Er bestaat een 50% kans, dat El Niño zich in de tweede helft van 2012 gaat ontwikkelen, verklaart de National Weather Service. Als El Niño zich genesteld heeft, zulllen de watertemperaturen in het tropische deel van de Stille Oceaan warmer zijn dan normaal. Dit heeft verstrekkende consequenties voor de klimatologische en weerpatronen over de gehele wereld.
De voorspelling volgt op het einde van de La Niña cyclus, die de laatste twee jaar het weerbeeld op aarde domineerde. La Niña heeft een grote impact gehad op het verloop van de extreme winter van 2010-2011 in de USA. La Niña legde één van de meest massieve sneeuwdekens over het noordelijke deel van de USA. De boosdoener van het extreme tornadoseizoen 2011 is ook La Niña geweest.
Sinds mei zijn de ENSO condities neutraal. ENSO staat voor El Niño-La Niña cyclus. Dit zal volgens NOAA nog de hele zomer aanhouden. Na september zit er een discrepantie tussen de verschillende modellen. De helft van de modellen geeft aan, dat de neutrale condities zullen handhaven. De andere helft geeft aan, dat er een opwarming geassocieerd met El Niño gaat optreden. Als El Niño zich ontrwikkelt, krijgt het noorden van de USA te maken met een warmere en drogere winter dan gemiddeld. Het Zuidwesten en het Zuidoosten krijgen te maken met meer neerslag dan gemiddeld,
© onweer-online
Bron: LS, jad
Er zijn steeds meer aanwijzingen, dat El Niño zich aan het opbouwen is en tijdens de tweede helft van het orkaanseizoen zich gaat mengen in de weersomstandigheden. El Niño is onderdeel van de El Niño zuidelijke oscillatie (ENSO). Dit is een cyclische variatie in de temperaturen van het oppervlakte water van het tropische deel van de Stille Oceaan (Pacific). Tijdens een El Niño fase is het water warmer dan gemiddeld. Tijdens een La Niña fase liggen de temperaturen juist lager. Beide fasen van de ENSO, gecombineerd met andere factoren, hebben beduidende effecten op de weerpatronen over de gehele wereld. Simpel gezegd, tijdens een El Niño stijgt het water boven de tropische Pacific en daalt boven de tropische Atlantische Oceaan. De windshear is over het algemeen lager aan de kant van de Stille Oceaan en hoger aan de Atlantische zijde. Dit komt door de krachtige sturende winden hoog in de atmosfeer, die beter bekend staan als de jetstream of de straalstroom. De stijgende lucht en de geringe windshear zijn gunstig voor het ontstaan en verder ontwikkelen van tropische stormen en orkanen, terwijl een dalende luchtstroom en een krachtige windshear deze ontwikkeling juist remt.
Afhankelijk hoe snel El Niño zich ontwikkelt, zal de deksel snel op alle tropische systemen gegooid worden in de tweede helft van het Atlantische orkaanseizoen. Terwijl in de Pacific juist cyclonen floreren en het seizoen langer duurt dan normaal. Volgens tropisch weer expert Dan Kottlowski van Accuweather zitten we nu in een luwte wat betreft de activiteit in de Atlantische oceaan, maar dit hoeft niet direct gekoppeld te zijn aan de ontwikkeling van El Niño. "Tijdens een groot gedeelte van juli zien we de gebruikelijke scheiding tussen de hoofdstraalstroom en de Atlantische oceaan. Dit resulteert in een rustige tijd wat betreft de tropische cyclonen." Momenteel is het weer droog boven de Atlantische oceaan, de windshear is krachtig en de zeewatertemperatuur is koel. "Sinds de jetstream zich heeft verplaatst naar het noorden zijn er geen oude frontale zones en ander onstabiel weer in de hogere luchtlagen meer aanwezig.
