Hoe kunnen extreme weersituaties in het licht van klimaatverandering worden gezien?
In het vandaag verschenen Bulletin of the American Meteorological Society zijn zestien extreme weergebeurtenissen van 2013 geanalyseerd en is de mate van menselijke invloed als oorzaak onderzocht.
Van hittegolven, koude periodes, sneeuwstormen, droogte, zware regenval, stormen en sneeuw is uitgerekend hoeveel klimaatverandering de bepalende factor was en hoeveel door de natuurlijke grilligheid van het weer zijn veroorzaakt.
Het jaarlijkse rapport ‘Explaining Extreme Events of 2013 from a Climate Perspective’ van the American Meteorological Society maakt duidelijk dat de resultaten sterk van het extreem afhangen.
Extreem warme jaren of seizoenen zoals de records in Australië en delen van China in 2013 waren onmogelijk zonder klimaatverandering. Voor hittegolven geldt dat ze veel waarschijnlijker zijn geworden, terwijl een koud voorjaar zoals dat in Engeland en Nederland is waargenomen juist veel minder waarschijnlijk geworden is.
Voor de droogte in Californië werd geen menselijke invloed gevonden, evenmin als voor de overvloedige regen in Colorado in september en de storm in Denemarken, Duitsland en Nederland van 28 oktober.
Er was mogelijk wel een versterking van de ongewoon vroege moessonregens in India in juni 2013.
Het KNMI leverde een bijdrage aan een studie naar de overvloedige neerslag van 30 mei tot 2 juni 2013 in Centraal Europa die tot overstromingen van de Elbe en Donau leidde. Zowel de waargenomen trends over de afgelopen zestig jaar als een zeer groot aantal modelsimulaties lieten geen verandering zien van de waarschijnlijkheid van zware regen in mei en juni door klimaatverandering.
De kans op deze overstroming is daardoor dus niet groter of kleiner geworden. Dit is in overeenstemming met historische studies die geen trends tonen in de overstromingen in de zomer vanaf 1501.
Bron: KNMI