Hoewel het begin in december toch wat meer beloofde, doet ook de winter van 2007/2008 er niet toe. Na een wat de temperatuur betreft ongeveer gemiddeld verlopen eerste wintermaand, pakte de voorbije januarimaand in Nederland met 6,5 graden extreem zacht uit en was daarmee warmer dan een normale maart. Met winter heeft het allemaal niets te maken.
Bij het binnenrijden van Bad Kleinkirchheim is er nauwelijks sneeuw te zien.
Niet alleen in Nederland stelt de winter teleur, eigenlijk kunnen we dit voor grote delen van Europa zeggen. Ook voor het Alpengebied. Gisteren was op deze site te lezen dat het voor de wintersporters, die nu in verband met de vakanties in groten getale naar de Alpen zijn afgereisd, in het algemeen wel goed zit. Zeker in de centrale delen aan de noordzijde, op de plaatsen waar in november al zoveel sneeuw is gevallen, is niets aan de hand. Zodra je echter op een hoogte beneden 1000 meter komt, begint het bruin toch snel te overheersen.
Al lange tijd maken de uitbaters van skigebieden in de Alpen zich zorgen. Ook aan hen is de opwarming van het klimaat niet voorbijgegaan. Op alle niveau’s zijn de temperaturen er de laatste 20 jaar met gemiddeld ongeveer een graad gestegen. Belangrijkste gevolg hiervan is dat steeds meer wintersportgebieden (deels) beneden de grens terecht zijn gekomen, waarboven een sneeuwlaag in de winter min of meer een zekerheid is. Uit een studie, vorig jaar in Oostenrijk gedaan, blijkt die grens nu op rond 1200 meter hoogte te liggen. Wintersportplaatsen beneden dit niveau zien steeds vaker een bruin landschap om zich heen, als de economisch gezien zo belangrijke skiweken weer zijn aangebroken.
Sneeuwkanonnen
Om het tij te keren, worden kunstsneeuwinstallaties aangelegd. Soelaas bieden die lang niet altijd, omdat ze pas bij een temperatuur van beneden –4 graden gebruikt kunnen worden. De praktijk wil nu eenmaal dat, als er geen sneeuw ligt, het vaak ook te warm blijkt te zijn om de kanonnen wel te kunnen gebruiken. Mogelijkheden om bij een hogere temperatuur kunstsneeuw te produceren, zijn er wel. Door het toevoegen van chemicaliën kan ook bij rond nul graden sneeuw worden gemaakt. Dit betekent echter een enorme belasting voor het milieu. Het maken van sneeuw is hoe dan ook omstreden in de Alpenlanden. Niet alleen gaat er veel (steeds kostbaarder) water mee verloren, ook kost het veel energie.
Het pronkstuk van het skigebied, de Franz Klammer Weltcup Abfahrt. Op een rijtje zijn de sneeuwkanonnen te zien waaran de piste zijn sneeuw dankt.
Een van de gebieden, die al jaren tegen de steeds vaker optredende sneeuwschaarste vechten, is dat van het in het Oostenrijkse Karintië gelegen Bad Kleinkirchheim/St.-Oswald (1000-2000 meter). Meteorologen Klaas Dros en Reinout van den Born van Meteo Consult namen de handschoen op en besloten zich de afgelopen week voor hun jaarlijkse wintersportvakantie in Bad Kleinkirchheim te melden. Hieronder volgt hun verslag.
Zwaar te moede
Wekenlang hebben we al op de site van het skigebied gekeken en de weergegevens, die ons in overvloed ter beschikking staan, uitgeplozen, in de hoop in Bad Kleinkirchheim de winter te vinden. Op het moment dat we in Oostenrijk de Tauerntunnel aan de zuidkant verlaten en nog maar een klein stukje te gaan hebben, wordt het ons echter zwaar te moede. Die sneeuw, die er direct aan de noordkant van de Hohe Tauern nog zo aanlokkelijk heeft uitgezien, blijkt hier alleen nog aan de toppen te zijn voorbehouden. Daaronder niets dan bruine velden, afgewisseld met de o zo bekende Oostenrijkse dennenbossen. Daarboven een fel schijnende zon aan een strakblauwe lucht. De autothermometer wijst plus 9 graden aan.
