Om grote overstromingen te voorkomen moet er een andere oplossing komen om het regenwater af te voeren.
Nederland en zijn buurlanden kunnen zich de komende jaren miljarden aan investeringen besparen en grote rampen en overstromingen voorkomen door regenwater voortaan niet meer via het riool af te voeren. Door het hemelwater door huishoudens en bedrijven te laten opvangen in tuinen en putten worden hoge waterstanden in de rivieren voorkomen en wordt verdroging en inklinking van de bodem tegengegaan.
Met dit plan geeft de Stichting Wetenschappelijk Natuur en Milieubeleid (SWNM) tegengas aan de plannen voor waterbergingsgebieden, dijkversterkingen en andere maatregelen tegen hoge waterstanden en toenemende waterafvoer door de rivieren. Onlangs presenteerde Arcadis zijn visie op de toekomstige wateroverlast en woensdag 3 september presenteert de Deltacommissie zijn rapport over waterveiligheid in 21ste eeuw.
Volgens de SWNM worden de grote rivieren Rijn en Maas vooral gevoed door regenwater dat in Duitsland, België en Nederland massaal via de riolen wordt afgevoerd naar de rivieren. Uit onderzoek blijkt dat van een verhard terrein van één hectare jaarlijks 8 miljoen liter regenwater het riool in stroomt. Door toenemende verharding zijn rivieren na hoosbuien niet meer in staat de steeds grotere hoeveelheden regenwater te verwerken.
De stichting stelt twee oplossingen voor. Elk huis en bedrijf wordt verplicht gesteld zijn eigen regenwater op te vangen, door middel van een regenwaterput in de tuin, waarin het water langzaam weg kan zakken. Een andere mogelijkheid is de regenpijp te verbinden met een irrigatiebuis naar gazon of tuin. Bedrijven en scholen kunnen een poreuze betonnen riolering aanleggen waardoor het water wegzakt in de bodem. In Nederland worden steeds meer proeven gedaan met het afkoppelen van de hemelwaterafvoer en de meeste zijn succesvol. Volgens de SWNM zijn dit soort plannen echter aan het verwateren en worden ze weer naar de achtergrond verdrongen. Dat terwijl er alleen maar voordelen aan kleven. De overheid bespaart op kosten voor dijkverzwaring of rivieruitdieping. Er hoeven geen dure riooloverstorten gebouwd te worden. De verdroging van de bodem wordt in dit deel van Europa teruggedrongen. Het gebruik van regenwaterputten voor het wassen van de auto of het besproeien van de tuin scheelt waterverbruik in drogere periodes. De snelle afvoer van regenwater naar en via rivieren wordt afgeremd, zodat plotselinge hoge en bedreigende waterstanden worden voorkomen. Riolen zijn voortaan beter op hun taak berekend. En via de regenputten wordt drinkwater voor de toekomst naar het grondwater getransporteerd.
De regenwaterput is een plan met toekomst en met geringe kosten, stelt de stichting. Het kan volgens haar dure noodoplossingen die de komende dagen in het nieuws komen overbodig maken. ,,Het is alleen belangrijk dat dit plan in de EU en zeker in de landen van het stroomgebied van Rijn en Maas wordt ingevoerd", stelt J. Post van de SWNM. ,,Als iedereen meedoet is de wateroverlast op een simpele manier te verhelpen."
Bron: ANP
Maar ook met nieuwbouw kan iets gedaan worden: simpelweg de begane grondvloer hoger aanleggen, dat scheelt al een heel stuk overlast, vroeger deden ze dat al.
Helaas zitten we met het bestaande, ondergedimensioneerde rioolsysteem. Overheden hebben in het verleden ook keuzes gemaakt over hoe de financien verdeeld werden. Het kost ontzettend veel om het rioolsysteem op te waarderen/vergroten. Maar in mijn optiek komt er in de toekomst nog veel meer regen. De eigen put in de tuin kan maar zo ineens heel snel vol zijn. (In nederland valt ongeveer 800 mm regen per jaar, 800 liter per vierkante meter dus. Dus voor een gemiddelde kavel van 250 vierkante meter is dit 200.000 liter !! Voor en stevige bui van 40 mm is dit voor dezelfde kavel dus 10.000 liter ! Da's een beste regenput).
