De lucht trok deze maandag na een op veel plaatsen grijze start vanuit het westen enige tijd open, maar er ontstonden ook stapelwolken. We focussen ons nu op de kustregio’s waar een regelmatig voorkomend maar toch altijd interessant verschijnsel kort en bescheiden van zich deed spreken: kustconvergentie.
Na het oostelijk wegtrekken van aaneengesloten bewolking, onstonden maandag stapelwolken. In het binnenland klonterden die in diverse gebieden grotendeels aaneen. In het westen en noordwesten was de meeste zon terug te vinden. Foto Guus Creusen.
Convergentie in het algemeen
Bij convergentie, niet alleen bij de kust, worden lucht en vocht opeen geperst. Dit gebeurt door een verschil in windrichting en/of windsnelheid. Aan de voorzijde stroomt daarbij per saldo per saldo minder lucht weg, dan er van achteren bij komt. Op de overgang tussen de beide windregimes ontstaat op die manier een overschot aan lucht.
Dit teveel aan lucht moet ergens heen. De grond in kan niet. Dus wordt het omhoog, met stijgende luchtbewegingen tot gevolg. De luchtpakketten die opwaarts worden gestuwd, koelen daarbij af, waardoor, indien genoeg vocht aanwezig is, waterdamp condenseert: wolkvorming.
Kustconvergentie
Kustconvergentie ontstaat op momenten dat er een aanlandige wind staat (wind van een richting uit zee). Doordat het wateroppervlak een stuk egaler is dan het landoppervlak, ondervindt de luchtstroom daar minder weerstand, en heeft dus meer vaart dan boven land. We zien dan ook de windsnelheid landinwaarts snel afnemen. Daarbij vindt tevens een winddraaiing plaats, tegen de klok in. Een gevolg van de toegenomen wrijving.
Het is een proces dat zich tijdens nachten met relatief warm zeewater voor de kust en landinwaarts flinke afkoeling (vooral in de late zomer tot en met de vroege winter), en door zeewindeffecten bij relatief koud zeewater en landinwaarts forse opwarming overdag (in het voorjaar en de vroege zomer) nog versterkt kan worden.
Terug naar de crux van het verhaal
Om terug te keren naar de crux van het verhaal van kustconvergentie: de luchtstroom komt dus in grote(re) vaart vanaf zee, en remt boven land vervolgens flink af. De aanvoer is groter dan de afvoer: er ontstaat daarmee convergentie op de overgangszone tussen beide windregimes. De stijgende luchtbewegingen die hiervan het gevolg zijn, kunnen bij voldoende vocht en als ze niet door andere processen verstoord worden, tot bewolking leiden.
Een vrijwel rechte lijn
Maandagochtend lukte dat korte tijd. In een vrijwel rechte lijn boven Noord- en Zuid-Holland op de windovergang ontstond, na het wegtrekken van veel uitgestrektere wolkenplakken, een reep stapelwolkjes. Op de satellietbeelden hiernaast (die van 25 augustus) is dat te zien.
Door kustconvergentie (zie tekst) formeerde zich 's ochtends een smalle vrijwel rechte lijn met stapelwolken boven Noord- en Zuid-Holland.
Bij het verder landinwaarts trekken van de stapelwolkjes, verbrokkelde de lijn duidelijk. Het proces dat het ontstaan van de stapelwolken voor een belangrijk deel had ondersteund (de kustconvergentie) was daar niet meer aanwezig.
Dat in de kustregio, in ieder geval tot half één vanmiddag, geen nieuwe lijn van stapelwolken ontstond, had met twee zaken te maken. Ten eerste werd de kustconvergentie stukken kleiner. Dit kwam doordat met het oplopen van de temperatuur boven land, de opbouw van de lucht ontstabieler werd. Hierdoor kwam er meer uitwisseling tussen de lagere en hogere luchtlagen (waar meer wind stond), en daarmee nam ook de windsnelheid landinwaarts toe. Het verschil in windsnelheid en richting tussen zee en land werd kleiner. Ten tweede werd de aangevoerde lucht minder vochtig.
15 augustus
Anderhalve week geleden, 15 augustus, veroorzaakte kustconvergentie, samen met het overtrekken van een uitloper van lagedrukwerking in de bovenlucht en het warme zeewater direct voor de kust, ook voor (extra snelle) ontwikkeling van bewolking.
15 augustus jongstleden (zie eventueel tekst). Ook toen speelde kustconvergentie (onder meer) een rol bij de vorming van de bewolking. Dat is goed te zien aan het patroon (een lange lijn van wolken van Noord-Holland tot boven Vlaanderen).
Overigens niet alleen voor bewolking, tevens voor buien. Landinwaarts waren die buien ook actief, maar een stuk minder strak op één lijn georganiseerd.
De rol die kustconvergentie toen speelde, wordt duidelijk bij het bekijken van het tweede filmpje hiernaast. Van boven de westkust van België tot de kop van Noord-Holland ontstond in mum van tijd een kaarsrechte lijn met bewolking. Alleen boven de regio Zeeland, met al haar warrigheid van eilanden en water, was deze strook wat verbrokkeld.
Bronnen: Meteo Consult