De winter in Nederland is – voorlopig – voorbij. Sneeuw gisteren en regen de afgelopen nacht en vandaag hebben een einde gemaakt aan een vorstperiode van twee weken. Voor de komende dagen wordt wisselvallig en zacht winterweer verwacht met veel regen en af en toe ook veel wind. Toch – de maand februari moet nog komen – schrijven we de winter nog niet af. Vorig jaar om deze tijd moest de vorstperiode nog beginnen. We weten wat toen uiteindelijk volgde.
Na een eerste dag met zon, volgden op de maandag vanuit het zuiden bewolking en lichte sneeuw. Toch kwam in de middag de zon er alweer snel doorheen.
Ook al is van winterweer hier voorlopig dan even geen sprake meer, de belangen van winterweer zijn nog niet voorbij. Veel mensen zoeken later deze winter de wintersportgebieden nog op om te gaan skiën, snowboarden of gewoon een wintervakantie te vieren. Zoals ieder jaar reisden Klaas Dros en Reinout van den Born van Meteo Consult hen al vooruit. En dit jaar kwamen ze in het skigebied van Serfaus, Fiss en Ladis terecht, precies toen het in Nederland winter werd. Hier hun verslag.
Warmte net voorbij
Het webcam turen was alweer een tijdje bezig, toen we op zaterdag 12 januari vanuit Heel, waar collega Klaas Dros met zijn gezin woont, naar Oostenrijk vertrokken. Een koufront was ons een dag eerder voorgegaan. Het had een einde gemaakt aan een lange, bijzonder warme periode in de Alpen. Op sommige plaatsen was de temperatuur in de dalen tot ruim boven 20 graden gestegen en werden nieuwe warmterecords geboekt. De verticale vorstgrens steeg meerdere malen tot boven 3000 meter en de sneeuw had het er maar moeilijk mee. Kou was dan ook zeer welkom.
Bij de Crystal Cube sneeuwde het flink, maar brak tegelijkertijd de zon goed door. Het gaf het landschap een bijzondere aanblik.
Het koufront had in de hogere delen van ons skigebied ongeveer 25 centimeter aan verse sneeuw opgeleverd, in het dal niet meer dan 5. Op het moment dat we bij Ehrwald de Alpen binnenrijden, zijn we nog enthousiast. Er ligt een dikke laag sneeuw met in de wegbermen hoge randen met weggeschoven sneeuw. Dat ziet er heel goed uit. Het weer is prima, we hebben onderweg nog geen vlok gezien. Een pas en een paar tunnels verder, we rijden naar het zuiden van Oost-Tirol, is er in het dal waar we rijden echter nog maar weinig sneeuw over. Even gaan de gedachten terug naar Bad Kleinkirchheim in 2008. Daar lag helemaal geen sneeuw. Het zal toch niet weer?
Net boven de sneeuwgrens
Vlak voordat we er zijn, moeten we met een bergweggetje omhoog naar het plaatsje Ladis, waar we dit jaar zullen verblijven. Nog steeds geen sneeuw, of toch net wel..? Een paar honderd meter voordat we het dorp in rijden, zijn we hoog genoeg om toch over de sneeuwgrens te gaan. Gelukkig!
Stau aan de overkant met lichte sneeuw. Bij ons schijnt de zon.
Het skigebied van Serfaus, Fiss en Ladis heeft ongeveer 200 kilometer aan pistes. De ligging is zo dat de zon er vaak schijnt, ongeveer 200 dagen per jaar. Je merkt het ook als je er bent. Zijn andere delen van Oostenrijk tijdens ons verblijf meerdere malen in het nieuws als gevolg van sneeuwval en overlast, bij ons breekt op die dagen de zon erdoor (vaak ’s middags) en is het goed skiën.
In Ladis, op de velden rond ons hotel, is de sneeuwlaag niet al te dik. Zeker op plaatsen waar de zon vaak komt, zie het bruin en groen eronder vandaan komen. De schaduwplekken zijn in het algemeen wel goed wit. Volgens de eigenaar van ons hotel is dit de normale situatie, terwijl wij eigenlijk het gevoel hadden dat er maar weinig ligt.
