April in Nederland: koel, nat en een normale hoeveelheid zon
April verliep iets te koel
In het hele land verliep april iets te koel t.o.v. de huidige 30-jarige normaal. Als deze maand vorige eeuw had plaatsgevonden was het een normale maand geweest (anomalie rond 0,0°C). De huidige 30-jarige normaal beweegt mee met het huidige opwarmende klimaat.
De gemiddelde temperatuur varieerde van 7,8°C in Nieuw-Beerta (Groningen) tot 9,5°C in Vlissingen (Zeeland). De koude anomalie was het grootste in Limburg (-1,4°C onder de 30-jarige normaal), en het kleinste aan de kust (-0,5°C te koud in Vlissingen).
Overdag te koel, 's nachts vrij normaal: veel bewolking
De maximumtemperatuur lag lager dan de 30-jarige normaal, terwijl de minimumtemperatuur rond of iets onder de 30-jarige normaal lag. Het was overdag dus te koel, terwijl de nachten nog redelijk normaal verliepen. Daarin zien we de aanwezigheid van bewolking terug, bewolking houdt overdag de opwarming tegen, terwijl het dan 's nachts minder kan afkoelen. Er was inderdaad wat meer bewolking dan normaal voor april. Kijk hier voor de afwijking in maximum en minimumtemperatuur (MOW overzicht KNMI).
Weinig warme dagen, juist meer vorstdagen
April telde in De Bilt vijf vorstdagen (met een minimumtemperatuur < 0,0°C), normaal zijn dat er drie à vier. In het zuiden en oosten kwam het vaker tot vorst, gemiddeld zo’n acht keer. Koploper in vorstnachten was Deelen, met 9 nachten vorst. Langs de kust kwam de temperatuur plaatselijk helemaal niet onder nul, geen vorst.
Warme dagen (met een maximumtemperatuur van 20°C of meer) waren er niet in De Bilt, normaal zijn dat er vier à vijf. Op 21 en 22 april kwam het in het (noord)oosten wel plaatselijk tot een warme dag, in Nieuw Beerta zelfs op beide dagen.
April verliep nat
Met 66 millimeter gemiddeld over het land (op basis van de automatische weerstations) was april een natte maand, normaal valt er 40 millimeter. Daarmee was het de derde natte maand van dit jaar, na januari en maart. Met een gemiddelde neerslagduur van 59 uur regende het ook beduidend vaker dan normaal (37 uur). In tegenstelling tot de voorgaande jaren is er dan ook geen sprake van droogte. Het neerslagtekort bedroeg aan het einde van de maand 5 millimeter, circa 20 millimeter natter dan het klimatologische gemiddelde.
Het natst was het op de Veluwe met plaatselijk bijna 100 millimeter. Deelen was het natste KNMI-station met 87 millimeter. Het minst nat was het in delen van Groningen, Zeeland en Limburg met circa 50 millimeter, in Westdorpe viel 47 millimeter. De Bilt registreerde 67 millimeter, tegen 42 millimeter normaal. Het was overal natter dan normaal.
Ondanks het natte karakter waren er gemiddeld over het land 15 droge dagen, één à twee meer dan normaal.
De meeste neerslag viel op de Veluwe (113 mm), de miste neerslag viel in Westfriesland (50 mm bij Groet) en Midden-Limburg.
Op de officiële waarneemstations viel er in Zeeuws-Vlaanderen het minste regen (Westdorpe), en op de Veluwe het meest (Deelen). (afwijking! De officiële stations meten structureel minder neerslag dan de vrijwillige waarnemers.)
April verliep vrij normaal qua zon
Met gemiddeld over het land 191 zonuren scheen de zon net iets minder dan het klimatologische gemiddelde van 195 zonuren. In het zuiden en noordwesten was de maand iets te somber.
De verschillen over het land waren niet groot. Het zonnigst was het in het langs de westkust en in het noordoosten, met op het KNMI-station Wijk aan Zee 209 zonuren. In het zuiden en zuidoosten scheen de zon het minst, met in Eindhoven 167 uren zon.
