De mistralwind. Mensen in Frankrijk kunnen er compleet gek van worden. Volgens sommige verhalen was dit voor Vincent van Gogh de reden om een poging te ondernemen zijn oor af te snijden. Maar zeker is dat niet, er zijn immers ook vele andere scenario’s die zijn afgesneden oor(lel) verklaren. Vandaag werpen we een nadere blik op het weersverschijnsel. Daarbij kijken we ook hoe de weerkundige computermodellen dit lokale weerfenomeen oppakken.
Aan sommige bomen in het Rhônedal is te zien dat hier vaker een stevige noordenwind waait, de bomen zijn hierdoor helemaal richting het zuiden gaan groeien. Foto: Wikipedia.
We gaan een paar dagen terug in de tijd en nemen u mee naar het Rhônedal en Zuid-Frankrijk. Het is winderig, de wind bereikt soms kracht 10. De noordenwind die waait is afkomstig uit de poolstreken en voelt daarom erg koud aan. Om ons heen zien we dat dit geen uitzonderlijke weersituatie is. Sommige bomen hellen helemaal richting het zuiden, een teken dat de wind veel en veel vaker met een flinke kracht uit deze richting waait.
De Romeinen hadden veel ontzag voor de sterke noordenwind en noemden hem ‘magistraal’ (meesterlijk). Ook op zee zijn de gevolgen duidelijk zichtbaar. Foto: Wikipedia.
Genua-laag
Maar dat is niet het enige. De wind maakt ook nog een ontzettend vervelend geluid. Voor Vincent van Gogh was dit mogelijk een reden om zijn oorlel eraf te snijden. Als we nog verder terug gaan in de tijd, dan zien we dat de stevige en koude noordenwind ook bij de Romeinen al veel respect afdwong. Zij noemden de wind ‘magistralis’, wat meesterlijk betekent. Daarmee is de naam voor deze noordenwind een feit, de Mistral.
Voor een Mistral zijn een aantal zaken nodig. Ten eerste moet een hogedrukgebied ten westen van Europa liggen. Hierdoor steekt in Europa een koude noordenwind op. Maar dat is nog niet voldoende. Ten tweede hebben we een actief lagedrukgebied boven de Golf van Genua nodig.
Afgelopen vrijdag en zaterdag was er sprake van een Mistral. Een hogedrukgebied ten (noord)westen van Europa en een lagedrukgebied boven de Golf van Genua zijn hiervoor nodig.
Lokale effecten
Door dit zogenaamde ‘Genua-laag’ worden de luchtdrukverschillen boven Frankrijk nog groter. Hierdoor wordt de noordenwind met extra kracht als het ware richting het zuiden gezogen. Maar die noordenwind komt op zijn weg naar beneden twee gebergten tegen, het Centraal Massief en de Alpen.
Tussen deze twee bergketens in ligt het dal van de rivier de Rhône. Het lagedrukgebied boven de Golf van Genua zorgt ervoor dat de lucht met bijzonder veel kracht door het Rhônedal geblazen wordt. De wind wordt hier als het ware versterkt door de aanwezigheid van de twee bergketens en haalt dan ook extra hoge snelheden. Die windversnelling is niet het enige lokale effect dat hier optreedt. Door de aanwezigheid van de bergen ontstaat het eerder in dit verhaal genoemde vervelende geluidseffect.
Hier ziet u een kaartje met de waargenomen wind in kilometer per uur. Over het algemeen is een windkracht 4 tot 7 (25 tot ruim 60 kilometer per uur) te zien. Er zijn echter ook uitschieters naar windkracht 10 (ongeveer 90 tot 100 kilometer per uur).
Modellen versus waarnemingen
Nu zitten geografische omstandigheden als bergen en rivierdalen niet altijd goed in de modellen. Het gevolg is dat weermodellen deze lokale verschijnselen onderschatten. Bij meteorologen is dit bekend. Laten we eens kijken hoe de modellen het de afgelopen dagen deden als we de verwachte wind vergelijken met de waargenomen wind. Laten we beginnen met de waarnemingen. Hierin zien we dat de wind afgelopen vrijdag en zaterdag veelal snelheden van 4 tot 7 Beaufort had. Aan de kust en op bergstations zien we echter ook dat de wind bij tijden aantrekt naar kracht 9 tot 10.
Ook op het weerstation van Mont Aigoual (in het Centraal Massief) werd 10 Beaufort (vanaf 89 kilometer per uur een aantal keer gehaald).
Fijnschalige modellen het beste
Bekijken we dan het Europese model, dan komt de hoofdberekening niet verder dan windkracht 5 tot 6, aan de kust soms 7. Dit is het meest fijnschalige model van de Europeanen, berekeningen met een grovere resolutie hebben de situatie nog minder goed te pakken. Het Amerikaanse model (met een nog wat grovere resolutie dan het Europese model) komt niet verder dan 4 tot hooguit 5 Beaufort.
Weerkundige modellen hebben de ligging en hoogte van bergen en dalen niet altijd goed te pakken. Hier ziet u de ligging en hoogten van het Centraal Massief, het Rhônedal en de Alpen volgens het Europese model. In werkelijkheid zijn de bergen hoger en is het dal dieper.
Het model van de Engelsen is het fijnschaligste model dat beschikbaar is. Ook dit model zit met een windkracht 5 tot 7 te laag. Wel kunnen we stellen dat het model net een tikje windrijker is dan het Europese model en daarmee de situatie iets beter (of iets minder slecht) in de vingers heeft. Hiermee komen we tot de conclusie dat de computermodellen ook dit keer de situatie onderschat hebben, met name op het gebied van de piekmomenten van de wind. Wel zien we dat hoe hoger de resolutie is, hoe beter het gaat.
Dit heeft zijn gevolgen voor de windverwachting. Hier ziet u het Europese model, de uitschieters naar windkracht 10 worden niet weergegeven.
Ook bij het fijnschaligere Engelse model zijn deze uitschieters niet te zien. Maar dit model is gemiddeld wel iets windrijker en dus beter.
Bron: Meteo Consult.