Stau
Sneeuw in de Alpen kan op allerlei manieren vallen. Als er een front overtrekt, volgt neerslag, dat zal voor de meesten duidelijk zijn. Veel interessanter zijn de weerssituaties waarbij er sneeuw valt als een vochtige wind tegen de bergen op waait (Stau). Die lucht koelt tijdens die gedwongen stijging af waarbij bewolking ontstaat. Uiteindelijk wordt die bewolking zo dik dat er neerslag uit gaat vallen.
Serfaus ligt er prachtig bij in de zon.
De precieze windrichting is uiteindelijk bepalend voor de plaats waar de meeste sneeuw valt. Het gebied van Serfaus, Fiss en Ladis ligt zo dat er zowel bij wind uit het zuiden als bij wind uit het noorden sneeuw kan vallen, maar dan wel op andere plekken. Vooral een zuidelijke kan ook föhnachtige gevolgen hebben, met stijging van temperaturen, meer zon en bijzondere wolkenvormen. Met beide weertypen krijgen we tijdens ons verblijf meerdere malen te maken.
We beginnen met zon
De eerste dag is er een met zon, maar ook al met hoge wolken die de storing van de volgende dag, de maandag aankondigen. Die maandagstoring is er een uit het zuiden. Er wordt een klein beetje sneeuw verwacht en die komt er inderdaad. Bij ons hotel beneden valt vrijwel niets, hogerop valt een paar centimeter. Net lekker voor het skiën.
Aan het einde van de dag kondigen wolken de komst van sneeuw en kou aan.
Als de storing in de middag voorbij is, breekt de bewolking. Tegen sommige toppen aan blijft wel stau over met daar nog zichtbare sneeuwval, eigenlijk in de vorm van buien. Precies op het moment dat we in de buurt van de in het gebied vermaarde Crystal Cube staan (op een bergtop van ruim 2400 meter hoogte) komt zo’n sneeuw brengende wolk over. Terwijl de zon alweer schijnt, zit de lucht nog vol met vlokken. Het geeft een bijzondere sfeer aan het toch al bijzondere landschap daar.
Een dag later, de dinsdag is het weer prachtig, vooral in de middag als we een diepblauwe lucht zien in combinatie met prachtige wolken. Het is de dag waarop in Nederland op veel plaatsen sneeuw valt onder invloed van een koud lagedrukgebied dat onze kant op komt. Het zal ons de volgende dag bereiken. Met kou en ook met sneeuw. Voor de lage delen van het gebied wordt opnieuw weinig verwacht, maar enkele van de hogere delen van de pistes kunnen wel op flink wat sneeuw rekenen, door een sterk opstekende noordelijke wind. Bij voorbeeld de noordkant van het skigebied van Fiss krijgt hiermee te maken en wij gaan er de volgende dag natuurlijk kijken.
Op naar de stau
Bij het hotel is een centimeter of drie gevallen, als we die woensdag buitenkomen, maar is het feitelijk alweer droog. Toch kunnen we duidelijk zien dat het hogerop in de bergen wel sneeuwt, vooral dus aan die noordkant. Als we er met de gondellift aankomen, biedt de top waar we uitstappen een spookachtige aanblik. Het waait er geweldig hard, de sneeuw stuift zwaar en met temperaturen van rond -18 graden is het er ijzig koud. Toch zetten we ons, samen met een paar andere diehards, vol goede moed aan een van de pistes. Eigenlijk is er geen beginnen aan. Het sneeuwt en waait zo hard dat alles wit is, de lucht en de piste. Je hebt vrijwel geen mogelijkheden meer om je te oriënteren en eigenlijk geen idee wat omhoog of naar beneden is. Verder ligt er veel nieuwe sneeuw die niet is aangereden, vaak op hopen. Heel af en toe zie je een stipje van een andere skiër die voorbijkomt en we zijn blij dat de zijkanten van de pistes goed gemarkeerd zijn door felgekleurde stokken. Met veel gepruts komen we naar beneden en stappen de lift in.
