Wetenschappers roepen al jaren dat de temperatuur op aarde aan het stijgen is door de toename van het aantal broeikasgassen. Maar die stijging was tot nu toe niet zo groot als gedacht. De reden? Een serie kleine en middelmatige vulkaanuitbarstingen tussen 2000 en 2010. Dat schrijven onderzoekers in Geophysical Review Letters.
Foto: Árni Friöriksson/CC-BY-SA-3.0
De hoeveelheid koolstofdioxide, het belangrijkste broeikasgas, in de atmosfeer steeg tussen 2000 en 2010 van 370 naar 390 delen per miljoen. Als koolstofdioxide de enige factor is die de wereldwijde temperatuur beïnvloedt, dan zouden we er nu 0,2 graden Celsius warmer bijzitten. Maar zwaveldioxidedeeltjes, of aerosolen, die het inkomende zonlicht blokkeren, doen daar 25 procent van teniet.
Lange tijd was het onduidelijk wat de bron van deze aerosolen was: waren het onze schoorstenen of vulkanen? Een computersimulatie van wetenschappers van de University of Colorado (VS) bood uitkomst. De onderzoekers berekenden de hoeveelheid uitstoot van zwaveldioxidedeeltjes van menselijke afkomst en die van alle vulkaanuitbarstingen tussen 2000 en 2010 (waaronder de uitbarsting van de IJslandse vulkaan Eyjafjallajökull, die in 2010 dagenlang het vliegverkeer in Europa platlegde).
De conclusie was dat de schoorstenen nauwelijks bijdroegen aan de concentratie aerosolen in de atmosfeer. Dit in tegenstelling tot vulkanen, die bij elke uitbarsting een aanzienlijke hoeveelheid zwaveldioxide de lucht in pompen, en daarmee de aarde nog enigszins koel houden.
Lees ook: