In de bodem van de Noordzee, ten noordwesten van Nederland, hebben twee Britse geologen een inslagkrater ontdekt die qua opbouw en omvang uniek lijkt voor ons zonnestelsel. De krater kwam tevoorschijn uit seismische echo’s die met een nieuw computerprogramma werden bewerkt. De geologen verwachten dat die techniek in de toekomst nog meer kraters in de zeebodem zal ontdekken.Hij snapte het niet. Met zijn dertig jaar ervaring had Philip Allen nog nooit eerder zoiets gezien. Op zoek naar fossiele brandstoffen in de bodem van de Noordzee, bekeek de Britse geofysicus seismologische metingen uit 1992 met een nieuw computerprogramma, dat de gegevens omzette in een driedimensionaal beeld. Wat hij zag, deed hem echter niet aan olie of aan gas denken, maar ook aan niets anders. Hij printte het beeld uit, en hing dat op in de gang van zijn werkgever, het bedrijf Production Geoscience Limited (PGL). De vraag luidde: “iemand ooit zoiets gezien?” Het duurde een half jaar voordat het antwoord kwam. Geoloog Simon Stewart van de oliemaatschappij BP bezocht PGL voor heel iets anders, maar herkende in het uitgeprinte plaatje een tiental cirkels, met in de middelste ring een piek. Die kon volgens hem alleen zijn ontstaan bij de inslag van een meteoriet. Toch twijfelde hij: geen enkele op aarde teruggevonden inslagkrater kent tien concentrische ringen – een stuk of vier is wel het maximum, die zich dan tenminste honderd kilometers uitspreiden. Ook dat was vreemd op Allens print: de grootste cirkel heeft een diameter van slechts 20 kilometer. De twee gingen op zoek naar een andere mogelijke verklaring voor het ontstaan van de cirkels. Was er in de bodemlagen onder de ringen wellicht een nu uitgebluste vulkaan te ontdekken, of was het dikke zoutpakket dat daar ligt misschien omhoog gekomen? De seismische gegevens maakten echter duidelijk dat dat niet het geval kan zijn geweest. In het vakblad Nature schrijven Allen en Stewart dat er daarom maar één mogelijkheid overblijft: de cirkels ontstonden na de inslag van een meteoriet, die ergens tussen de 60 en 65 miljoen jaar geleden te pletter sloeg. Gezien de omvang van de krater, zal het gevaarte een doorsnede van pakweg 120 meter hebben gehad. Het bovenste deel van ‘Silverpit’, zoals de twee de krater noemen, ligt vandaag de dag 300 meter onder de Noordzeebodem, en heeft tot 1,5 kilometer diepte sporen nagelaten. Ze vermoeden dat de omgeving tijdens de inslag een ondiepe zee is geweest, met een relatief zachte bodem, die waarschijnlijk erg kalkrijk was. Het gat en de ringen moeten snel bedekt zijn met een mengsel van kalk en klei, zodat de hele structuur uitstekend bewaard bleef – de ringen zijn tot 50 meter hoog, en zouden zijn geërodeerd als ze langere tijd aan de weerselementen hadden blootgestaan. Maar hoe de ringen precies zijn ontstaan, is niet duidelijk. Allen en Stewart denken dat de buitenste cirkels het gevolg zijn van breuken en verzakkingen die enige tijd na de inslag zijn ontstaan, als een vertraagde reactie op de vorming van de binnenste ringen direct na de klap. Hoe dan ook, Silverpit is uniek op aarde, en eigenlijk in ons hele zonnestelsel. Allen en Stewart stellen dat hij qua opbouw nog het meeste doet denken aan de 25 concentrische cirkels van Valhalla, een inslagkrater op Callisto, een van de manen van Jupiter. Maar Valhalla is met zijn doorsnede van 4000 kilometer een van de grootste inslagkraters die ooit is gezien. Op dit moment zijn op aarde zo’n 160 inslagkraters bekend, maar het staat vast dat dat slechts een fractie is van het werkelijke aantal meteorieten en kometen dat onze planeet geramd heeft. Omdat het grootste deel van het aardoppervlak uit zee bestaat, zullen daar ook de meeste inslagen zijn geweest. Allen en Stewart vermoeden dat de computerprogramma’s die de seismische echo’s in driedimensionale beelden omzetten, in de toekomst nog meer kraters onder de bodem van oceanen zullen ontdekken. Marc Koenen S. Stewart & P. Allen: A 20-km-diameter multi-ringed impact structure in the North Sea. In: Nature, vol. 418, p. 520 (1 augustus 2002).
http://www.npowetenschap.nl/nieuws/artikelen/2002/augustus/Kaboem.html
In bovenstaande link staat ook de bijbehorende foto.