De laatste 20 kilometer naar Bad Kleinkirchheim laten nauwelijks nog sneeuw zien. Op een bepaald moment geloven we dat er gewoon niets meer is. Toch belooft de site van het wintersportgebied ons tussen 30 centimeter in het dal en 80 centimeter op de top van de hoogste berg. Dat alles gelardeerd met webcamplaatjes die inderdaad niets anders dan sneeuw laten zien. Oke, er staat ook bij dat er in het dorp zelf nagenoeg niets ligt. Maar dat hebben we wel eens eerder gezien. Dat hoeft geen bezwaar te zijn. Toch valt de werkelijkheid ons een beetje rauw op het dak. Geen sneeuw in het dorp blijkt ook vrijwel niets op de bergen er omheen te zijn. We rijden een verdord, bruin landschap binnen. Een mooie beek stroomt tussen de huizen door. Op drie plaatsen dringen met kunstsneeuw witgemaakte pistes binnen, steeds bij een grote skilift in de buurt. Maar die brengen geen wintersfeer.
‘Er is niets aan de hand’, bezweert het hotelpersoneel van het Gartenhotel Kristall (perfect familiehotel met elke dag weer heerlijk eten) ons als we hebben ingecheckt. ‘Bijna alle pistes zijn open en er kan prima geskied worden’. Skiërs, die na een dag skiën in het hotel terugkomen, bevestigen hun verhaal. ‘Het ziet er fantastisch uit’. Wij willen het eerst wel zien, dan geloven we het pas. Het is stil buiten, de thermometer zoekt in de heldere avond, beneden in het dal snel het nulpunt op. In 4 kamers slapen 8 Nederlanders in, die nog net op teletekst hebben gezien dat de Oostenrijkse weerdienst voor de volgende dag storm verwacht.
Storm
En een storm komt er, in de loop van de nacht al. De wind gaat zo tekeer dat een glazen plaat op een van de balkons het onder druk van een windstoot begeeft. Het gerinkel is luid. De glasscherven komen op veel van de andere balkons terecht. Overdag waait het door. Het skigebied zal de hele dag gesloten zijn. De nieuw aangekomen wintersporters lopen met hun ziel onder de arm door de straten van het door de bruine bergen omgeven dorp. Ski’s en skischoenen liggen er in de opslagruimten onder de hotels werkloos bij.
In het park dooit het hard als een storm over het plaatsje trekt.
Terwijl het nieuws op radio en tv over niets anders gaat dan over de grote schade, die de storm vooral in Steiermark en Karintië aanricht en waar hele bospercelen met de grond gelijk worden gemaakt, lijdt Bad Kleinkirchheim onder de zogenoemde Nordföhn. Geholpen door de harde wind en de neerslag aan de noordzijde van de Alpen, stijgen de temperaturen in ons zonnige gebeid tot grote hoogten. In het dal wordt op een bepaald moment rond plus 12 graden gemeten. De overgebleven (kunst)sneeuw, op de paar dalafdalingen die er nog zijn, begint in hoog tempo te smelten. Water stroomt van de pistes af…
De volgende ochtend, we schrijven vorige week maandag, waait het nog steeds te hard. In de onderste delen blijkt zoveel weggedooid, dat medewerkers van het skigebied nog enkele uren nodig hebben om de pistes – waar veel takken en naalden op zijn terechtgekomen – weer gebruiksklaar te maken. We besluiten uit te wijken naar de op 20 kilometer afstand gelegen Turracher Höhe. Na veel gepruts en heel wat geregel komen we eindelijk alsnog in een skilift terecht. Lang duurt de pret niet. Arwen, de 10-jarige zoon van Klaas Dros, verliest al tijdens zijn eerste afdaling op de verijsde piste de controle over zijn ski’s en komt na 10 seconden hard in de netten terecht. Een dubbele armbreuk blijkt later het gevolg.
Terwijl Klaas met zijn vrouw en Arwen weer naar Bad Kleinkirchheim teruggaat, op zoek naar een dokter, skiet de rest nog wat door. Al snel verdraait een tweede lid van groep zijn knie in een sneeuwhoop, op het zware (papperige) onderste deel van een van de (kunstsneeuw)pistes. De stemming wordt er hierdoor natuurlijk niet beter op.
Papperig
De dagen daarna blijft het zacht. Stukje bij beetje verkennen de overgebleven skiërs uit onze groep het skigebied rond Bad Kleinkirchheim. En het moet gezegd, gezien de moeilijke omstandigheden ligt het er prachtig bij. Lange, brede pistes, mooi geprepareerd, maken er vooral gedurende de ochtenduren een waar skifeest van. Vanaf een uur of een neemt de kwaliteit echter snel af. In de onderste delen wordt de sneeuw dan papperig, bovenin maakt de zware, op hopen geskiede kunstsneeuw het skiën toch ook steeds moeilijker. Veel mensen houden het dagelijks tussen 1 en 3 uur geleidelijk aan dan ook voor gezien.
