Ik zie dit heel vaak en heb me vaak afgevraagd waarom dit nou komt.
buien die langs de provincie Groningen trekken (en de hondsrug?) 12 augustus 2014.
Ik ben op het internet het volgende artikel tegengekomen van Wilfred Janssen (2012):
In Nederland valt lang niet overal dezelfde hoeveelheid neerslag per jaar. Dit heeft vele oorzaken, het reliëf in Nederland is er daar één van. Natuurlijk hangt de hoeveelheid neerslag en de intensiteit van de bui af van de weersomstandigheden op de desbetreffende dag. Het reliëf bepaalt dus niet het weerbeeld (!), maar heeft hier wel enige invloed op.
Bij het vergelijken van de hoogtekaart van Nederland (AHN1-bestand) en de neerslagkaart van het KNMI (nieuw langjarig gemiddelde 1981-2010) valt meteen op dat op en rondom hoger gelegen gebieden meer neerslag valt. Hieronder staan de hoogtekaart van Nederland (links), de neerslagkaart van het KNMI (midden) en nog een kaartje waar beide over elkaar heen zijn gelegd. Hierin is duidelijk te zien dat de hogere gebieden gemiddeld natter zijn:
Met name op de Veluwe, de Utrechtse heuvelrug en rondom de Hondsrug is dit erg duidelijk terug te zien. Wat het meeste opvalt is de scherpe afscheiding aan de zuidkant van de Veluwe (Arnhem-Wageningen), waar de stuwwal gelegen is.
Ook is het effect in Zuid-Limburg te zien nabij Vaals. Dit is ook een erg hoog gelegen gebied, maar ook vrij nat ten opzichte van de rest van de omgeving. Eerst wordt even ingegaan op de invloed van reliëf op vorming van buien, hetzij de invloed op de intensiteit van de bui.
Invloed van het aardoppervlak op buien
Men zegt wel eens dat een bui ‘omdraait’ bij een rivier, of erdoor wordt tegen gehouden. Dit is echter niet het geval. Een enkele rivier heeft dus totaal geen invloed op het weerbeeld, maar de grotere aardoppervlakten wel. Onder deze oppervlakten moet gedacht worden aan oceanen (voor Nederland de Noordzee), meren (IJsselmeer) en het landoppervlak (lees reliëf). Omdat deze factoren in het landschap op een meso- en/of macroschaal aanwezig zijn, zijn deze wel in staat om invloed uit te oefenen op het weer in Nederland. Het bekendste verschijnsel is de kustconvergentie die optreedt in het najaar langs de westkust. Een enkele rivier zou zoiets nooit kunnen veroorzaken.
Invloed van het Reliëf op buien
In Nederland is relatief weinig reliëf aanwezig, maar de gradiënten (hoogteverschil per afstand) hierin zijn wel aanzienlijk te noemen. Een voorbeeld is de stuwwal aan de zuidkant van de Veluwe tussen Arnhem en Wageningen. Dankzij deze plotselinge verandering in landschap (reliëf en bodemtype) kan het een bui intenser maken of triggeren.
Doordat nabij een dergelijk gradiënt ineens de winden (luchtstromen) veranderen, wordt de lucht lokaal wat instabieler. In met name het zomerseizoen is de temperatuur op hoger gelegen gebieden in Nederland hoger door de ondergrond van voornamelijk zand (uitstraling en weerkaatsing). In combinatie van een geforceerde stijgende lucht (instabiliteit), hogere temperatuur en hogere luchtvochtigheid door aanwezige bebossing kunnen buien intenser of juist getriggerd worden. Hieronder staat dit proces schematisch afgebeeld:
Op de afbeelding is de situatie weergegeven die van toepassing is bij de stuwwal tussen Arnhem en Wageningen. Doordat deze zo gelegen is dat de overwegend zuidwesten wind bijna recht op deze gradiënten botst, wordt de lucht gedwongen om te stijgen (lucht kan immers niet de grond in worden gedrukt). Hierdoor wordt een situatie gecreëerd die gunstig is om buien intenser te laten worden of te laten ontstaan. Daarom is het aan de zuidwestzijde van een heuvellandschap in de regel natter als aan bijvoorbeeld de noordoostzijde (zoals ook de Hondsrug in Drenthe) waar de lucht een daling kan inzetten, de cumuluswolk hoogte verliest en in intensiteit afneemt.
Afhankelijk van de grootte van het gradiënt is de invloed merkbaar. Een hele lichte glooiing in het landschap zal niets teweeg brengen, maar een abrupte (vrij plotselinge) verandering wel.
Tot slot nog even de conclusies op een rijtje:
- Reliëf bepaalt niet het weerbeeld, maar oefent wel invloed uit op het lokale klimaat;
- Alleen landschapselementen op meso- en/of macroschaal hebben invloed, een dijk langs een rivier of een zandplas dus niet;
- Grootste invloed door sterk gradiënt (grote verschillen op zeer korte afstand): Zee – Land, Polder – stuwwal, enz.;
- Sterkte van de invloeden zijn alsnog afhankelijk van de weersomstandigheden.
Bronnen: KNMI (Neerslagkaarten, algemene informatie), Meteo Consult (Algemene informatie), AHN (Hoogtekaarten AHN 1) en uiteraard Wilfred Janssen (2012)
Een interessant artikel! Wellicht zijn er mensen die hierop in kunnen gaan? Ervaringen?
| Gewijzigd: 12 augustus 2014, 14:38 uur, door Floris-Jan
Het is en blijft een vraagstuk waar ik geen antwoord op heb. Wellicht het Lauwersmeer? Wellicht de Hondsrug.. Geen idee. Interessant is het wel