'Ik denk dat de bemanning het liever niet weet. Zou het niet beter zijn dat ze een succesvolle vlucht achter de rug hebben en onverwacht omkomen, dan dat ze -wetende dat ze niet geholpen kunnen worden- in de ruimte rondjes zouden blijven draaien tot ze zonder zuurstof komen te zitten?' Dat is het dilemma waarmee de vluchtleiding van NASA mee worstelde bij de ramp met de spaceshuttle Columbia, nu tien jaar geleden.
Wayne Hale was program manager toen de Columbia op 16 januari 2003 aan zijn achtentwintigste missie begon. Bij de terugkeer naar Aarde op 1 februari, vandaag precies tien jaar geleden, ging het echter fout. Bij de lancering raakte een deel van het hitteschild beschadigd, waardoor een veilige terugkeer naar Aarde niet meer mogelijk was. Hale blikt bij ABC News terug op die fatale dag.
Deze foto is niet meer beschikbaarDeze foto is niet meer beschikbaar
De bemanning van de verongelukte Columbia. © AFP.
'Tijdens een vergadering met het Mission Management Team bespraken we de mogelijke schade aan het ruimteveer. 'Weet je, aan eventuele schade van het hitteschild kunnen we niks doen', zei vluchtdirecteur Jon Harpold me. 'Als het beschadigd is, is het beter dat de bemanning het niet weet. Zou het niet beter zijn dat ze een succesvolle vlucht achter de rug hebben en onverwacht omkomen, dan dat ze -wetende dat ze niet geholpen kunnen worden- in de ruimte rondjes zouden blijven draaien tot ze zonder zuurstof komen te zitten?' Ons dilemma bestond er vooral in dat we zelf niet zeker wisten of het ruimteveer beschadigd was. De gedoemde astronauten werden niet geïnformeerd over het mogelijke gevaar', schrijft Hale.
'Een van de meest dramatische momenten die dag was toen Leroy Cain, vluchtdirecteur voor de terugkeer naar Aarde, het bevel gaf de deuren van het vluchtcentrum te sluiten en alle computerdata te bewaren. 'De bemanning van Columbia komt niet naar huis.' Hij had tranen in zijn ogen en je kon een speld horen vallen in het vluchtcentrum, toen de Columbia boven Texas grotendeels verbrandde in de dampkring en de zeven astronauten om het leven kwamen.'
Verschillende ingenieurs in het Johnson Space Center in Houston vermoedden al bij de lancering al dat er iets mis was. Op wazige videobeelden was toen te zien hoe een stuk isolatieschuim van de externe brandstoftank afbrak en de linkervleugel raakte. Maar niemand was zeker of er enige schade was. En in die periode had NASA geen opties om eventuele schade te herstellen. Het ruimteveer was ver verwijderd van het internationale ruimtestation ISS; er was geen mechanische arm aan boord om de linkervleugel te bekijken, laat staan te herstellen en het zou veel te veel tijd in beslag nemen om een andere spaceshuttle de ruimte in te sturen om de bemanning te redden.
Deze foto is niet meer beschikbaarDeze foto is niet meer beschikbaar
Neergestorte brokstukken van de shuttle. © reuters.
Enkele minuten voor de fatale ramp zagen de ingenieurs dat er een hoop data niet meer werd doorgestuurd. Drie minuten later stopte de data volledig. Ook op de radar was er van Columbia geen spoor meer. Ex-astronaut Charlie Hobaugh probeerde vanuit het vluchtcentrum tevergeefs contact te maken met het ruimteveer. 'Columbia, Houston, UHF comm. check,' zei hij elke 15 tot 30 seconden. Er kwam geen antwoord. Op datzelfde ogenblik zagen duizenden mensen in Texas hoe het ruimteveer uiteenviel. Enkele minuten later gaf het Cain het bevel de deuren van het vluchtcentrum te sluiten.
Een onderzoek later dat jaar wees uit dat een stuk isolatieschuim inderdaad de oorzaak was van het ongeval. Het stuk, ter grootte van een brieventas, sloeg in op de linkervleugel en beschadigde zo delen van het hitteschild. Bij de terugkeer in de dampkring liep de temperatuur rond en in de linkervleugel zo hoog op, dat die desintegreerde. De shuttle raakte instabiel en viel vervolgens volledig uit elkaar.
De ramp met de Columbia noopte toenmalig president George W. Bush om de ruimteveren uit de vaart te halen. STS-135 was de laatste missie van het spaceshuttleprogramma. De Atlantis werd op 8 juli 2011 gelanceerd en landde op 21 juli.
Bron: AD
Onweersdagen: 0