De Deltacommissie die het kabinet moet adviseren hoe Nederland in de toekomst het beste kan worden beschermd tegen de stijgende zeespiegel, vindt dat hier jaarlijks één tot anderhalf miljard euro voor moet worden uitgetrokken. De veronderstelde klimaatverandering en de daarmee gepaard gaande stijging van het zeewater gaat ons volgens de krant de komende decennia tientallen miljarden euro's kosten.
Zwartste scenario
De commissie onder leiding van voormalig CDA-minister van Landbouw Cees Veerman werd bijna een jaar geleden aangesteld en zal morgen officieel zijn advies presenteren. De commissie is uitgegaan van het zwartste scenario, zo schrijft de krant, waarbij de zeespiegel stijgt met meer dan een meter. Het VN-klimaatpanel IPCC houdt rekening met een stijging van maximaal 59 centimeter in de komende honderd jaar, het KNMI met maximaal 85 centimeter. Om Nederland droog te houden bij zo'n forse stijging zou de kustlijn op veel plaatsen moeten worden versterkt, door zand op te spuiten en het aanleggen van kunstmatige duinen. Door de kustlijn te verleggen zou er bovendien ruimte ontstaan voor woningbouw en recreatie.
Tulpeiland
Volgens deze plannen zou de aanleg van een Tulpeiland voor de Noordzeekust, eind vorig jaar geopperd door CDA-Kamerlid Joop Atsma, van de baan zijn. Ook premier Jan Peter Balkenende (CDA) zei in februari voorstander te zijn van dergelijk 'groot denken'. Maar staatssecretaris Tineke Huizinga (Waterstaat, ChristenUnie) liet weten niets in zo'n eiland te zien omdat dit geen echte oplossing biedt voor de problemen. De Deltacommissie lijkt zich nu bij haar aan te sluiten door te kiezen voor het opspuiten van zand en het versterken van de huidige kustbescherming.
Bron: Elsevier
Om Nederland 'waterveiliger' te maken moeten de dijken drastisch omhoog, verbreed of versterkt worden. Het benodigde geld moet komen uit een op te richten Deltafonds dat gevoed wordt door leningen en aardgasbaten.
Dat beveelt de Deltacommissie onder leiding van oud-landbouwminister Cees Veerman woensdag aan. Ook waarschuwt de commissie voor een tekort aan zoetwater. Dat de veiligheid achter alle dijken tien keer groter moet zijn dan nu, staat bovenaan een lijst van twaalf aanbevelingen. De normen moet hiertoe snel, uiterlijk 2013, vastgesteld worden.
Advies
Het langverwachte advies stoelt op de verwachting dat de stijging van de zeespiegel door de klimaatverandering mogelijk groter zal zijn dan verwacht: "van 0,65 tot 1,30 meter in 2100 en van 2 tot 4 meter in 2200 (inclusief bodemdaling)".
Zand
Voor een veiliger Noordzeekust is het noodzakelijk om door te gaan met het opspuiten van zand. Aan kustverbreding hangt de commissie nadrukkelijk een prijskaartje.
"Als deze zandsuppletie wordt vergroot om de Hollandse en Zeeuwse Noordzeekust met bijvoorbeeld 1 km uit te breiden om zo ruimte te scheppen voor functies als recreatie en natuur, is een aanvullend bedrag nodig van 0,1 tot 0,3 miljard euro per jaar."
De minister-president moet een hoofdrol krijgen als voorzitter van een ministeriële stuurgroep. De waterveiligheid dwingt tot keuzes in grondgebruik, wat de ontwikkeling raakt van land en natuur, stedelijke ontwikkeling en havens, stelt de commissie.
Zoet water
Terwijl Nederland zich wapent tegen de voorspelde toestroom van rivier- en zeewater, waarschuwt de Deltacommissie ook voor een tekort aan zoetwater.
Door het stijgende zeewater dringt het zoute water verder het land in via de rivieren en het grondwater. Mede door de langere periodes van droogte komt de zoetwatervoorziening in gevaar, aldus de commissie. Die wil dan ook meer ruimte voor de opslag van zoet water en denkt dat dat ook kansen biedt.
Opslag
Als zoet water schaarser wordt, is het nodig om meer ruimte te vinden voor zoetwateropslag. "De verwachting is dat met toenemende schaarste de prijs van zoet water steeds hoger zal worden. Dit zal bijdragen aan innovaties om effectiever met water om te gaan."
Kosten
Het Deltaprogramma vergt tot 2050 1,2 tot 1,6 miljard euro per jaar, en voor de periode 2050-2100 0,9 tot 1,5 miljard per jaar. Gemiddeld genomen gaat het om 1 tot 1,5 miljard euro langlopende investeringen tot 2100, 0,2 tot 0,3 procent van het nationale inkomen.
Door het Deltafonds staat de financiering los van politieke voorkeuren of economische tegenspoed.
Balkenende
Het kabinet is positief over de aanbevelingen van de Deltacommissie. "Het kabinet neemt de handschoen op", aldus premier Jan Peter Balkenende woensdag bij de presentatie van Veermans rapport. De premier kondigde aan dat het kabinet volgend jaar met een Deltawet komt waarin de financiering wordt geregeld van de noodzakelijke maatregelen en waarin de rolverdeling van de betrokken partijen wordt geschetst.
"Als we het verstandig aanpakken komt Nederland uit deze strijd tegen het wassende water opnieuw sterker tevoorschijn", aldus Balkenende.
Staatssecretaris Tineke Huizinga (Waterstaat): "Laat 2008 de geschiedenis ingaan als het jaar waarin wij de toekomst van dit land hoog op de agenda hebben gezet".
Investeringen
De commissie denkt aan investeringen van "meer dan 100 miljard over 100 jaar". Balkenende wilde zich niet erop vastpinnen hoeveel geld dit kabinet er al voor over heeft. Het proces zal decennia duren en geldt niet alleen deze kabinetsperiode, stelde de premier.
Het CDA-idee voor een tulpeiland voor de kust vindt de commissie te duur. De voorkeur heeft aanzanding voor nieuwe duinen, natuur en een grotere veiligheid, aldus Veerman. Volgens Balkenende is het idee van een eiland voor energieopwekking desondanks 'zeer wel mogelijk'. Volgens hem sluit het een het ander niet uit, maar "kust- en dijkversterking hebben de hoogste prioriteit".
©Nu.nl
Maar wat die rivierdijken betreft.. hoger als de dijken in Duitsland is nou niet echt nodig (+13m), Mocht de waterstand nou toch hoger worden dan krijgen ze daar natte voeten.. Mocht Duitsland besluiten de dijken te verhogen, tja, dan moeten wij er ook aan geloven . Stevigheid is wel belangrijk trouwens, ze moeten wel blijven staan.
Wat de Deltawerken betreft, ik hoop dat het met was aanpassingen lukt.. anders wordt het een duur grapje qua afschrijving.
Ik denk dat er beter geinvesteerd kan worden in de lokale berging van regenwater. Desnoods terug naar het waterput-en-ton tijdperk. Minder directe Runoff = minder pieken in je afvoer. Maar wie ben ik..
*gaat voor de electronische klimaatneutrale Wifi iRegenton* | Gewijzigd: 3 september 2008, 23:51 uur, door kasper
De Delflandse kust, een van de 'zwakke schakels' in de Nederlandse kuststrook, wordt vanaf november onder handen genomen door baggerbedrijven Van Oord en Boskalis. Dat maakte opdrachtgever Rijkswaterstaat donderdag bekend.
De Delflandse kust strekt zich uit van Hoek van Holland tot het zuidelijk havenhoofd van Scheveningen. Het kustgedeelte wordt veiliger gemaakt door de aanleg van extra strand en extra duinen. Ter hoogte van Hoek van Holland en 's-Gravenzande komt 35 hectare extra duingebied, om de natuur die verloren gaat aan de Tweede Maasvlakte te compenseren.
Naar verwachting is het nieuwe duingebied met bijbehorend strand in maart 2009 klaar.
©PZC
Woensdag is het rapport van de Deltacommissie gepresenteerd te Den Haag.
De opstellers van het rapport benadrukken dat waterveiligheid prioriteit nummer 1 moet zijn. De stijgende zeespiegel, de toename van piekafvoeren van de Rijn en Maas, en grote piekintensiteiten in neerslag zorgen ervoor dat onze waterhuishouding complexer wordt en de verdediging tegen bedreigend water sterker zal moeten worden.