Droogte? Voorlopig nog niet
Van een droogte is nog geen sprake, het was zelfs vrij nat. Als we naar de grondwaterstand kijken was die in april zelfs in sommige regio's extreem hoog. Boeren konden soms hun land nog niet bewerken door de hoge grondwaterstand. Let in het volgende onderdeel goed op de verschillende periodes waarover gemeten wordt, en de verschillen in wat er gemeten wordt.
De referentie gewasverdamping is het resultaat van de berekening hoeveel millimeter water er verdampt uit gezond gras met voldoende water en voedingsstoffen. Onder andere zon en hoge temperaturen zorgen voor een hogere referentie gewasverdamping. Aan de Zeeuwse kust is de verdamping met 65 mm het hoogste, in de zuidoostelijke helft verdampt met 60 mm het minste.
In april viel regelmatig regen, daardoor kon er zich nooit echt een neerslagtekort vormen.
Stand op 14 mei over periode 1 april t/m 14 mei, op basis van neerslag en verdamping van 13 officiële KNMI-weerstations.
In vrijwel het hele land is een klein neerslagoverschot, gemeten vanaf begin april. Een klein neerslagtekort zou nu normaal zijn, het is dus natter dan normaal.
Stand op 14 mei over periode 1 april t/m 14 mei, op basis van neerslag en verdamping van KNMI vrijwilligersnetwerk.
April verliep volgens de SPI-index grotendeels nog in de categorie "normaal" (SPI-index tussen -1 en 1). Enkel de Friese en Hollandse kusten vielen al in de categorie "vrij nat" (SPI-index hoger dan 1).
Stand op 1 mei over periode april 2023, op basis van neerslag van KNMI vrijwilligersnetwerk.
April verliep volgens de SGI-index normaal tot extreem nat. Op de hogergelegen delen is het grondwater normaal, op lagergeleden delen is het grondwater vaker extreem nat. In sommige delen konnen de boeren hun land nog niet bewerken door de hoge grondwaterstand.
Stand op 28 april over de periode april 2023, op basis van grondwaterstations.Veel waterschappen moeten hun meetstations nog op dit landelijke netwerk aansluiten.
De grondwaterstand is dus op sommige plaatsen extreem hoog (SGI-1), terwijl er op de meeste plaatsen in april nogthans een enigszins normale hoeveelheid regen viel (SPI-1). De extreme grondwaterstand wordt dus niet alleen veroorzaakt door neerslag in april, maar door een opeenstapeling van natte maanden. Kijken we niet naar de neerslag van 1 maand (SPI-1), maar naar de neerslag van 6 maanden (SPI-6), dan zien we een heel ander beeld. Enkel het noordoosten en Limburg vallen dan nog in de categorie "normaal" (SPI tussen -1 en 1). Grote delen van NL zijn vrij nat (SPI tussen 1 en 1,5), het westen is zeer nat (SPI tussen 1,5 en 2). De Hollandse kust, Zeeland, omgeving Rotterdam en West-Brabant zijn zelfs extreem nat (SPI hoger dan 2). De extreme grondwaterspiegel komt dus door een opbouw van meerdere vrij natte maanden.
Stand op 1 mei over de 6 maanden november 2022 t/m april 2023, op basis van neerslag van KNMI vrijwilligersnetwerk.
Minder westen- en zuidenwind, meer oosten- en noordenwind
De wind kwam in april vaker dan normaal uit het noorden en oosten, en minder vaak uit het zuiden en westen. Dit kwam door een scandihoog waardoor er koele lucht uit het (noord)oosten aangevoerd werd. Kleine lagedrukgebieden uit het westen zorgden voor de neerslag, maar de wind draaide vaak alweer snel naar het oosten of noordoosten.
Vooral onweer boven Midden-Nederland
In april was er niet veel onweer, maar het enige onweer dat we kregen kwam vooral boven Midden-Nederland terecht. De meeste ontladingen werden geregistreerd in de omgeving Wageningen en Renswoude.
Gebruikte sites: | Gewijzigd: 15 mei 2023, 22:26 uur, door Thijs.
