Deze zomer waren vooral juni en juli natte maanden met soms lokaal meer dan 50 mm in een etmaal. Toch telt ons land doorgaans meer dagen met weinig of geen regen dan dagen met veel regen. Het regent in ons land gemiddeld acht procent van de tijd. In de winter valt langduriger neerslag dan in de zomer maar in de zomer valt er meer in korte tijd. Het aantal neerslagdagen verschilt echter sterk van jaar tot jaar. Jaarlijks worden op ongeveer 185 dagen minstens enkele druppels waargenomen (0,1 mm of meer). Op de meeste dagen worden de straten dan ook nat (0,3 mm of meer).
Op ongeveer 130 dagen valt er meer dan 1 mm neerslag en op landelijk gemiddeld 22 dagen worden in ons land hoeveelheden gemeten van 10 mm of meer. Het aantal natte dagen is het grootst op de Veluwe en in delen van Noord-Holland en Zuid-Holland. En jaar telt daar gemiddeld over 1981-2010 lokaal 26 of zelfs 28 dagen met 10 mm of meer. Dat is zo'n twee tot vier dagen meer dan gemiddeld over het vorige tijdvak 1951-1980. De laatste decennia zijn natter en is dus ook het aantal natte dagen toegenomen. Zes van de tien natste jaren sinds het begin van de metingen in 1901 dateren uit de laatste dertig jaar.
Indien er meer dan 50 mm valt is sprake van zware regen. Overvloedige regen met soms tientallen millimeters in korte tijd komt vooral in de zomerperiode voor maar ook in andere seizoenen worden soms grote hoeveelheden gemeten. Een jaar telt gewoonlijk zes dagen met op minstens een weerstation van het KNMI 50 mm of meer, maar soms zijn het er twee keer zo veel zoals in het jaar 2006.
De noordelijke helft van het land telt gewoonlijk de meeste dagen met weinig neerslag, terwijl het midden en westen relatief vaker te maken heeft met regenachtige of natte dagen. Reliëf en steden kunnen neerslag bevorderen omdat de lucht, aangevoerd vanuit het westen, hier gedwongen wordt te stijgen. Dat proces leidt tot afkoeling en wolkenvorming met kans op neerslag.
De natste delen van ons land met de meeste regendagen zijn dan ook te vinden op de hoger gelegen gebieden op de Veluwe, de Hondsrug en op de Vaalserberg. Iets oostelijk van deze relatief hoge gebieden in de "regenschaduw" valt doorgaans wat minder. Ook in de buurt van grote steden valt meer neerslag, waarschijnlijk door de warmte en de aanwezigheid van meer verontreiniging (condensatiekernen) die de vorming van neerslag kan bevorderen.
Bron: KNMI