Hoewel de zomer bekend staat als hét onweerseizoen vallen ook in andere perioden van het jaar onweersbuien. In de herfst is vooral de kuststrook gevoelig voor onweersbuien, in de lente vallen juist in de kustgebieden minder (onweers)buien en is die kans landinwaarts groter, maar ook in de winter is het soms goed raak. De afgelopen dagen vielen verspreid over het land buien en een flink aantal daarvan ging gepaard met onweer en hagel. Soms waren de buien zo heftig dat de ramen in hun sponningen trilden bij iedere donder en de tuin of het plantsoen helemaal wit zag van de hagelstenen. Stevige exemplaren dus, net zoals de onweersbuien die in bijvoorbeeld de zomer voorkomen, maar de ontstaanswijze is wel degelijk anders. We gaan het nader, maar zeer globaal bekijken. Voor het gros van de mensen is een onweersbui simpelweg een onweersbui en in principe is dat natuurlijk ook het geval, maar er zijn wel degelijk verschillen op te merken tussen een stevige onweersbui in de zomer en eentje in de herfst of winter. Dit heeft onder andere te maken met de voedingsbron, de verschillen in temperatuur van de lucht en het zeewater.
Woensdag vielen verspreid stevige buien, diverse daarvan ook met onweer en hagel. Joost van der Sluijs nam aan de kust zelfs een hoos waar.
Een zomerse onweersbui
In de zomer kennen we de onweersbuien vaak als afsluiters van een hele warme dag of zelfs periode. De hele dag was het bloedheet en zonnig, je steekt net de barbecue aan en ineens begint het te betrekken, te druppelen en voordat je het weet barst er een hevig onweer los. De lucht is in de zomer over het algemeen warm en vochtig en juist deze twee elementen zijn dé belangrijkste bronnen voor een onweersbui. Warme lucht is lichter dan koude lucht en stijgt van nature op. Een bel met warme lucht stijgt in de zomer dan ook gemakkelijk op en doet dit net zolang totdat zijn omgeving "even warm"is. Soms is dat pas op enkele kilometers hoogte in de atmosfeer.
De luchtbel koelt tijdens zijn weg omhoog geleidelijk af en nu is het zo dat warme lucht meer vocht kan bevatten dan koude lucht. Naarmate de luchtbel opstijgt, zal de hoeveelheid vocht in de bel relatief gezien dus gaan toenemen en uiteindelijk zijn maximum bereiken. Vanaf dat moment treedt condensatie op en vormt zich een stapelwolk. In de zomer is de lucht soms zo warm dat de luchtbel daarna blijft stijgen en bovendien gaat dit met een enorme snelheid. Koudere lucht vanuit de bovenlucht wordt ter compensatie omlaag geduwd, waardoor sterke luchtstromingen in de wolk ontstaan. De stapelwolk groeit op zo'n moment dan al snel uit tot een bui en uiteindelijk zou daar onder "gunstige" omstandigheden dan ook onweer en hagel bij voor kunnen komen.
De waarnemingen van gisteren (woensdag) om 14 uur laten zien dat het op heel veel plaatsen tot onweer is gekomen (rode icoontje).
De sterk stijgende warme lucht en de sterk dalende koude lucht stromen met snelheden van zo'n 100 kilometer per uur langs elkaar in de bui. Door deze sterke luchtstromingen die in de wolk ontstaan, kunnen zich concentraties van elektrische ladingen in de wolk vormen en deze worden met die stromingen meegevoerd, waardoor de wolk als het ware wordt opgeladen en ontladingen mogelijk worden. Dit leidt uiteindelijk tot gedonder en bliksem.
Onweer in de winter
Anders is het in de koudere periode van het jaar, ofwel de periode van oktober tot en met maart. Van de warme en vochtige lucht is dan geen sprake en het onweert in de winter dan ook veel minder vaak en over het algemeen is het onweer kleinschaliger. Wel is er in deze tijd van het jaar nog sprake van relatief warm Noordzeewater en nu en dan van aanvoer van koude poollucht vanuit het noorden. Deze combinatie levert soms ook flinke donderbuien op, maar het aantal ontladingen is veel kleiner dan in de zomer.
Hoger in de atmosfeer (op ongeveer 5 kilometer hoogte) was het toen -31 graden boven ons land.
Zodra de koude poollucht vanuit het noorden tot noordwesten (net als afgelopen woensdag) over het Noordzeewater strijkt, is ook hier sprake van een groot temperatuursverschil. Het water van de Noordzee is momenteel nog een graad of 15 en in de situatie van gisteren was de bovenlucht (500 hPa vlak, ofwel op ongeveer 5 kilometer hoogte) op dat moment -31 graden. Een verschil van 46 graden! Een geldende regel binnen de meteorologie is dat bij een temperatuursverschil boven 40 graden onweer en hagel kan voorkomen.
De "warme" lucht boven het zeewater hoeft in deze situatie niet heel sterk te stijgen om in de koudere lucht terecht te komen en de basis van zo'n onweersbui ligt in de winter dus veel lager en ook zal de wolk veel eerder gaan verijzen (de wolk bestaat in deze tijd van het jaar vaak bijna alleen uit een ijskap). De ontladingen vinden in de herfst- en winterperiode daardoor op veel geringe hoogte in de wolk plaats, waardoor de kans op inslaan groter is dan bij een zomerse onweersbui. Een ander verschil tussen zomer- en winteronweer is dat het onweer in de koudere periode op ieder moment van de dag kan voorkomen, terwijl dat in de zomermaanden veelal in de namiddag en avond het geval is. Alleen bij passage van een koufront zal het in de zomer ook op een ander tijdstip tot onweer komen.
Bron: Meteo Consult