Hoe verliep April?
Koud, zonnig en droog beginEen lagedrukgebied boven ons land zorgde voor een regenachtige en sombere 1 april, bij temperaturen rond normaal.
Met het oostwaarts wegtrekken van het laag en de opbouw van een hogedrukgebied boven Zuid-Scandinavië, stroomde er vervolgens met een noordoostelijke stroming koude lucht binnen. Met maximumtemperaturen tussen de 7 en 10°C en op uitgebreide schaal vorst in de nacht, volgden een paar koude maar ook droge en zonovergoten dagen. Met -5,0°C in Eelde, in de nacht van 5 april, kwam het net niet tot matige vorst maar wel tot de laagste temperatuur van deze maand.
De periode van 2 of 3 april t/m 5 april bracht de meest zonnige dagen van de maand. Daarbij koelde het 's nachts in Eelde af naar -5,0°C. Dat is nét geen matige vorst. Ondanks zonovergoten dagen was het overdag nog vrij koud.
Minder koud na somber en nat intermezzo
Op 6 april koerste een randstoring vanaf Groot-Brittannië via onze omgeving naar Centraal-Europa, waardoor er abrupt een einde kwam aan het zonnige weer. Er volgde een tweetal sombere dagen, met vooral op de 7e ook perioden met regen. Vanaf 8 april stabiliseerde het weer opnieuw onder invloed van hogedruk boven Zuid-Scandinavië en werd er met een aflandige stroming warmere lucht aangevoerd. De temperaturen liepen geleidelijk op naar temperaturen rond of iets boven normaal, met op 9 en 10 april maxima tussen de 14 en 17°C.
Retrograde fronten (vanuit het oosten) brachten met een omweg warmere lucht uit het zuidoosten. De wind aan de grond draaide van oost naar zuid.
Eerst wisselvallig en zware windstoten, later rustiger
Van 10 tot en met 13 april hadden we te maken met een westelijke stroming waarin meerdere actieve storingen ons land passeerden. Het weerbeeld was wisselvallig, met af en toe regen of buien maar ook zonnige perioden, bij temperaturen rond normaal. Op 12 en 13 april stond er ook vrij veel wind, met zware windstoten in het zuidwestelijk kustgebied. Vanaf de 14e werd het weer rustig en meestal droog als gevolg van een blokkade boven de Atlantische Oceaan en Noordwest-Europa. Op 16 april overheerste de bewolking en bleef het koel, verder lagen de middagtemperaturen bij wisselend bewolkt weer met circa 15°C rond normaal. 11, 14 en 19 april verliepen op de meeste plaatsen zonnig.
Heel kort deed de westcirculatie een poging, maar het had eigenlijk geen kans. Het lagedrukgebied bleef boven ons hoofd hangen, van een opvolging van lagedrukgebieden was dus ook geen sprake.
Blokkade en ‘hoogtelaag’
Tussen 19 en 22 april verplaatste het zwaartepunt van het blokkerende hoog zich geleidelijk van Scandinavië richting Groenland, waardoor er met een oostelijke stroming warmere lucht werd aangevoerd. De maximumtemperaturen liepen uiteen van 15°C in de kustgebieden tot plaatselijk 20°C in het oosten en noordoosten. Met 21,6°C werd op 22 april bij KNMI-station Twenthe de hoogste temperatuur van de maand geregistreerd. De passage van een hoogtelaag (een lagedrukgebied hoger in de atmosfeer) zorgde er echter voor dat het weer destabiliseerde en er enkele stevige (onweers)buien voorkwamen. Tussendoor scheen wel af en toe de zon.
Een blokkade, maar wij hadden regelmatig te maken met hoogtelagen (bellen van koude lucht die voor buien zorgen).
