Buien boven het zuidelijke Markermeer. Panorama van zes foto's. (Foto: René Hartmann, Amsterdam)
In de herfst valt de meeste regen aan de kust, in drie maanden zo'n 60 tot 100 mm meer dan in het binnenland. Zeker in koude van de Noordpool afkomstige lucht is het warme zeewater een belangrijke bron voor buien. De temperatuur van het zeewater en de lucht daar vlak boven is dan veel hoger dan de temperatuur op grotere hoogte. Daardoor ontstaan enorme (onweers)wolken waaruit het vooral in de kustprovincies flink kan regenen.
De buienactiviteit langs onze kust wordt in het najaar gevoed door de warme Noordzee, maar ook het zuiden van Europa kent het verschijnsel. In het gebied van de Noordzee trekt het slechte weer meestal weer snel weg maar boven de Middellandse Zee kunnen de depressies hardnekkiger zijn. Hier ontbreekt een sterke stroming om het buiengebied snel te verplaatsen en kan een buienstoring dagen achtereen voor onafgebroken zware plensregens zorgen.
Wanneer een depressie Zuid-Europa nadert draait de wind daar eerst naar het zuiden. Daarmee wordt zeer warme lucht aangevoerd van zuidelijke breedten. Achter de depressie draait de wind naar noordwest tot noord en daarmee stroomt de koude lucht zuidwaarts. In het overgangsgebied tussen de zeer warme en veel koudere lucht ontstaan buienstoringen die enorme hoeveelheden regen kunnen achterlaten. Vooral daar waar de lucht tegen hellingen wordt gestuwd regent het hard. De lucht wordt gedwongen te stijgen wat de buienactiviteit bevordert. In het Alpengebied kan dat zeker op grotere hoogte ook sneeuw zijn en vormt zich in september of oktober vaak het eerste sneeuwdek van het seizoen.
Na een warme zomer is de zee vaak nog heel warm en duurt het een tijd voor de watertemperatuur weer normaal is. Water verandert langzamer van temperatuur dan lucht. Hoe groter de temperatuurverschillen tussen lucht en zee, hoe groter de buienactiviteit. In ons land is de invloed van de warme Noordzee niet alleen merkbaar aan de regen maar ook in de nachtelijke temperaturen. Wanneer de lucht sterk afkoelt geeft de zee warmte af waardoor de luchttemperatuur minder daalt. Zo bedraagt in Vlissingen de gemiddelde minimumtemperatuur in september 13,2 graden. Dat is bijna 4 graden warmer dan in Eelde.
Uit onderzoek blijkt dat in het gebied van de westelijke Middellandse Zee de kans op een natte herfst na een warme augustus niet per sé groter is dan na een normale zomer. Ook in de temperatuur is dat effect niet vast te stellen. Op een warme zomer volgt lang niet altijd een warm najaar. Het seizoenseffect met een natter najaar in kustgebieden is wel merkbaar in de neerslagcijfers maar als de zomer opvallend warm is geweest hoeft dat niet te betekenen dat er in het najaar aan de kust nog meer buien gaan vallen. Of dat gebeurt hangt van heel veel factoren af. Wel blijkt uit onderzoek dat in een warmer klimaat de neerslagextremen toenemen. Uit berekeningen blijkt dat de maximale uurintensiteit van de neerslag per graad opwarming met 15 procent kan toenemen.
Bron: KNMI