De sporen van weerliefhebbers op het internet
Met Google Trends is het mogelijk te bekijken waar en wanneer bepaalde dingen veel opgezocht werden op het internet. Achteraf kan je daar leuk mee terugkijken. Er is altijd wel een verklaring voor een piek of dal.
De seizoenen van google
Als we kijken naar zoekgedrag op "sneeuw", "temperatuur", "regen" en "onweer", zien we duidelijk de seizoenen terug. Ook zien we bij bepaalde seizoen pieken die er nog extra boven uitsteken.
We zien in de sneeuwrijke winters van 2009-10 en 2010-11 een duidelijke piek, ook december 2017 (paar dagen 5 tot 30 cm sneeuw) en de winter van 2018-19. (Als iemand die piek kan verklaren, graag.) De afgelopen winter heeft ook een ander record verbroken, nog nooit was er zo weinig belangstelling voor sneeuw op het internet.
Verder zien we in warme zomers zoals 2006, 2015, 2018 en 2019 een piek in de interesse naar temperatuur, met name in 2019 (boven 40°C). Ook in koude winters zien we meer interesse in temperatuur, zoals februari 2012 en maart 2018.
De interesse in regen en onweer zien we met name in de zomer, omdat we dan meer buiten zijn en omdat onweer dan meer voorkomt.
We zien, als we de echte neerslag of temperatuur er bij pakken (De Bilt), ook logische patronen. Sneeuw googelen we in de winter, als het koud is. Onweer googelen we het meeste tijdens warme maanden (logisch). Bij regen zien we veel ruis, maar tijdens natte maanden wordt er toch net iets vaker regen gegoogeld.
Temperatuur vind ik de meest interessante, we zien bij lage en hoge temperaturen de meeste aandacht voor temperatuur. Uit de grafiek zou je kunnen afleiden dat we bij 11°C het minste geven om de temperatuur. (En 11°C is ook het huidige jaargemiddelde, opnieuw logisch).
Schaatsliefhebbers versus zomerliefhebbers
Dan heb ik gekeken naar het googelen van "strand" (rood), versus "schaatsen" (blauw). Hieronder zie je dat de meeste pieken geen toeval zijn en keurig samenvallen met vorstperiodes, winterspelen of hittegolven.
HG = Hittegolf, VP = Vorstperiode, WS = Olympische winterspelen, KG = Koudegolf.
Definitie vorstperiode:
Vorstperiode: een tijdvak van minstens vijf dagen op rij met een etmaalgemiddelde temperatuur beneden het vriespunt (Hellmanndagen), waarin de som van etmaalgemiddelde temperaturen -16 graden of lager is (een totaal dus van minstens 16 Hellmannen).
Waar wonen dan de meeste schaatsliefhebbers? Dat is ook op te zoeken per provincie:
We zien dat tussen 2004 en nu de scheidingslijn gemiddeld van Winterswijk naar Zwolle gaat, In het noordoosten wordt nog vaker "schaatsen" gegoogeld, waar ten zuiden van die lijn er vaker "strand" gegoogeld wordt. (Vlaanderen is ook ferm in handen van het strandvolk.)
Friesland, het kloppend hart van schaatsend Nederland.
Zeeland, met afstand de grootste strandprovincie.
Onweer en windhozen
We kunnen mooi een terugblik houden op het extreem zomerweer met behulp van ons zoekgedrag. Ik durf te zeggen dat iedere individuele piek hier staat voor een onweerskans. Afgaand op google was de grootste onweerskans van de afgelopen 5 jaar die van begin juni vorig jaar. Ook met windhozen is alles goed terug te vinden. Ik heb gezocht op "tornado", omdat die in de volksmond vaker wordt gebruikt. Ook hier kunnen we de grootste windhozen van de afgelopen jaren rond de Benelux terugvinden.
Ook de droogte van 2018 was goed te zien, er was opeens lange tijd geen onweer te bekennen.
Terugblik windhoos Viersen:
Zelf uitproberen?
Google trends - Onweer en tornado
Google trends - Schaatsen en strand
Het weer in alle streken
Mensen hebben het veel over het weer, al sinds lange tijd. Zo ontwikkelden zich dialecten met allerlei varianten van de huidige weerbegrippen. Dat is logisch omdat de huidige taal ontstaan is uit al de varianten die al lang bestonden (terwijl de huidige taal er slechts enkele honderden jaren is, en nog altijd veranderd).
Ik heb een aantal weerbegrippen opgezocht en gekeken welke dialectvarianten we hebben:
Schoer, jewieter, dundervloage, donderweere, donderschoûwer
Een greep uit de varianten op: onweer
Jewieter hoort natuurlijk bij het Duitse Gewitter, terwijl donderschoûwer en schoer een connectie hebben met het Engelse shower of Duitse Schauer(bui).
schoer [onweersbui]
{schuur, schure [hagelbui, onweersbui, regenvlaag] 1410, schoer 1873}
oudsaksisch, oudhoogduits skūr (hoogduits Schauer),
oudengels scūr (engels shower),
oudnoors skūr,
gotisch skura
onweer [donderbui]
{onwe(d)er [slecht weer, stormweer] 1285}
middelnederduits unwed(d)er,
middelhoogduits unweter,
oudfries, oudengels unweder
Hemellicht, waerleêch, blits, blaksem, mallemoer
Een greep uit de varianten op: bliksem
De meest originele variant vind ik wel het hemellicht uit Gent/Antwerpen. Mallemoer (Amsterdams) is wellicht geen letterlijke vertaling voor bliksem, het wordt meer gebruikt in de zin van 'donder op' (vandaar de connectie met bliksem).
bliksem [elektrische vonk bij onweer]
{oudnederlands blikisni 901-1000, middelnederlands blixem, blicsen, blixene, blixine, blexem, blicseme}
middelnederlands blic,
middelnederduits blixeme,
oudwestfries bliksen,
hoogduits Blitz.
weerlicht [bliksem]
{wederlicht 1351}
Haogel, oagel, nogelstieën'n
Een greep uit de varianten op: hagel
Hier zijn er weinig echt verschillende woorden in omloop, ook nogelstieën'n (Waregem) lijkt mij een variant van hagelstenen.
hagel [ijskorrels als neerslag]
oudsaksisch, oudhoogduits hagal,
oudengels hagol, hæg(el) (engels hail),
oudnoors hagl
Koet, kold, kâld
Een greep uit de varianten op: koud
Hier ook veel varianten die lijken op koud, kalt (Dui) of cold (Eng). Ozelig (Tegelen) en foin (Westfries) lijken de vreemde eend in de bijt, ik zou niet weten waar die vandaan komen.
Frooi (Kaatsheuvel) zou nog afkomstig kunnen zijn van het franse 'froid'
koud [guur, kil]
{cout, colt, caut 1287}
oudsaksisch kald,
oudhoogduits kalt,
oudfries kald,
oudengels ceald,
oudnoors kaldr,
gotisch kalds
bronnen:
www.mijnwoordenboek.nl
etymologiebank | Gewijzigd: 16 juli 2020, 17:56 uur, door Thijs.