Koude en warme perioden uit het verleden zijn belangrijk voor het begrijpen en voorspellen van het toekomstige klimaat. Eén zo’n koude periode was rond 8200 jaar geleden, en duurde ongeveer 160 jaar. Deze periode na de laatste ijstijd werd veroorzaakt door het leeglopen van smeltwatermeren in Noord-Amerika. Ane Wiersma toont aan dat de gevolgen alleen op het noordelijk halfrond merkbaar waren, vooral in de gebieden rondom de noordelijke Atlantische Oceaan. De meren zijn waarschijnlijk gedurende twee fasen leeggelopen. Hij promoveert hierop op 13 mei aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.
Een groot deel van de laatste ijstijd (Weichselien) en de daaropvolgende periode, het Holoceen. De figuur is gebaseerd op metingen aan een ijskern genomen op Groenland (GISP-2). Bron: Ane Wiersma
Koude periode
8200 jaar geleden werd het plots enkele graden kouder (tot 3,3°C). De oorzaak hiervan is het leeglopen van de zoetwatermeren in Noord-Amerika, de ‘Laurentide’ meren. Deze waren ontstaan door de smelt van het landijs van de laatste ijstijd. Omdat het zoete water een lagere dichtheid had dan het zoute oceaanwater, bleef het erop drijven. Het zinken van zout, koud water naar de bodem in de noordelijke Atlantische Oceaan werd hierdoor geremd, maar ook de warme Golfstroom hiernaar toe. En dus werd het flink kouder.
Overzicht van de huidige thermohaliene circulatie, de circulatie van oceaanwater aangedreven door verschillen in temperatuur en zoutgehalte. De roodgekleurde stromen in de noordelijke Atlantische Oceaan kwamen stil te liggen of werden flink afgeremd. Hierdoor bereikte veel minder warmte de Noord-Atlantische contreien. Bron: NASA
Methode
Voor zijn studie naar deze koude periode heeft Ane Wiersma een klimaatmodel gebruikt waarin gegevens zijn verwerkt van de toen resterende ijskappen en de stand van de aarde ten opzichte van de zon. Onderdelen van het model zijn de atmosfeer, de oceaan, de vegetatie op het land en de instroom van zoetwater vanuit de meren.
De Noord-Amerikaanse zoetwatermeren bouwden zich op achter het ijs. Nadat voldoende ijs gesmolten was, brak de ijsdam door en stroomde het water de Atlantische Oceaan in via de ‘Hudson Strait’. Bron: Ane Wiersma
Effecten
De instroom in de Atlantische Oceaan zorgde vooral in de noordelijke Atlantische Oceaan voor een flinke afkoeling. Op het zuidelijk halfrond was de invloed niet merkbaar. Vooral het watervolume in de meren bleek belangrijk voor het verloop van de koude periode. De duur van de kouder fase was niet overal gelijk en ook de koudste periode trad niet overal tegelijkertijd op. Daarnaast is zeer waarschijnlijk dat de meren in twee fasen zijn leeggelopen. Naast het smeltwater hebben ijsbergen gezorgd voor een extra afkoeling.
De vraag is nu wat er precies gebeurt als de Groenlandse ijskap blijft smelten. Wordt de warme Golfstroom weer geremd of valt het wel mee. Het blijft wachten op toekomstig onderzoek en metingen.
©Kennislink