Voorpagina van het rapport van de Deltacommissie. Bron: Samen werken met water: Een land dat leeft, bouwt aan zijn toekomst, Bevindingen van de Deltacommissie 2008.
Urgentie groot
De urgentie is groot. Het rapport verwacht een zeespiegelstijging tussen 65cm en 130cm in 2100 en tussen 2 en 4 meter in het jaar 2200. Piekafvoeren van Rijn en Maas in natte winters komen in de toekomst te liggen op maximaal 18.000 respectievelijk 4.650 m3 per seconde. Ter vergelijking de afvoer van de Rijn in het hoogwaterjaar 1995 bedroeg nog net geen 12.000m3.
Nieuwe normen nodig
Daarom is het van belang dat de oude Deltanormen, opgesteld in de jaren ’60 van de vorige eeuw, omhoog moeten worden bijgesteld. Er is toen rekening gehouden met extreme hoogwatersituaties die gemiddeld 1 keer in de 10.000 voorkomen. Daar waren, en zijn nog steeds de normen op gebaseerd.
Het klimaat is aan het veranderen, sterker nog is al deels veranderd, en de normen uit de jaren ’60 passen niet meer bij een situatie die slechts 1 keer in de 10.000 jaar voorkomt. Maar duidelijk vaker. De Deltacommissie stelt dan ook voor het veiligheidsniveau van de huidige normen voor de kustverdediging of de huidige kunstwerken met een factor 10 te verhogen.
Aan de slag
De noodzaak ter verbetering van de situatie speelt echter zeker niet alleen op de middellange en lange termijn. Niet alleen gezien de nu al merkbare effecten van klimaatverandering, maar ook gezien de huidige staat van veel ‘kunstwerken’ in verhouding tot de opgestelde veiligheidsnormen uit de jaren ’60.
Uit inventarisaties uit juni 2006 blijkt namelijk dat slechts van circa 30% van de waterkeringen gezegd kon worden dat ze aan de huidige (verouderde) normen voldoen. Zie ook het overzichtskaartje hieronder.
Resultaten tweede veiligheidstoetsing primaire waterkeringen, 1 januari 2006.
Om de toekomstige bedreigen het hoofd te kunnen bieden worden twaalf aanbevelingen gedaan. De belangrijkste en meest algemeen geldende hebben we al genoemd: het verhogen van het veiligheidsniveau met een factor 10. Hieruit vloeien een 11-tal andere aanbevelingen voort. Een paar van de meest in het oog springende behandelen we hieronder kort.
Deponeren van zand voor de kust (suppletie)
Allereerst is er het deponeren van zand voor de kust van Zeeland, Holland en de Waddeneilanden. Hiermee moet de kust de komende eeuw aangroeien. Op het moment is daar geen sprake van maar wordt er slechts zand opnieuw aangevuld waar deze door heersende stormen is verdwenen. De zeewaartse uitbreiding van de kustzone moet de bufferwerking van de kust vergroten en daarmee de veiligheid.
Afvoeren piekvolumes rivierwater
De Deltacommissie gaat uit van tot maximaal 18.000 m3 meter oplopende piekafvoer voor de Rijn en 4.600 m3 voor de Maas. Daarvoor bestaan al programma’s in de vorm van de beleidsstukken Ruimte voor de Rivier en Maaswerken. In Ruimte voor de Rivier valt te lezen dat het hierbij niet alleen gaat om dijkverhoging en versterking (de ‘traditionele’ oplossing), maar ook om het meer ruimte geven aan de rivier (de ‘nieuwe’ aanpak). Op zich is dit weinig in het oog springend. Vooral de piekwaarden van 18.000 en 4.600 m3 vallen op. Die liggen zeer hoog ten opzichte van tot op heden gemeten waarden. De maximale piekafvoer van de Rijn was in 1995 en lag op 12.000 m3.
De Maaslandkering
‘Meestijgen’ IJsselmeer en IJssel
De stijging van de zeespiegel levert niet alleen een bijdrage aan toename van de overstromingsdreiging, maar ook aan het oprukken van zout water het land in. Dit is een probleem dat met name bij droge zomers (en lage zomerafvoeren van de rivieren) problemen voor de drinkwatervoorziening en voor de landbouw oplevert.