Kaapverdisch seizoen
De belangrijkste kracht achter het ontstaan van orkanen in de tweede helft van het seizoen is de stroom van verstoringen, die vanuit Afrika de oceaan oversteken. Deze verstoringen passeren de Kaapverdische eilanden. Daarom heeft dit gedeelte van het seizoen het Kaapverdisch seizoen. De verstoringen nemen vocht op en intensiveren vaak terwijl ze naar het westen over de warme wateren van het tropische deel van de Atlantische oceaan trekken. Het Kaapverdische seizoen begint in de tweede helft van de zomer en heeft zijn piek aan het begin van de herfst. Hieruit komen vaak lang-levende krachtige orkanen voort zoals Andrew, Hugo en Gloria. Als het patroon van ontwikkeling van El Niño zich voortzet, kunnen een aantal tropische verstoringen over de oceaan trekken en pas nabij de Oostkust en de Golfkust intensiveren, waar het zeewater warmer is dan gemiddeld. Er is een mogelijkheid, dat het Atlantische seizoen eerder afloopt wegens de verwachting van een gemiddelde El Niño. Als de neutrale fase blijft aanhouden of als El Niño zwakt blijft, dan is er kans op een normale typisch atlantisch orkaan seizoen.
© onweer-online
Bron: Accuweather
Onweersdagen 2014: 24
Onweersdagen 2015: 9
Onweersdagen 2016: 10
Onweersdagen 2017: 7
In de Stille Oceaan is een El Niño ontstaan, meldt het Japanse meteorologisch bureau vrijdag. Volgens het bureau duurt het fenomeen waarschijnlijk tot in de winter op het noordelijk halfrond. El Niño is een opwarming van het zeeoppervlak in de Stille Oceaan, die zich elke 4 tot 12 jaar voordoet. De opwarming heeft gevolgen voor het regenseizoen in veel landen. De laatste grote El Niño ontstond in 1998, toen in Azië ruim 2000 doden vielen en miljarden euro's aan oogsten verloren gingen. Het Amerikaanse Climate Prediction Center had donderdag al gewaarschuwd dat in de komende 2 maanden vrijwel zeker een El Niño zou ontstaan.
Voedselprijzen
El Niño kan droogte veroorzaken en de oogst verpesten in Australië, delen van Afrika, Zuidoost-Azië en India. Dat is slecht nieuws, zeker omdat de voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties FAO donderdag liet weten dat de voedselprijzen in juli met gemiddeld 6 procent zijn gestegen. Vooral suiker en graan werden duur betaald. De FAO waarschuwde voor een voedselcrisis.
Bron: Nu.nl
El Nino heeft effecten op het weer in grote delen van de wereld. Deze effecten hangen sterk van de plaats en van de tijd van het jaar af. De sterkste effecten op de regen zijn in Zuid-Oost Azië en de westelijke Stille Oceaan, vooral in de droge tijd (augustus tot november). Temperatuureffecten zijn er in vrijwel alle tropische gebieden. Ook het aantal orkanen hengt in veel gebieden van El Niño af. In onze winter zijn de effecten het uitgebreidst, dan is El Niño merkbaar van Zuid-Afrika tot Oost-Rusland, en in grote delen van Noord- en Zuid-Amerika.
Wij hebben gekeken hoe de waarnemingen met El Niño samenhangen in onze vier seizoenen door de meetgegevens van 1185 neerslagstations en 402 temperatuurstations uit de GHCN v2 database met minstens 40 jaar data en op minstens 2° afstand van elkaar te bestuderen.
Neerslag
Blauwe cirkels geven aan dat er gemiddeld meer regen viel bij een El Niño, rode cirkels dat het juist droger was bij een El Niño. Voor La Niña geldt het omgekeerde. Hoe groter het rondje, hoe sterker het verband.
Maart-Mei
De grootste effecten in ons voorjaar zijn in het westen van de Stille Oceaan: langs de evenaar gaat het meer regenen en 10°-15° ten noorden en ten zuiden er van wordt het droger. Het noorden van Mexico en de woestijnstaten van de VS krijgen vaak meer regen. Het noordoosten van Brazilië blijft vaak wat droger bij El Niño. Zelfs in ons stuk van Europa regent het in de lente gemiddeld iets meer bij een El Niño.
