Het is diep in de nacht. Klam, vochtig, mistig. Waaien doet het nauwelijks. Je ziet maar weinig op de weg, speurende naar de achterlichten van je voorganger, dat je maar niet weer verrast wordt door de volgende bocht. Plots begint het te flitsen. Verder gebeurt er niks. En dan toch. Ineens. Geroffel, al snel oorverdovend. Het water gutst over de ruitenwissers. Met kracht drukt je lichaam in de gordels als de auto snel vertraagd in een dikke laag water. De stortregens blijven maar doorgaan, soms doorsneden met een lichtflits. En dan. Ineens. Is het over. Zo plots als de buienkolos kwam, is ze weer verdwenen. Het wordt weer stil en de mist sluit zich dicht om je heen.
Bovenstaande klinkt als een wat onwerkelijk verhaal. Mist, onweer en stortregens en vervolgens weer mist. Dat maak je eigenlijk nooit mee. Maar precies dit zullen sommigen in Brabant en Noord-Limburg vannacht of vanochtend vroeg hebben beleefd. Als De Vliegende Hollander doemde daar uit de mist een forse bui op, met onweer en slagregens. Zo uit het niets als ze kwam, schoof ze ook weer weg.
Mist en onweer tegelijk, hoe kan dat?
Bijzondere weersomstandigheden kan je wel stellen. Maar hoe kan dat dan? Mist, direct gevolgd door zomers onweer, dat gaat toch niet samen?
Dat laatste klopt in feite ook. Mist ontstaat in het zomerhalfjaar in Nederland boven landoppervlak alleen maar bij een stabiele weerssituatie. De lucht koelt ’s nachts af, waterdamp condenseert en er ontstaat, zeker in de van origine warme maar vochtige luchtsoort waar we ons momenteel in bevinden, mist. De onderste luchtlaag, waarin de mist tijdens de afkoeling ontstaan is, is kouder (en daarmee zwaarder) dan de lucht erboven. Hierdoor mengt de vochtige luchtlaag zich niet met de minder vochtige luchtlaag erboven en blijft de mist dus intact.
Een bui ontstaat daarentegen alleen maar op het moment dat de atmosfeer onstabiel is. Onstabiel houdt in dat warme (en daarmee relatief lichte) luchtbellen opstijgen, doordat hogerop in de atmosfeer de lucht juist verhoudingsgewijs kouder is dan normaal. De stijgende lucht koelt op haar route omhoog weer af, waardoor ook hierbij condensatie plaatsvindt en dus wolkvorming. De sterke verticale luchtbewegingen tonen zich in de ontwikkeling van hoog optorenende wolkenpartijen: stapelwolken die als ze hoog genoeg uit weten te groeien, zich ontwikkelen tot een regen- of onweersbui.
Terwijl een bui (Cumulonimbus) dus een wolkentype is dat het gevolg is van een onstabiele atmosfeer, is mist juist een wolkentype dat – afgezien van varianten op de zogenaamde ‘arctische zeerook’ - alleen maar kan bestaan onder stabiele condities. Tóch kwamen beide wolkentypen direct achtereenvolgend voor vannacht. Terwijl het, overigens niet alleen in Brabant en Noord-Limburg, op grote schaal mistig was, trok er toch een flinke zomerse onweersbui over een deel van Zuidoost-Nederland.
Eén en ander was mogelijk, doordat de onderste laag van de atmosfeer, waar de mist in was ontstaan, dan wel stabiel was, maar het deel van de atmosfeer daarboven juist voor een groot deel onstabiel. Op enkele honderden meters hoogte bevond zich nog altijd behoorlijk wat warmte uit de dagperiode, terwijl nog hogerop de atmosfeer de afgelopen dagen langzaam al wat kouder is geworden. Hierdoor kon ook tijdens de nacht spontaan een bui ontstaan. Eentje die geholpen door de hoge luchtvochtigheid waarvan ook hogerop in de atmosfeer momenteel sprake is, heel flink kon uitpakken.
Doordat de buien traag trekken, valt lokaal veel neerslag. Tientallen millimeters regen in korte tijd en wateroverlast zijn mogelijk. Veel plekken, ook in het binnenland zullen overigens juist tussen de buien ‘doorfietsen’; het zal een grillig beeld worden met grote verschillen in weerbeeld over korte afstand. Want los van die lokale stortbuien, was het die vmiddag juist rustig weer met op de meeste plekken ook af en toe zon en temperaturen tot ruim boven 20 graden. Vooral in een deel van de kustregio’s was het in de middag hardnekkig grijs met laaghangende bewolking van zee.
Schade
Van bij Doetinchem zijn meldingen binnengekomen van hagel. Boven de randmeren tenminste één (beginnende) water- of lichte windhoos (geen tornado) waargenomen. Bij Klazienaveen is ook een hoos waargenomen (zie ook de video hieronder). In Angerlo (Gelderland), brandde een woonboerderij af na blikseminslag. In Maarn (Utrecht) en Goor (Overijssel) kwamen straten en sportvelden blank te staan. Op diverse plaatsen in het binnenland zijn amateursportwedstrijden afgelast dan wel tijdelijk gestaakt.
De meeste heftige hoosbuien zijn voorgekomen in de oostelijke helft van het land en Centraal-Nederland. Op basis van waarnemingen en radarbeelden is op te maken dat in Gelderland, Utrecht en Overijssel binnen een uur tijd lokaal tot tussen 30 en 40 millimeter regen gevallen. Dat komt overeen met 30 tot 40 liter water per vierkante meter, 3 tot 4 emmers vol, de helft van wat er normaal in een maand tijd valt.
Bron: weer.nl