Maart roert zijn staart, april doet wat hij wil. De gezegden zijn al zo ontzettend oud, maar hebben weerkundig toch een behoorlijke basis. In het vroege voorjaar is het heel normaal dat de stroming zo af en toe naar de noordwest- of noordhoek draait. En in deze tijd van het jaar brengt zo’n wind nog behoorlijk frisse lucht, in sommige situaties zelfs echt koude lucht. De komende dagen merken we daar in Nederland en in Europa alles van. In het weekeinde wordt het zelfs echt guur met de aanvoer van lucht afkomstig noord van de poolcirkel.
De dagen ervoor is het allemaal nog wat gematigd wat er gebeurd. Een hogedrukgebied ligt tegen de westflanken van het continent en een lagedrukgebied trekt ten oosten van ons langs. Daartussenin staat al wel een noordwestenwind, maar de oorsprong van de lucht is nog niet zo heel koud en bovendien worden met een omweg uiteindelijk juist weer even (iets) zachtere omstandigheden afgeleverd.
Dat laatste gebeurt op vrijdag wanneer het kwik een graadje terrein boekt ten opzichte van woensdag en donderdag. De binnenkomst van de zachtere lucht vindt plaats achter een warmtefront. Deze storing, behorende bij een volgende depressie die dan ten westen van Noorwegen ligt, maakt in zekere zin juist de weg vrij voor het binnenstromen van de echt frissere lucht in het weekeinde.
Aan de achterzijde (westzijde) van het lagedrukgebied bij Noorwegen, komt namelijk zowel aan de grond als in de bovenlucht een langgerekt gebied met een noordelijke wind tot stand. Een ‘glijbaan’ van koude lucht vanaf boven de Noordpool, rechtstreeks naar West- en Midden-Europa. De ene na de andere zone met buiige neerslag trekt over, met daarachter steeds weer een portie frissere lucht.
Uiteindelijk wordt het, zoals het er woensdag naar uitzag, zondagmiddag nog maar een graad of 7. Daarbij krijgen de buien steeds meer een 'maarts' karakter, met naast regen ook hagel, en misschien zijn wel een paar natte sneeuwvlokken te zien.
Niet alleen bij ons merken we dat het kouder wordt. De temperaturen gaan eigenlijk in heel West- en Midden-Europa beduidend omlaag. Ligt het maximum vrijdag in laaggelegen gebieden in Duitsland, de Benelux, de noordelijke helft van Frankrijk en Groot-Brittannië nog tussen 9 en 15 graden, zondag wordt het nog maar 5 tot 8 graden.
En dat betekent tevens dat in berggebieden de sneeuwgrens steeds verder daalt. In de aanloop naar het weekeinde valt aan de noordkant van de Alpen hogerop al tot een halve meter sneeuw of meer (met de hoogste sommen met name in Oostenrijk) bij een sneeuwgrens die varieert tussen veelal 1000 en 1500 meter. Vooral later in het weekeinde zakt deze grens op steeds grotere schaal tot onder 1000 meter. De hoeveelheden neerslag zijn dan wel relatief wat kleiner, maar nog steeds zal in veel gebieden (al dan niet opnieuw) een dik pak verse sneeuw tot stand komen.
Ook de drukverdeling aan het aardoppervlak laat een lange glijbaan van koele lucht zien.
De temperaturen gaan eigenlijk in heel West- en Midden-Europa beduidend omlaag. Ligt het maximum vrijdag in laaggelegen gebieden in Duitsland, de Benelux, de noordelijke helft van Frankrijk en Groot-Brittannië nog tussen 9 en 15 graden....
zondag wordt het nog maar 5 tot 8 graden. De sneeuwgrens in de Alpen daalt op steeds grotere schaal tot onder 1000 meter. De neerslag concentreert zich op de noordzijde van het massief.
Bron: MeteoConsult