Juni-Augustus
Het oosten van Indonesië heeft in onze zomer vaak last van droogte bij een El Niño, die regen valt dan verder naar het oosten op de eilanden in de Stille Oceaan. Ook de Indiase moesson is vaak wat zwakker.
September-November
In onze herfst zijn de effecten van El Niño het sterkst. In heel Indonesië, de Filippijnen en Oost-Australië is het droger dan normaal. Ook in het grootste deel van India valt er meestal minder regen. Het zuidpuntje van India en Oost-Afrika krijgen juist vaak meer regen, evenals delen van Centraal-Azië en Spanje. Ook in Chili en Uruguay regent het gemiddeld meer dan normaal.
December-Februari
In onze winter blijven de Filippijnen en Oost-Indonesië droger, terwijl de eilanden langs de evenaar nog steeds meer regen hebben. Ook in Florida is gemiddeld veel natter dan normaal. Mexico en de rest van het zuiden van de VS hebben ook meer kans op regen. Droger is het juist vaak in Zuid-Afrika en langs de noordkust van Zuid-Amerika (o.a. Suriname en Aruba, Bonaire en Curaçao). In Uruguay en Zuid-Brazilië regent het juist gemiddeld meer. Als ook het zeewater langs de kust van Ecuador en Peru opwarmt regent het daar aan de kust ook meer.
Temperatuur
Voor de temperatuur geldt dat plaatsen met rode cirkels gemiddeld warmer waren als er een El Niño aan de gang was, en blauw kouder. Voor La Niña geldt het omgekeerde. Hoe groter het rondje, hoe sterker het verband.
Maart-Mei
In ons voorjaar is bij een El Niño meestal in grote delen van de tropen warmer, evenals de noordwest kust van de VS. Het zuidoosten en noordoost Mxico zijn vaak wat warmer bij La Niña.
Juni-Augustus
De hitte is nu nog duidelijker in India, West-Afrika en het oosten van Zuid-Amerika. De zomer in Oost-Azië en oostelijk Canada valt soms juist wat koeler uit.
September-November
De oostkust van Midden- en Zuid-Amerika, India en zuidelijk Australië zijn vaak wat warmer.
December-Februari De temperatuureffecten van El Niño zijn het duidelijkst in onze winter, als El Niño het sterkst is. Het noorden van Noord- en Zuid-Amerika, Australië en ook zuidelijk Afrika hebben meestal warmer weer dan normaal tijdens een El Niño.
Orkanen
Boven de Atlantische Oceaan, de Caribische Zee en de Golf van Mexico komen tijdens El Niño gemiddeld minder orkanen (hurricanes) voor, en tijdens La Niña meer. Aan de westkust van Mexico en de Verenigde staten komen bij El Niño juist meer orkanen aan land. In de centrale Stille Oceaan komen tijdens El Niño meer orkanen (typhoons) voor, zowel ten noorden als ten zuiden van de evenaar. Omdat ze oostelijker ontsaan, bereiken er juist minder Australië. Ook in het noorden van de Stille Oceaan verschuift het gebied met orkanen (tyfoons) naar het oosten. Er is geen effect op het aantal orkanen (cyclonen) boven de Indische Oceaan.
Bron: KNMI
De El Niño lijkt één van de zwakkere versies te worden, volgens de experts van het National Climatic Data Center. Het centrum heeft de verwachting voor de herfst opgesteld en de hele lange zomer geëvalueerd tijdens een teleconferentie.
Een talmende El Niño kan de impact van systemen, vooral in de zuidelijke staten van de USA, aanzienlijk verminderen. Een "gemiddelde" El Niño zorgt vaak voor een boven gemiddelde neerslaghoeveelheid. De neerslag is bijzonder belangrijk voor staten zoals New Mexico. De staten maken de droogste en warmste periode van 24 maanden uit de gedocumenteerde weergeschiedenis door. Verder naar het oosten heeft ook Oklahoma te maken met een record hete zomer.
