Winterkou is snel aan het verdwijnen
Bron afbeelding: OnweerOnline/Moderator Lako
De kans is steeds groter dat de gemiddelde temperatuur van de koudste winterweek in Nederland boven de nul graden ligt. Veertig jaar geleden ontbrak in gemiddeld één op de tien winters een flinke vorstperiode. Nu is dat al in gemiddeld één op de drie winters zo.
Koudste week van de winter
De temperatuurmetingen in De Bilt laten zien dat de koudste week van de winter steeds warmer wordt (figuur 1). Als de koudste week gemiddeld boven nul graden uitkomt, dan ontbreekt in die winter een flinke vorstperiode. Voor 1970 gebeurde dat slechts twee keer, in 1910 en 1915. Na 1970 kwam dat al elf keer voor, met als uitschieter voorlopig de winter van 2014 met een koudste week van 3,1 graden. De kans dat in een winter de koudste week boven nul graden blijft, neemt dan ook snel toe (groene lijn in figuur 1). Was de kans voor 1980 nog kleiner dan 10 procent, inmiddels is die kans opgelopen tot 30 procent.
Figuur 1: Gemiddelde temperatuur van de koudste week van de winter in De Bilt (blauw, rood indien boven nul graden) en de kans op een koudste winterweek boven nul graden (groen). Bron afbeelding: KNMI
Warmste week van de winter
Met het verdwijnen van de strenge winterkou, doen zachte lentetemperaturen hun intrede in de winter. Als we kijken naar de warmste week van de winter, zien we dat deze steeds vaker boven de 10 graden uitkomt (figuur 2). De warmste week in de huidige winter was tot nu toe de week van 31 december tot en met 6 januari met een gemiddelde temperatuur van 10,6 graden. De eerste keer dat de warmste winterweek boven de 10 graden uitkwam was in 1986. Inmiddels is dat al tien keer voorgekomen. Met een kans van 50 procent is een dergelijke warme week al heel gewoon geworden (groene lijn in figuur 2).
Figuur 2: Gemiddelde temperatuur van de warmste week van de winter in De Bilt (blauw, rood indien boven 10 graden) en de kans op een warmste winterweek boven nul graden (groen). Bron afbeelding: KNMI
Koudste week warmt sneller op dan de warmste
Als we de periode 1961-1990 vergelijken met 1991-2020 dan is de warmste week 0,9 graden opgewarmd en de koudste 1,6 graden, bijna twee keer zo veel. De oorzaak is dat de gebieden waar onze kou vandaan komt, Scandinavië en Siberië, sneller opwarmen dan de gebieden waar onze winterwarmte vandaan komt (zuidwesten). De winters in Scandinavië zijn meer dan twee graden opgewarmd, de oceaan ten zuidwesten van ons minder dan een halve graad (figuur 3). De opwarming van de aarde zet door, waardoor de echte winterkou rap uit ons land verdwijnt.
Figuur 3: Verandering in wintertemperatuur tussen 1961-1990 en 1991-2020. Bron afbeelding: ECMWF/ERA5 & KNMI
Bron artikel: KNMI.nl
De winter wordt per jaar een dag korter
Bron afbeelding: OnweerOnline/moderator Lako
Door de klimaatverandering worden de winters als het ware steeds korter. Hoe snel gaat dat?
Alle maanden van het jaar zijn warmer geworden
De temperatuur in Nederland is in alle maanden toegenomen. Dit is te zien in figuur 1, die de maandgemiddelde temperaturen in De Bilt toont voor de perioden 1961-1990 (blauwe stippen) en 1991-2020 (rode stippen). Door de stippen zijn doorgetrokken lijnen berekend, die voor beide perioden de gemiddelde jaarlijkse gang van de temperatuur aangeven. De rode lijn ligt 1,1 °C boven de blauwe lijn. Dit is het verschil in jaargemiddelde temperatuur tussen de twee perioden.
Figuur 1: Maandgemiddelde temperatuur in De Bilt voor de perioden 1961-1990 (blauwe stippen) en 1991-2020 (rode stippen), en jaarlijkse gang (doorgetrokken blauwe en rode lijn). Bron afbeelding: KNMI
Bijna een dag per jaar minder met winterse temperaturen
De temperaturen die voorkomen in de koudste kwart van het jaar (91 dagen) in het klimaat van 1961-1990, komen in het klimaat van 1991-2020 nog maar op 63 dagen voor (figuur 2). In 30 jaar is de periode met die winterse temperaturen dus 91‒63 = 28 dagen korter geworden, bijna een dag per jaar.
Figuur 2. Winterdeel van figuur 1. De temperaturen die voorkomen in de koudste kwart van het jaar in het klimaat van 1961-1990, komen in het klimaat van 1991-2020 nog maar op 63 dagen voor. Bron afbeelding: KNMI
Bron artikel: KNMI.nl