Het IJsselmeer moet een hoofdrol in de drinkwatervoorziening behouden en tevens een rol kunnen blijven spelen in het, in geval van nood, terugdringen van oprukkend zout water, zoals we dat ook enkele jaren geleden hebben gezien toen de stromingsrichting van het water in het westen van het land, tussen het IJsselmeer en grof gezegd Gouda, naar mensenhand werd gezet. Vanuit het IJsselmeer werden grote hoeveelheden zoet water via onder meer de binnenstad van Amsterdam en het Groene Hart geleid.
Om de belangrijke functies van het IJsselmeer ook bij een verder stijgende zeespiegel in stand te houden, zal daarom ook het IJsselmeer (en de IJssel) moeten ‘meestijgen’. En wel tot maximaal zo’n 1,5 meter boven het huidige peil.
Wateropzet
Opvallend is wat het rapport zegt over wateropzet. Dit is de verhoging van het waterpeil aan de kust ten opzichte van normaal, vooral gebruikt in de context van extreme weersomstandigheden (storm).
Hoewel zonder twijfel het zeewaterpeil duidelijk zal stijgen (dus los van extreme weersomstandigheden, of uitzonderlijke getijdensituaties) wordt een behoorlijk slag om de arm genomen voor wat betreft uitspraken over toekomstige hoogtes van stormvloeden.
Er wordt gesteld dat de waarneemreeks uit het verleden te kort is om de benodigde 10.000-jaar terugkeerwaarden voor de wateropzet nauwkeurig te schatten (pag. 116). Dat geldt, staat te lezen, ook voor tijdreeksen uit klimaatmodellen die gebaseerd zijn op 1 modelintegratie van de 20e en 21e eeuw.
Op dit moment bevatten alleen modelberekingen gemaakt in het kader van het ESSENCE project genoeg data om de hoogte van de wateropzet met een statische nauwkeurigheid van ca. 0,5 meter te bepalen. De resultaten van dit onderzoek, zo wordt geschreven, geven aan dat de hoogte van de extreme wateropzetten in de toekomst niet hoger is dan nu. Omdat de andere modellen van het IPCC ook geen toename van noordelijke winden (de gevaarlijkste richting voor wat betreft wateropzet) laten zien, is dit resultaat, volgens de schrijvers, waarschijnlijk onafhankelijk van het in ESSENCE gebruikte klimaatmodel.
Uit deze redenering zou je kunnen concluderen dat de Deltacommissie het voorlopig het meest waarschijnlijk acht dat in de toekomst, ondanks dat de zeespiegel stijgt, de hoogte van de extreme wateropzetten niet stijgt. Dat is immers de enige statistisch houdbare conclusie.
Kijken we echter naar de praktijk, zoals bijvoorbeeld de novemberstorm van 2007, dan zien we dat een dergelijke reguliere niet bijzondere ‘huis-tuin-en-keuken-storm’ uit de noordwesthoek al tot historisch hoge waterstanden kan leiden aan de kust. Af en toe net aan windkracht 9 aan de kust (officieel net aan stormkracht dus) uit het noordwesten leverde dus al een extreme situatie op. En dat terwijl bij de Watersnoodramp in 1953 windkracht 11 werd gemeten, een veel uitzonderlijker windveld.
Daarbij genomen de vrij scherp afgebakende verwachting in het rapport dat de relatieve zeespiegelstijging tussen 65cm en 130cm bedraagt, zou je je kunnen afvragen of het rapport wel de voorlopige ‘best guess’ bevat (namelijk dat de hoogte van de extreme wateropzetten in de toekomst niet hoger is dan nu). Of, dat het met de beperkte kennis die we op dit moment hierover hebben, juist waarschijnlijker is dat we in de toekomst juist wél hogere extreme wateropzetten kennen. Heeft het er niet alle schijn van dat de praktijk nu al weerbarstiger blijkt dan de theorie over de toekomst?
Eén ding is zeker: afwachten, daar is geen tijd meer voor
In ieder geval, één ding is zeker, de komende jaren zal de onzekerheid over dit soort ontwikkelingen steeds kleiner worden. Elk jaar, elke maand weten we meer wat ons te wachten staat. Maar afwachten tot we alles precies weten, daar is geen tijd voor. Dat heeft ook de Deltacommissie in niet mis te verstande woorden benadrukt in haar rapport.
©Meteo-consult