Tijdens een El Niño zijn de zeeoppervlakte-temperaturen in het oostelijke en centrale deel van de equatoriale Stille Oceaan hoger dan gemiddeld. Hierdoor ligt het traject van stormen meer naar het zuiden. El Niño is een deel van een cyclus in de zeewatertemperaturen en de daarbij behorende windpatronen, die invloed hebben op het weer wereldwijd. In de afgelopen maanden liggen de zeewater oppervlakte-temperaturen iets boven het gemiddelde in de regio waar de vorming van El Niño wordt gemeten. Echter de temperaturen hebben de drempel van El Niño nog niet bereikt. De oorzaak hiervan kan de aanwezigheid zijn van een gebied met kouder water in het noorden van de Stille Oceaan. Het koude gebied bevindt zich bij Alaska. Dit zijn niet de ideale omstandigheden van het ontwikkelen van een warme gebeurtenis in de tropen. Het is waarschijnlijk al te laat om een "grote El Niño" te krijgen. Het zal zwakker zijn, dan er een aantal maanden geleden verwacht werd.
Afwijking van de gemiddelde zeewateroppervlakte temperatuur van vandaag. Bron: NOAA
El Niño of niet, volgens het Climate Prediction Center zegt, dat er een goede kans bestaat, dat de komende drie maanden de temperatuur boven het gemiddelde zal liggen in een groot deel van het land - van de oostelijke grens van het Great Basin door de centrale en noordelijke Plains, noordwaarts over de Grote Meren en New England/. Voor grote delen van het land is de 3 maanden neerslagverwachting nabij het gemiddelde, met een kans, dat het is het zuidwesten meer dan gemiddeld gaat regenen en dat het droger dan normaal zal zijn aan de kust van het noordwestelijke deel van de Stille Oceaan. Volgens Jake Crouch, van het NCDC, was het de op twee na warmste zomer in de gedocumenteerde geschiedenis van de USA en de op één na warmste zomer voor de noordelijke hemisfeer. In 33 staten was 2012 het warmste jaar ooit. Tot nu toe staat 2012 wereldwijd op de negende plaats qua hoogste temperatuur wereldwijd.
© onweer-online
Bron: summitcountyvoice.
De kans, dat een El Niño zich ontwikkelt in 2012 is de afgelopen twee weken kleiner geworden. De omstandigheden in de tropische Stille Oceaan verwijderen zich steeds verder van de criteria voor een El Niño. Deze trend is al 4 weken aan de gang. Momenteel blijft de ENSO (El Niño Southern Oscillation) in de neutrale fase. Sinds juli zijn de anderen ENSO indicatoren zoals de Southern Oscillation Index (SOI) en het tropische wolkenpatroon ook neutraal gebleven.
Gezien het tempo van afkoeling van de oceaan en de aanhoudende neutrale condities in de atmosfeer wordt de kans op een El Niño in 2012 steeds kleiner. Echter blijven de zwakke passaatwinden in het westen van de Stille Oceaan nog een onzekere factor. De klimaatmodellen, die bestudeert zijn door het Bureau van Meteorology (BOM) van Australië wijzen uit, dat de zeeoppervlakte temperaturen in het tropische deel van de Stille Oceaan neutraal blijven voor de rest van 2012 alhoewel ze nog steeds hoger liggen dan het gemiddelde.
De Indian Ocean Dipole (IOD) zal eveneens tot de neutrale terugkeren in de tweede helft van de zuiderlijke lente. De IOD-index is consequent boven de +0.4 °C geweest sinds het midden van juli. Dit is een indicatie voor een positief IOD-evenement. Een positieve IOD wordt geassocieerd met een verminderde hoeveelheid winterse- en lente neerslag in delen van het zuiden, midden en noorden van Australië.
Maandelijkse zeewatertemperaturen:
De zee oppervlakte temperatuur (SST) anomaliëkaart voor september toont, dat de omvang van een warme SST anomalie in het tropische deel van de Stille Oceaan is afgenomen in de laatste maand. De SST's liggen nu iets boven het gemiddelde in het grootste deel van de tropische Stille Oceaan ten oosten van 150° oosterlengte. De warmste anomalieën liggen ten westen van de datumgrens, waar een klein gebied van het water meer dan 1°C warmer is dan normaal.