Natuursneeuw is in Bad Kleinkirchheim een probleem, geeft ook het hotelpersoneel toe. Gelegen dichtbij Italië en Slovenië pakt de plaats meer dan eens, ook in de winter, een veeg van het droge Middellandse Zeeklimaat mee met zijn vaak langdurige hogedrukinvloed. Dit jaar is dat niet anders. Daarbij gebeurt het de laatste jaren vaker dat de neerslag, als die wel (vanuit het zuiden) komt, voor een steeds belangrijker deel als regen valt, omdat de vanuit die hoek aangevoerde lucht domweg niet koud genoeg meer is. Op de bergen sneeuwt het nog wel en wordt de kunstsneeuw geleidelijk aan met natuursneeuw vermengd.
Sneeuwzekerheid
Om wintersporters te blijven trekken, wordt tegenwoordig met een honderd procent sneeuwzekerheid geadverteerd. Om die belofte waar te kunnen maken, zijn alle pistes (over een totale lengte van 103 kilometer), met in totaal 750 sneeuwkanonnen uitgerust die van de bergtop tot aan de dalbodem sneeuw maken, als de temperaturen van de lucht daar laag genoeg voor zijn. De sneeuwbewerkingsvoertuigen doen hierna de rest. Het voor het maken van de sneeuw benodigde water komt uit wateropvangbekkens, die bovenop de bergkammen zijn neergelegd, en steeds zo’n 40.000 kubieke meter water kunnen opvangen. Een groot pompstation – de sneeuwfabriek – verspreidt het vervolgens over de kanonnen.
Een opvangbekken, dat dient als watervoorziening voor de sneeuwkanonnen. Hier past 40.000 kubieke meter water in. Vorig jaar werd in Bad Kleinkirchheim voor 1,8 miljoen euro aan sneeuw gemaakt.
Tijdens de extreem zachte winter van 2007 is op deze manier voor 1,8 miljoen euro aan sneeuw gemaakt. Milieuregelgeving van het Bondsland Karintië bepaalt dat op deze manier tot en met 31 januari op grote schaal sneeuw mag worden gemaakt. Daarna moet het klaar zijn en mogen de pistes alleen nog op punten worden bijgewerkt. De realiteit is dat wij de kanonnen beneden niet in werking zien, hoewel daar alle aanleiding toe is. Hoofdreden is de warmte. In de nachten is het ook niet koud genoeg. Op grotere hoogte lijken ze af en toe wel aan te staan. Het aandeel kunstsneeuw is daar in elk geval bijzonder groot.
Paar vlokken
Tot onze laatste dag, afgelopen zaterdag, bestaat de aanvulling van de natuursneeuwvoorraad uit een paar vlokken op de hoogste bergen. Precies op de dag dat we vetrekken, komt er meer omlaag. Maar ook dan is het ons niet gegund om in het dal sneeuw van betekenis te krijgen. Door een grijs en druilerig landschap, dat we qua uitstraling maar al te goed ook van Nederland kennen, rijden we terug. Om aan de noordkant van de Tauerntunnel eindelijk de in de Alpen zo typische wintersfeer weer aan te treffen. Daar, nog steeds overigens alleen in het centrale deel, sneeuwt het wel flink. We begrijpen precies wat we zo misten.
Zo komt een einde aan een skivakantie in het wintersportgebied Bad Kleinkirchheim, een gebied dat al volop in gevecht is met de klimaatsverandering en een moeilijke strijd strijdt. Hoe mooi de pistes er ook zijn, skiën temidden van dorre en voor winterbegrippen erg warme velden, haalt het niet bij de clichévoorstelling die we ons van het winterse Alpenlandschap hebben gemaakt. Daar hoort nu eenmaal sneeuw bij. Wat dat betreft, doet het beeld van de zwemmers, die je vanaf een van de pistes onder je ziet (eronder ligt het sterk uitgebreide thermenlandschap, waarvan Bad Kleinkirchheim ook zeer bekend is) niet vreemd aan. En het zal niet voor niets zijn dat juist in dat thermenlandschap nu veel wordt geïnvesteerd.
©Weer.nl