Koude Koningsnacht, daarna geleidelijk minder koud
De passage van een lagedrukgebied zorgde op 23 en 24 april voor veel bewolking en perioden met regen en ook de temperatuur deed een flinke stap terug. De dagen daarna knapte het weer op, onder invloed van een hogedrukgebied boven onze omgeving. Er waren flinke droge en zonnige perioden maar het bleef koud, met maximumtemperaturen van slechts 10°C en vooral in het oosten plaatselijk lichte vorst in de nacht, zo ook tijdens Koningsnacht. Vanaf 27 april, Koningsdag, deed de temperatuur er elke dag een schepje bovenop, tot aan normale waarden aan het einde van de maand. Op de 28e passeerde er nog wel een storing met langdurige (mot)regen en vrijwel geen zon.
Op de 1e viel in het zuidoosten bijna 20 millimeter, op 6 en 12 april viel er landelijk 5-10 millimeter. Op de 21e resulteerden stevige onweersbuien in het noordwesten plaatselijk in 15-20 millimeter en op 23 en 24 april viel er in 48 uur tijd op veel plaatsen 20 millimeter en in het westen zelfs 40 millimeter. Ondanks het natte karakter waren er gemiddeld over het land 15 droge dagen, één à twee meer dan normaal.
Ondanks het natte karakter was het gemiddeld vaker droog dan normaal.
Op 23 april viel er lokaal 40 mm door slepende occlusiefronten.
Ronduit sombere periodes waren er niet, wel telde april op de meeste plaatsen twee à drie sombere (zonloze) dagen. Met name 1 en 28 april was er op de meeste plaatsen geen zonneschijn. Op 2, 3 en 4 april scheen de zon juist bijna onafgebroken en ook de 19e was een zonovergoten dag.
Alleen op 1 april was er in vrijwel het gehele land de hele dag geen zon. 3 april was juist de meest zonnige dag met vrijwel in het hele land de maximale hoeveelheid zonneschijn.
De meeste plaatsen konden wel 1 of 2 onweersdagen noteren (nog geen 's zomers onweer natuurlijk). Verder was er ook regelmatig wat mist in de vroege ochtend.
We stevenen momenteel opnieuw af op een warmer dan normaal jaar (t.o.v. 1991-2020).
Het jaar was tot eind april zo'n 100 mm te nat. Je ziet goed dat vooral januari en maart nat waren. Februari was juist vrij droog.
April wereldwijd: de 178ste maand op rij met een bovengemiddelde temperatuur*
*Relatief sinds de 1981-2010 referentieperiode. Kijken we naar de 1991-2020 referentieperiode, kunnen we spreken van de 109ste wereldwijd te warme maand op rij.Kijken we naar het doorlopende 12-maandelijks gemiddelde, dan is mei 2022-april 2023 de circa 260ste (referentie '81 - '10) of 128ste (referentie '91 - '20) wereldwijd bovengemiddelde maand op rij.
In de afgelopen 15 jaar verliepen wereldwijd 179 (referentie '81 - '10) of 158 (referentie '91 - '20) van de in totaal 180 maanden bovengemiddeld warm.
Goed, de olifant in de kamer is meteen benoemd. April verliep op wereldwijde schaal absoluut veel te warm. Het maakt daarbij niet wezenlijk uit of je met 1981-2010 of 1991-2020 vergelijkt. Regionaal waren er natuurlijk weer gebruikelijke uitschieters naar beneden. Zo was het in Alaska buitengewoon koud, terwijl Antarctica mede dankzij de extreme warmte in april nu recordweinig zee-ijs heeft. Binnen Europa is vooral Spanje ver boven het standaard aprilgemiddelde uitgekomen. Je merkt dat de warmte-anomalie precies ten zuiden van de Pyreneeën begint. Het lijkt alsof Spanje en Portugal steeds warmer en droger zijn geworden, terwijl aan de andere kant van de Pyreneeën het een stuk groener bleef.
April verliep koeler dan het gemiddelde in een strook van de Benelux tot aan Turkije. In Italië was het met Pasen nog behoorlijk koud.
Het lijkt alsof Spanje en Portugal steeds warmer en droger zijn geworden, terwijl het aan de andere kant van de Pyreneeën een stuk groener bleef. Aan de andere kant verliep april juist koeler dan het gemiddelde in een strook van de Benelux tot aan Turkije.