© onweer-online
Bron: BoM
| Gewijzigd: 10 oktober 2012, 17:12 uur, door Marga
De US nationale meteoroloog meldt, dat de gevreesde El Niño zeer waarschijnlijk niet voor de lente zich zal laten zien in de Noordelijke Hemisfeer. Hierdoor wordt de kans op droogte in Azië en overstromingen gereduceerd. Volgens het US Klimaat voorspellings centrum (CPC), zei afgelopen maand, dat El Niño niet voor het einde van de winter 2012-2013 zich zal aandienen. "Het wordt aangenomen, dat een volledig ontwikkelde El Niño zich in de komende paar maanden zich zal aandienen. El Niño zal neutraal blijven gedurende de gehele winter en zelfs tijdens een gedeelte van de lente 2013, zegt het CPC in zijn maandelijkse rapportage.
© onweer-online
Bron: Huffington post
Alles weten over hoe atmosfeer, aarde en oceanen in elkaar zitten, dat is onmogelijk. Maar om zo goed mogelijke weersverwachtingen te maken en om ook over meerdere maanden of zelfs meerdere jaren een grootschalig atmosferisch patroon te kunnen voorzien, wil je zoveel mogelijk snappen van wat zich allemaal afspeelt. Allerlei wisselwerkingen, oorzaken en gevolg, wil je kunnen parametriseren en indiceren. Om daarmee te rekenen. Het kan daarvoor heel goed mogelijk zijn dat je zelfs buiten onze eigen aarde naar invloeden moet zoeken. Naar de zon, de maan, misschien wel naar Saturnus of andere planeten. Voor wat betreft de fenomenen El Niño en La Niña komen er nu her en der ideeen naar buiten die de dampkring verlaten.
De maan, we zien dit hemellichaam dagelijks aan de hemel staan. De invloed ervan zou wel eens behoorlijk ver kunnen reiken. Foto is van Martin de Jongh.
Het aantal indices dat in het leven is geroepen om weerfenomen te verklaren en weersverwachtingen te verbeteren is vrijwel eindeloos. Zo hebben we de NAO en AO index. Die parameters geven een bepaalde waarde (negatief, neutraal of positief) waarmee een grootschalige luchtdrukverdeling wordt aangeduid op het noordelijk halfrond en waarmee men probeert weertechnisch tot meerdere maanden vooruit in de toekomst te kunnen kijken. Wat minder bekend zijn de PDO (Pacific Decadal Oscillation) en de SOI (Southern Oscillation Index). De PDO gaat over de zeewatertemperaturen van de Stille Oceaan in combinatie met de aanwezige luchtdruk. De SOI is eigenlijk een tegenhanger van de NAO en AO indices, daar de SOI wordt berekend door de luchtdrukverschillen tussen Tahiti en het Australische Darwin te nemen. Negatieve waarden onder de min 8 van deze paramater indiceren meestal een El Niño fase.
Bovenste plaatje geeft de neutrale ENSO situatie weer. Er waaien passaatwinden westwaarts en er is opwelling van koud water voor de kust van Zuid-Amerika. Op het onderste plaatje de El Niño situatie met afgezwakte winden die zelfs de andere kant op kunnen waaien. Het zeewater voor de kust van Zuid-Amerika wordt veel warmer.
De bedoeling van al deze parameters is om grip te krijgen op grootschalige weerpatronen. Vervolgens wil je ook weten waardóór de luchtdruk boven een bepaalde regio lange tijd negatief of positief is ten opzichte van normaal. En waardóór de wateren warme en koude fases hebben. En waardóór je tijdens een El nino fase geen opwelling van koud water voor de westkust van Zuid-Amerika meer hebt. En waardóór windpatronen zo kunnen omkeren tijdens fases van El Niño en La Niña. Zodoende zijn wetenschappers overal ter wereld bezig om te zoeken naar nieuwe mechanismen, ritmes en naar oorzaak-gevolg in weer en klimaat.
