Het regelmatig laten overstromen van natuurgebieden kan een negatieve impact hebben op de rijkdom aan plantensoorten én leiden tot veranderingen in vegetatiepatronen. Dat besluit het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) na een eerste studie van drie natuurgebieden die tussen 2000 en 2011 regelmatig overstroomden.
Reporters
"We vergeleken hoe de vegetatie in de drie gebieden eruitzag voor de overstromingen met de situatie na tien jaar regelmatige overstromingen", verduidelijkt Piet De Becker (INBO). "We keken naar de plantensoortensamenstelling, de veranderingen in grondwaterkwaliteit en de toestroom van plantenvoedingstoffen." Het onderzoek werd uitgevoerd in de wachtbekkens van Webbekom (Diest) en Schulen (Herk-de-Stad/Lummen) en het natuurlijke overstromingsgebied in de Dijlevallei stroomopwaarts in Leuven.
Daaruit bleek dat toenemende overstromingsfrequentie, -duur en -diepte, maar ook de instroom van soms grote hoeveelheden nutriënten via de afzetting van riviersedimenten een negatieve impact kan hebben op de plantensoortenrijkdom. Dit kan ook veranderingen in vegetatiepatronen tot gevolg hebben. "Bepaalde plantensoorten kregen het moeilijk vanwege het zuurstoftekort (door regelmatig onder water te staan) en door de voedingsstoffen die met het overstromingswater in het natuurgebied kwamen", klinkt het. "Die negatieve impact kan voor een deel gecompenseerd worden door herstel van natuurlijke waterhuishouding en intensiever natuurbeheer."
De Becker erkent dat de toenemende overstromingsproblematiek opgelost moet worden, maar plaatst daar ook een kanttekening bij. "Meer en meer uitwijken naar grotere natuurgebieden is tot op zekere hoogte compatibel, maar kan je niet beschouwen als een evidentie."
Dergelijk tijdrovend onderzoek naar de impact van overstromingen op landbouw- en natuurgebieden is nieuw voor Europa. De studie van het INBO gebeurde in opdracht van het Agentschap voor Natuur en Bos en zal allicht als basis dienen voor later beleid.
Bron: De Redactie
Onweersdagen: 0