In de lift kijk je net een paal vooruit. De rest van het uizticht blijft achter de sneeuw verborgen.
Bovengekomen, proberen we het vol goede moed nog een keer. Het sneeuwt zo mogelijk nog harder. Nu is er echt geen beginnen aan. Door de harde wind heen horen we flarden van keiharde muziek, bij een skirestaurant vandaan dat we wel kennen, maar niet te zien is. Lacherig blijven we dicht bij elkaar, we beseffen ons dat het voor onervaren skiërs die we in de lift ook tegenkwamen geen pretje is om onder deze omstandigheden beneden te komen. Eigenlijk verbazen we ons erover dat je tijdens dit weer hoe dan ook nog aan deze kant van de berg mag zijn. Tegelijkertijd is het voor meteorologen als wij wel prachtig om eens in een echte stausituatie te gast te zijn.
Toch maar naar de rustige kant
Weer boven op de top, besluiten we de stauzone te verlaten en naar de andere – rustigere – kant van de berg te gaan. Via een piste met een lengte van meer dan 10 kilometer naar beneden naar Fiss en Ladis. Bovenin geweldig spectaculair door alle wind en stuifsneeuw, wat lager weer goed te skiën omdat we eindelijk ook weer kunnen zien wat we doen. De rest van de dag blijven we aan de rustige kant en maken nog heel wat kilometers. Als dagsluiter willen we toch nog een keer die lange piste doen en gaan weer terug naar de top van eerder die dag waar het nog harder waait en sneeuwt. Je ziet nu echt geen hand voor ogen meer. Geheel tegen onze principes in besluiten we de lift ook weer terug te nemen, omlaag. Een diep gat in waarvan we weten dat het bestaat, maar dat door het slechte weer van dit moment op geen enkele manier zichtbaar is. Wat een ervaring!
De dagen erna verdwijnt de stau geleidelijk en komt de zon er weer door. Het ziet er imposant uit om ons heen met bijzondere wolken.
Prachtig skiën
De volgende dagen neemt de stau langzaam maar zeker af en vooral op de vrijdag en de zaterdag is het prachtig skiën met slechts hier en daar in het gebied nog sneeuwval, maar wel erg lage temperaturen en zelfs poolsneeuw. Totdat op zondag een oostelijke tot zuidoostelijke wind invalt, er föhn op gang komt (het tegenovergestelde van stau met dalende winden achter de hoogste toppen, zonneschijn en hoge temperaturen) en het op de toppen zo hard gaat waaien dat we er niet meer naartoe mogen. We kijken er vanuit de diepte naar en zien de sneeuw er vanaf stuiven. Omdat de pistes boven dichtgaan, wordt het in de lagere delen van het gebied zo druk dat de wachttijden oplopen. Het is tijd om naar Nederland te gaan en we vertrekken iets eerder dan gedacht.
Nog een blik over het dal. De volgende dag kan het niet meer. Het waait te hard dus gaan we iets eerder dan gepland terug naar Nederland.
IJzel
Uiteindelijk is dat maar goed ook. In Nederland sneeuwt en ijzelt het die dag, in Duitsland is er alleen ijzel. We rijden dwars door het ijzelgebied heen en verbazen ons over de duizelingwekkende snelheid waarmee de Duitse weggebruikers over de in potentie spiegelgladde wegen vliegen. Op de radio horen we over niets anders dan ongelukken (alleen al in Baden Württemberg, waar we doorheen rijden, zijn het er meer dan duizend), maar het verkeer is niet onder de indruk. Door een spookachtige wereld met bomen dik onder het ijs en een ‘glazen’ vangrail manoeuvreren we ons langs het circuit van Hockenheim. Even later stopt de regen – gelukkig. En nog weer wat later horen we dat het stuk, waar wij net langs kwamen, bezaaid ligt met auto’s door nieuwe ongevallen.
Bron: meteo consult