ENSO
Het hele systeem van El Niño en La Niña wordt samengevat onder de noemer ENSO, ofwel El Niño Southern Oscillation. In de neutrale fase vindt er langs de westkust van Zuid-Amerika opwelling van koud diepzeewater plaats. De passaatwinden waaien westwaarts en de luchtdruk in de buurt van Indonesie is relatief laag, terwijl de luchtdruk boven het westen van Zuid-Amerika relatief hoog is. In de El Niño fase zijn de passaatwinden zwak en stroomt het warme oceaanwater richting het westen van Zuid-Amerika. De luchtdrukverdeling is dan ook omgedraaid; boven het relatief warme water is de luchtdruk laag, terwijl het wegstromende warme water in de omgeving van Indonesië aldaar tot hoge luchtdruk en droge omstandigheden leidt. In de La Niña fase wordt de normale situatie extra versterkt. Er komt meer koud water opwelling, de passaatwinden worden sterker dan normaal en de luchtdrukverschillen tussen de westelijke en oostelijke delen van de Stille Oceaan worden groter.
Hier een dwarsdoorsnede van de zuidelijke Grote Oceaan. Het bovenste plaatje geeft de neutrale situatie weer. In het midden de El Niño fase waarbij er warm zeewater vanuit de omgeving Nieuw-Zeeland en Indonesie naar Zuid-Amerika stroomt. Op het onderste plaatje de La Niña situatie met extra veel koud water (opwelling) voor de kust van Zuid-Amerika.
De hierboven genoemde fasen wisselen elkaar in wisselende tijdvakken af. Meer begrip krijgen van de onderliggende oorzaken van die fasen is essentieel. De nieuwste ideeën hieromtrent gaan over de invloed van de maan. Eén van de mensen die een grote rol, zo niet een beslissende rol, voor de maan weggelegd ziet in de werking van de ENSO, is Per Strandberg. Dit is een klimaatscepticus uit Noorwegen die in zijn blogs duidelijk maakt dat volgens hem de zon en de maan als grote beïnvloeders van ons wereldlijke klimaat zeer worden onderschat.
Getijdewerking en de ENSO
Dat de maan onze getijden regelt, weet vrijwel iedereen. De massa van de maan trekt aan de aarde en leidt ertoe dat het van vloed naar eb gaat, en weer terug. Het leidt er zelfs toe dat de de harde aardkorst en de aardmantel vervormd worden, in de orde van enkele decimeters. Overigens is de invloed van de maan niet het hele verhaal, want ook de enorme massa van de zon draagt bij aan de getijdewerking. De getijdenkracht van de maan is echter ruim tweemaal zo groot als die van de zon. Door de draaiing van de aarde verandert de oriëntatie van het krachtenveld voortdurend en het hangt van de precieze positie van zon en maan af in welke mate de getijdenbewegingen zich voordoen. Van belang zijn daarbij de afstand van de aarde tot de maan en ook de zogeheten declinatie, ofwel de hoek die maan en zon maken met het vlak van de evenaar. Zo staat de maan het ene moment veel lager boven de horizon dan op een andere dag. Die declinatie is ook de oorzaak van de dagelijkse verschillen in hoogwater en laagwater. Zou de maan altijd op hetzelfde moment van het etmaal op exact dezelfde plek aan de hemel staan, dan zouden er geen verschillen in getij zijn.
Hier zie je de verschillende banen van de maan om de aarde. Soms staat de maan dichtbij, soms ver weg, soms ver onder de horizon, soms hoog boven de horizon. En dat heeft allemaal invloed op de getijdekrachten.
Het idee van Per Strandberg en een aantal anderen is nu dat zowel zeewatertemperaturen in de zuidelijke Stille Oceaan als ook de luchtdrukverschillen in dat gebied, sterk correleren met de maximale maan declinatie (MLD: maximum lunar declination). Er zijn namelijk statistische verbanden daartussen gevonden uit de gegevens van de periode van 1854 tot 1999. Bij hoge MLD worden grote waterstromingen geïntensiveerd door getijdekrachten, waardoor koud water voor de westkust van Zuid-Amerika omhoog komt (La Niña). Bij lage MLD is de getijdekracht een stuk zwakker, de aanvoer van koud water wordt daardoor beduidend minder en aldus overheerst warmer zeewater voor de westkust van Zuid-Amerika (El Niño).
