Donder en bliksem in aantocht? Rob Sluijter weet wat hem te doen staat. De hoofdklimatoloog van het KNMI zorgt dat hij op tijd binnen is, haalt de stekkers uit het televisietoestel en de computer en houdt in de gaten dat hij uit de buurt van de gevaarlijk goed geleidende verwarming blijft.
Sluijter heeft ontzag voor onweer. De schrik zit erin sinds hij in 1984 als eerstejaarsstudent grondboringen deed in de open polder van de Bommelerwaard en op twintig meter van hem de bliksem insloeg. ,,De bast spatte van de boom.''
Toch: veilig achter het raam kijkt hij graag naar de hemelse ontladingen. Vooral in de zomer zijn ze spectaculair, legt de onderzoeker uit in zijn werkkamer in De Bilt. Dat is ook het seizoen waarin het boven het Groene Hart het vaakst tekeer gaat.
Gemiddeld een dag of dertig per jaar klinkt ergens in het gebied wel een donderslag, veel meer dan in het zuidwesten, oosten en noorden van het land. Het verschil kan oplopen tot tien dagen. Zomerse onweersbuien ontstaan doordat koele lucht vanuit zee het warme land binnendringt. Hoe verder landinwaarts, hoe warmer de lucht. Dus ontstaan de meeste buien op een afstand van dertig tot vijftig kilometer uit de kust.
Sluijter legt uit dat in de winter de meeste buien op de grens van land en zee tot ontwikkeling komen, bij het dan relatief warme water. Omdat het Groene Hart niet zo ver van zee ligt, 'profiteert' het ook van deze situatie. Een kwestie van van twee walletjes eten.
Op het beeldscherm van zijn computer tovert Sluijter kaartjes en tabellen tevoorschijn. Hij laat zien waar buien tot ontwikkeling komen of juist 'zomaar' oplossen. De grondsoort blijkt een rol te spelen bij de vorming van buien. Zand of veen maakt een aantoonbaar verschil.
Grootschalige landschappen zoals de Vlaamse zandgronden en de Veluwe warmen sneller op, waardoor juist hier buien tot ontwikkeling komen. Ook het IJsselmeer is van belang. Maar dat een rivier als de Lek of een waterplas als bij Nieuwkoop, Vinkeveen of Reeuwijk onweer kunnen tegenhouden berust op een misverstand.
,,Zo'n bui komt met een vaartje van vijftig kilometer per uur opzetten, die stop je niet eventjes.'' Sluijter denkt dat het meestal gezichtsbedrog is. Onweersbuien hebben niet het eeuwige leven; de activiteit neemt af. Als ze net als een 'treintje' aankomen en op dezelfde plek verdwijnen, lijkt het net alsof ze blijven hangen.
Daarmee heeft hij niet gezegd dat een waterplas van de omvang van, bijvoorbeeld, Nieuwkoop helemaal zonder gevolgen voor donder en bliksem blijft. Als het water warmer is dan de omgeving zou het een naderende bui wel een 'oppepper' kunnen geven.
In het onweerrijke Groene Hart met zijn uitgestrekte polders, zijn hoge objecten extra kwetsbaar. Een mast als bij Cabauw in de Lopikerwaard heeft regelmatig inslagen. Drie hoge bomen in een verder kaal land vormen ook een risicogebied. ,,Een losstaande boerderij met een metalen schuur; je kunt erop wachten dat daar de bliksem inslaat.''
Of dat vaker gaat gebeuren door de verandering van het klimaat, durft Sluijter niet te zeggen. Deskundigen voorspellen meer hevige regenbuien. ,,Uit de losse pols doorvertaald betekent dit meer zware buien, dus meer onweer. Maar dat kunnen we nog niet hard maken. Het is een gevoel; wetenschappelijk bewijs ontbreekt.''
Onduidelijkheid ook over de vraag of de inslagen meer slachtoffers gaan kosten dan de twee of drie die tot nu toe jaarlijks geregistreerd worden. Als het vaker onweert, lijkt het logisch dat dit aantal stijgt. ,,Een halve eeuw geleden werkten meer mensen op het land. Nu zitten ze veel vaker veilig op kantoor en zijn de waarschuwingssystemen verbeterd.''
Daar staat weer tegenover dat mensen meer buiten recreëren: golfen, fietsen, wandelen. ,,Ik durf geen voorspelling te geven. Ik heb ook gelezen dat er meer slachtoffers zullen vallen, maar een goede studie over dit onderwerp heb ik nog niet gezien.''
Hoe dan ook, de gevolgen van een inslag kunnen groot zijn. Sluijter geeft een bloemlezing uit de berichten die hij verzamelde: Soms hebben slachtoffers een gaatje van een paar millimeter in het lichaam, maar het komt ook voor dat derdegraadsverbrandingen ontstaan.
Of dat de nagels van de vingers geslagen worden. De verwondingen hangen vaak af van de omstandigheden. Draag je een tas, een beugel-bh of heb je piercings in? Dat geleidt, met alle gevolgen voor de aard van de verwondingen.
Bron:AD.nl