Zaken die hieronder opvallen, is dat de krachtige El Ninõ van 2014-2016 nog steeds de hoogste anomalie geeft. Ik ben benieuwd wat de temperatuurafwijking gaat worden als de aanstaande El Ninõ aan kracht en invloed gaat winnen.
Verder heeft in Europa januari 1987 de grootste koude-anomalie van de reeks, de winter van 1987 was ook in Nederland erg koud, met o.a. de ijzelramp in maart 1987. Opvallend genoeg heeft februari 1990 de grootste warmte-anomalie van de reeks. Ook in Nederland begon 1990 boterzacht.
Maandelijkse wereldgemiddelde (boven) en Europees gemiddelde (onder) van de afwijking in de luchttemperatuur t.o.v. de periode 1981-2010. De donkere staven geven alle aprilmaanden aan. Data : ERA5. Credits: Copernicus Climate Change Service/ECMWF.
Kijken we naar het doorlopende gemiddelde over de periode mei 2022 tot april 2023, dan zien we onder meer een duidelijke La Ninã op de stille oceaan, in de vorm van een koude-anomalie (daar gaan we afscheid van nemen). Ook Australië heeft een koude-anomalie, vermoedelijk door de bewolking en veel neerslag die daar gevallen is (La Ninã stuwt warm zeewater naar daar = meer regenval).
In Europe is op het IJsland na overal te warm. Sterker nog, het gebied met wereldwijd de grootste warmte-anomalie ligt tussen Spitsbergen en Nova Zembla.
Doorlopend 12-maandelijkse afwijking van het globaal en Europees gemiddelde van de luchttemperatuur, t.o.v. 1981-2010. De donkere staven tonen het jaargemiddelde. Data : ERA5. Credits: Copernicus Climate Change Service/ECMWF.
De droogte en hitte in Spanje en Portugal
Hieronder zie je dat het in het gehele zuiden en midden van Spanje&Portugal april zelfs recordheet was. Dat gold ook voor Marokko en delen van Algerije (meting gaat tot 1950). Rechts zien we het bodemvocht. Qua bodemvocht was het in een nog veel groter gebied recorddroog, dat gold voor het grootste deel van Spanje, Portugal en Noord-Afrika. Uitzonderlijke omstandigheden in april.
De extremen werden veroorzaakt door de droge startsituatie, en de stroming van hete en droge lucht vanuit Afrika, in combinatie met veel zonneschijn in Zuidwest-Europa. De droogte zorgde ook voor een zéér vroege start van het bosbrandseizoen in Spanje.
Op 27 april werd het in Córdoba, Spanje maarliefst 38.8°C. Normaal worden deze temperaturen pas eind juni bereikt. Erg extreem dus voor april!
De neerslag en het bodemvocht in april 2023
Hieronder zien we ook vooral het enorme tekort aan bodemvocht in Spanje, Portugal en ook een beetje de Middellandse-zeekust tot aan Noord-Italië. Wat opvalt is dat die overgang van te nat naar te droog zo enorm scherp is. Elders was het juist vaak (iets) te nat, vooral Oekraïne heeft een vrij natte aprilmaand gehad.
Zeeijs
Het zal je ook niet verbazen dat zowel rond Antarctica als in het Arctisch gebied er minder zeeijs dan gemiddeld over 1981-2010 en 1991-2020 was. Antarctica heeft een opvallend genoeg nu een seizoen met extreem weinig zeeijs, terwijl de hoeveelheid zeeijs in Antarctica normaal veel meer schommeld tussen meer en minder dan gebruikelijk. In het Arctisch gebied is er al jarenlang maand na maand minder zeeijs dan gebruikelijk.
Tot slot
Wereldwijd was april...
- 0.32°C warmer dan het 1991-2020 gemiddelde van april
- de op 3 na warmste april sinds deze metingen begonnen
- zo'n 0.2°C koeler dan april 2016, de recorddrager van warmste april
- vrijwel even warm (0.02°C verschil) als april 2017 en 2018.
Zelf de kaarten en grafieken van april 2023 en voorgaande maanden bekijken? Ga dan naar https://climate.copernicus.eu/climate-bulletins