Nederland is een deltaland. En dus ondervinden we grote invloed van al het water rondom ons en binnen onze landsgrenzen. Die wateren temperen in z’n algemeenheid de extremen; in de winter wordt de kou er veelal door afgezwakt en in de zomer de hitte. Vandaar ook dat wij een zogeheten zeeklimaat hebben. Essentieel daarin is dat het temperatuursverloop van zeewater veel langzamer gaat dan dat van het landoppervlak. Dat betekent dat nu pas, tegen het einde van de zomer, de zee en het IJsselmeer op hun warmst zijn. En volgend jaar maart, aan het begin van de lente, zal het water op z’n koudst zijn. Die langzame opwarming en afkoeling van het water is van grote invloed op de neerslagverdeling in ons land. In innige samenwerking met hetgeen de wind doet.
Het cumulatieve radarbeeld van het zaterdag etmaal. De zuidwestenwind zie je terug in de neerslagbeelden. Noord-Holland, Friesland, de Noordoostpolder en delen van Groningen en Drenthe waren zaterdag duidelijk het natst.
Wat doet het water?
Water is nodig voor buienvorming. Relatief warme lucht stijgt op, condenseert, vormt zich tot een wolk en als de atmosferische omstandigheden gunstig zijn (lees: onstabiel van opbouw) dan groeit die wolk tot een bui uit en valt er dus op enig moment regen. Vocht kan direct beschikbaar zijn door aanwezige waterdamp boven grote wateroppervlakken, maar kan ook op andere plaatsen door stijgende luchtbewegingen zichtbaar worden. Daar waar relatief vochtige lucht omhoog ‘gezogen’ wordt, zal deze lucht vrij gemakkelijk dermate afkoelen dat het (niet zichtbare) vocht er als het ware uitgedrukt wordt en zichtbaar wordt in de vorm van een wolkendruppel. Droge lucht kan uiteraard ook in stijging gebracht worden. Dan duurt het wel langer voor de lucht verzadigd is met waterdamp en zal condenseren tot wolk. Of het komt er zelfs helemaal niet van.
Hier de bijbehorende neerslaggetallen van www.hetweeractueel.nl.
Hoe meer vocht voorhanden is, hoe makkelijker buien ontstaan. Hoe warmer het water, des te makkelijker het zal verdampen. Kortom, in de loop van de zomer is het water op z’n warmst en is er veel vocht beschikbaar. Als de lucht onstabiel van opbouw wordt, kan dit vocht gemakkelijk tot buien leiden. Vervolgens hangt het af van de wind in hoeverre de buien behalve de kustprovincies ook het binnenland aandoen.
Mei versus augustus
De invloed van het water zie je terug in de neerslagstatistieken van ons land. Daar waar in de meimaand het zeewater ongeveer 12 tot 15 graden is en zodoende nog tamelijk koud, vallen de meeste buien in het binnenland. Op het neerslagkaartje hiernaast hebben Gelderland, delen van Limburg en Oost-Brabant de hoogste regenhoeveelheden; 65-70 mm. De overheersende windrichting is zuidwest, schuin vanaf zee dus, en de kustregio’s ontvangen daardoor redelijk frisse en niet al te ‘dampige’ (vochtige) lucht. Ook in het binnenland is de lucht niet vochtig. Echter, doordat de temperatuur door een verminderde zeeinvloed landinwaarts verder kan oplopen, heb je meer stijgende luchtbellen boven land dan aan de kust. En die stijgende luchtbellen zorgen ervoor dat er makkelijker buien ontstaan.
De gemiddelde neerslaghoeveelheid in de maand mei. Niet veel vocht aanwezig, buien vallen vooral landinwaarts.
Vervolgens kijken we naar de gemiddelde neerslagsommen van augustus. Die kaart ziet er totaal anders uit! En dat allemaal door het opgewarmde zeewater dat in de loop van augustus ongeveer 19 tot 21 graden bedraagt. Met nog steeds overheersende zuidwestelijke winden zijn het nu de kustprovincies die veel neerslag ontvangen. En de hoeveelheid is groter dan in mei, immers de lucht is danig vochtiger geworden. In de kustprovincies zijn gemiddelde maandhoeveelheden van 85 tot 90 mm af te lezen, tegenover 65 tot 70 mm in het zuidoosten. Je ziet ook dat de noordelijke helft van Gelderland en een aanzienlijk deel van Overijssel flink wat neerslag ontvangen, die bevinden zich nog in de zuidwestelijke stroming, terwijl het rivierengebied daar grotendeels buiten valt. Ook speelt in Gelderland het reliëf van de Veluwe mee.
De gemiddelde neerslaghoeveelheid in de maand augustus. Het water is op z'n warmst en er is een hoge luchtvochtigheid. De kustprovincies ontvangen gemiddeld gesproken de meeste nattigheid in deze maand.
Windrichting essentieel
We zien dit weekeinde heel goed de invloed van zowel de relatief warme Noordzee als de invloed van de windrichting. Gisteren, zaterdag, waaide er een straffe zuidwestenwind en trokken de meeste buien dientengevolge over het westen en noorden. Vandaag waaide een westelijke wind en konden de buienclusters het hele land overschuiven. De neerslagsommen zijn ondertussen hoog opgelopen. Gisteren gingen de neerslagsommen in Noord-Holland en Friesland naar 10 tot 25 mm, terwijl het oosten en zuiden vrijwel niets over zich heen kregen. Toen het windregime naar het westen draaide, gingen de neerslagsommen overal omhoog. Rond het middaguur van deze zondag was er de voorbije twaalf uur op veel plekken al 10 tot 20 mm gevallen. Maurik (Gelderland) gaf 31 mm door, Almelo 26mm en ook het duidelijk in het binnenland gelegen Breda gaf 34 mm aan. Niet dat de kustprovincies nu niet meedoen, want Friesland had op grote schaal al 15 tot 30mm, met als uitschieter Menaldum met 38mm.
Ook volgende maand, september, zijn de buien vooral in het westen en noorden aanwezig.. Met dank aan het Noordzeewater.
Hoe gaat het verder?
Morgen en dinsdag zijn we alle nattigheid waarschijnlijk alweer vergeten als een hogedrukgebied haar intrede doet. Maar laten we alvast een schot voor de boeg doen voor september, de maand die weldra aftrapt. De laatste kaart naast dit verhaal geeft de gemiddelde neerslaghoeveelheden voor september aan. Met nog steeds warm zeewater voor de deur, weten we dus al welk deel van Nederland - bij een aanlandige wind en onstabiele atmosfeer - de meeste buien zal gaan meepakken…..
Bronnen: Meteo Consult, Hetweeractueel.nl, KNMI.