Een voorzichtige verwachting is dat tussen 2010 en 2040 de getijdekrachten weer sterker worden, waardoor de kansen op El Niño's kleiner worden en de kansen op La Niña's juist groter.
De sterkste El Niño's zijn uitgezet in deze grafiek, in de tijd. Hoogtepunt in warmte van het zeewater zit meestal rondom januari.
Interessante ontwikkelingen
Dit nieuwe idee over de invloed van de maan op grote zeestromingen is heel interessant. Ook van de PDO en de AMO (Atlantic Multidecadal Oscillation) is bekend dat ze eens in de zoveel tijd van teken verschieten. In de meeste klimaatmodellen is voor dit type invloed van zon en maan nog relatief weinig ruimte, omdat het onderzoek ernaar nog in de kinderschoenen staat. De resultaten van de onderzoeken van nu en van de komende jaren zijn dan ook zeker de moeite waard om te blijven volgen.
Deze grafiek van Per Strandberg is tot stand gekomen op basis van een (simpel) model dat de getijdekrachten modelleert en aan de hand daarvan kun je El Niño's en La Niña's al redelijk voorspellen. De rode lijn geeft de schatting aan.
Bronnen: Meteo Consult; 'Enso forecast based on tidal forcing with an Artificial Neural Network', by Per Strandberg; Wikipedia; Lake-Link's, NOAA.
NOAA heeft donderdag op basis van de laatste data bevestigd, dat het zeer onwaarschijnlijk is, dat El Niño zich deze zomer zal gaan laten zien op de noordelijke hemisfeer. Volgens het U.S. weather forecaster's Climate Prediction Center waren de El Niño indices nagenoeg nul in april en bleven de oceaantemperaturen om en nabij het gemiddelde. Het fenomeen, dat bekend staat als El Niño, wamt de tropische oceanen in Oost-Azië op en zendt warme lucht richting de USA en Zuid-Amerika. Dit veroorzaakt zware regenval en overstromingen. Het kan ook extreme droogte veroorzaken in Zuid-Oost Azië en Australië. De neutrale El Niño zal tot in de winter aanhouden. Maar de betrouwbaarheid op lange termijn van deze verwachtingen is laag. Er is nog steeds een klein vertrouwen in de prognoses voor de tweede helft van het jaar, deels wegens de zogenaamde voorjaar-barrière, die de historische prognoses tussen maart en mei belemmert. De betrouwbaarheid in de vooruitzichten zal in de komende maanden stijgen.
© onweer-online
Bron: Reuters
Er is in het oosten van de Stille Oceaan dit jaar weinig kans op het klimatologisch fenomeen El Nino of La Nina, aldus de WMO, de meteorologische organisatie van de VN. De noodzakelijke klimatologische omstandigheden voor beide, die een grote invloed hebben op het klimaat van onze planeet, blijven volgens de verwachtingen neutraal.
© getty.
De temperatuur van de oceaan, de atmosferische druk op zeeniveau en het aantal wolken laten volgens de WMO toe te zeggen dat geen enkele van beide fenomenen is opgedoken.
El Nino manifesteert zich om de twee à zeven jaar, wanneer de tropische winden boven de Stille Oceaan afzwakken. Dit leidt tot omvangrijke regenval, met als verder gevolg overstromingen en aardverschuivingen in het westen van Zuid-Amerika, droogte in het westen van de Pacific, en verandering van stromingen rijk aan voedsel voor vissen. Het fenomeen deed zich het laatst voor tussen juni 2009 en mei 2010.
El Nino krijgt in het algemeen een vervolg in La Nina: een daling van de laagste temperaturen van het oppervlaktewater in de centrale en tropische Pacific. De laatste episode liep in april 2012.
Bron: HLN
Onweersdagen: 0