De Europese ruimtevaartorganisatie ESA wil met 3D-printers metalen onderdelen maken voor onder andere gevechtsvliegtuigen en ruimtevaartuigen. ESA onthulde het plan, dat het Amaze-project is gedoopt, in het Londense Science Museum. 3D-printers hebben al een revolutie ontketend bij het fabriceren van plastic onderdelen. Ze bouwen een voorwerp laagje voor laagje op. Als dezelfde techniek kan worden gebruikt voor metalen voorwerpen, is het mogelijk lastige ontwerpen te fabriceren die met de huidige metaalgiettechnieken onmogelijk te maken zijn. Het is niet meer nodig onderdelen aan elkaar te lassen of vast te schroeven. Dat heeft als voordeel dat voorwerpen sterker en lichter zijn, waardoor vrijwel geen restafval ontstaat en geld kan worden bespaard.
3D-geprinte objecten in het Science Museum in Londen. © getty.
Groener
"Om een kilo metaal te produceren, heb je ook maar een kilo metaal nodig - geen twintig", zegt Franco Ongaro van ESA. "De ruimte-industrie moet een stuk groener worden. Met deze techniek zal dat een stuk gemakkelijker zijn." De ruimtevaartorganisatie toonde in het Science Museum een wolfraamlegering die een temperatuur van 3.000 graden Celsius kan weerstaan. Een dergelijke legering blijft zelfs intact in een fusiereactor en in de uitlaat van een raketmotor.
"We willen metalen producten van de hoogste kwaliteit ooit fabriceren", zegt David Jarvis, hoofd materiaalonderzoek van ESA. "Ons ultieme doel is het printen van een satelliet uit een stuk. Een brok metaal dat niet gelast of aan elkaar geschroefd hoeft te worden."
Miljoenen euro's besparen
"Als we metaal in 3D kunnen printen, zijn we goed op weg naar een enorm commercieel succes", aldus Jarvis. "Hiermee kunnen we 50 procent op de kosten besparen, miljoenen euro's." Toch zijn er nog enkele hindernissen te overwinnen. "Een probleem is poreusheid. In het eindproduct zitten kleine luchtbelletjes. Ook het afwerken van het oppervlak is nog een probleem", aldus Jarvis.
Het Amaze-project heeft een kostenplaatje van twintig miljoen euro. In totaal werken 28 bedrijven en universiteiten mee, waaronder Airbus, Astrium, de Britse Cranfield University en het Europese luchtvaart-, ruimtevaart- en defensieconcern EADS. In Frankrijk, Duitsland, Italië, Noorwegen en Groot-Brittannië worden fabrieken opgezet.
Bron: HLN