met 2008 en bedraagt de overlap tussen beide reeksen altijd nog 22 jaren! Ondanks dat zijn de cijfers van de nieuwe reeks opvallend, zo niet meer…
Opnieuw hebben we vandaag het geluk een prachtige herfstdag mee te maken. De mist trok snel op en de zon kwam uitbundig tevoorschijn.
Het nieuwe klimaat
Kijkend naar de maanden januari tot en met september, zien we dat alle maanden warmer zijn geworden. In De Bilt is de lente een halve graad warmer geworden, waarbij april de grootste positieve bijdrage heeft geleverd. De nieuwe norm over 1979-2008 staat voor april nu op 9.0 graden, en is daarmee 0.7 graden boven de officiële waarde over 1971-2000, maar ook mei is inmiddels 0.4 graden warmer geworden. De andere maanden laten een positieve afwijking van 0.2 of 0.3 graden zien.
De andere hoofdstations in ons land (Den Helder, Eelde, Vlissingen en Beek) laten vergelijkbare afwijkingen zien. Ook de zomermaanden laten een flinke afwijking naar boven zien van 0.3 of 0.4 graden, ondanks het feit dat een van de warmste zomers van de vorige eeuw, namelijk die uit 1976, inmiddels buiten de nieuwe lopende norm is gevallen.
Opmerkelijk genoeg is de winter in de nieuwe norm nog maar amper warmer geworden in vergelijk met de oude. In Beek bijvoorbeeld is de gemiddelde wintertemperatuur met 2.7 graden slechts ééntiende graad hoger geworden, in De Bilt is die afwijking 0.2 graden, hoewel de winters van 2007 en 2008 tezamen het warmste duo vormden sinds het begin van de 20e eeuw. Bij de winters uit de zeventiger jaren van de vorige eeuw die wegvielen, zaten echter ook een groot aantal zachte winters, onder andere die uit 1975, een van de zachtste winters van de vorige eeuw. De winter zal nu echter met de billen bloot moeten, want de volgende winter die gaat afvallen is de barre van 1979, die de strengste in ons land was, na die uit 1963. De komende winter zal dus streng moeten verlopen om die winter te compenseren, de kans is erg groot dat dit niet gaat lukken.
Ideaal wandelweer was van vanochtend.
Sowieso leverden de jaren 1979 tot en met 1987 flink wat winterweer af, vijf van de negen winters in dat tijdvakje brachten het tot een Hellmanngetal van ruim boven de honderd. Het is dus niet dwaas om te veronderstellen dat ook de wintertemperaturen de komende jaren een flinke stijging zal laten zien, een trend die natuurlijk al eerder was ingezet. De koudste winter van deze eeuw, die uit 2003, kwam immers niet verder dan een Hellmanngetal van 80.1 in De Bilt…
Neerslag en zonneschijn
Niet alleen de temperatuur laat een sterke verandering (lees: stijging) zien, maar ook de hoeveelheid neerslag en het aantal zonne-uren wijzigt momenteel vrij snel. Vooral de zomer en de winter zijn natter geworden, terwijl de afwijking in de lente maar gering is ten opzichte van de oude norm. De opmerkelijkste afwijking zien we in augustus, die maand is op alle stations meer dan tien mm natter geworden, in Den Helder bedraagt de afwijking zelfs 18.7 mm, wat over een 30-jarig gemiddelde waarvan 22 jaren hetzelfde zijn, een zeer forse afwijking naar boven is. Dat komt omdat augustus na 1969 abrupt een groot aantal jaren een stuk droger verliep dan daarvoor en de laatste tijd. In de periode 1931-1960 was augustus de natste maand van het jaar, in de periode 1971-2000 opeens een van de drogere. Nu lijkt augustus op weg te zijn om zijn oude positie weer te heroveren.
Inmiddels is de stijgende trend in de neerslag in augustus ook weer duidelijk zichtbaar, ondanks het zeer grillige beeld.
Meer regen betekent vaak ook minder zon en het ligt dan ook in de lijn der verwachtingen dat augustus over de hele linie zonne-uren heeft moeten inleveren. In de overige maanden is vaak sprake van een klein, tot een wat groter overschot. Procentueel is dit overschot gedurende de wintermaanden het grootst. Zeker langs de kust is de nieuwe norm al met rond 23 zonne-uren verhoogd, wat simpelweg betekent dat we gemiddeld bezien een drietal sombere winterdagen voor een drietal zonnige dagen hebben ingeruild!
Zou het er buiten over precies één maand net zo uitzien als drie jaar geleden?
Daarbij moet wel een kanttekening worden geplaatst. De manier van zonneschijnmeten is gewijzigd. Vroeger bepaalde men het aantal zonne-uren aan de hand van een ingebrand spoor op een kartonnen strook die achter een glazen bol was geplaatst, tegenwoordig gebruikt men daarvoor elektronische stralingsmeters. Beide methodes zijn niet zonder meer vergelijkbaar, het lijkt erop dat met de nieuwe manier meer zonne-uren worden opgetekend en dat geldt zeker voor het winterhalfjaar. Daarmee is de opvallende stijging van het aantal zonne-uren gedurende winter voor een belangrijk deel verklaard. Echter, ook in sommige andere maanden is meer zonneschijn geconstateerd, met als duidelijkste voorbeeld september.
De hoeveelheid zonneschijn in september laat de laatste 20 jaar een zeer duidelijke stijging zien, die in dit geval niet of nauwelijks door het verschil in meten kan worden verklaard.
Vaststaat in ieder geval dat na 2010, als we ook officieel op een nieuwe norm gaan overstappen, we opnieuw geconfronteerd zullen worden met hogere gemiddelde temperaturen (een willekeurige maand zal daarna dus wat minder snel als ‘te warm’ worden omschreven), dat het wat natter is geworden, vooral in de zomer en dan met name augustus, en vooral in de winter en in september zonniger. Of het klimaat ook na de eerste tien jaren van de 21e eeuw een snelle verandering zal laten zien, zal de tijd leren.
Bronnen: Meteo Consult, KNMI, Klimaatatlas van Nederland. Foto’s: Martha Kivits (voorpagina), Gerrit van Osch, W. Bonnink-Naves. De grafieken zijn screenshots van het meteoprogramma van Joop Dijkstra.