Toen de Duitse soldaten op 5 juni 1944 vanuit hun bunkers langs de Franse kust richting de zee keken, wisten ze zeker, dat de lang verwachte invasie van de Geallieerden die dag zeker niet zou plaatsvinden. Het stormde en regende. De golven waren torenhoog en beukten op de stranden langs het Kanaal. De vijfde juni zou de dag geweest zijn, waarop de invasie zou plaatsvinden. Maar de geallieerde meteorologen hadden het slechte weer van die dag voorspeld. Als 5 juni 1944 echt D-day geweest zou zijn, dan had de geschiedenis heel anders verlopen.
De weersverwachting was correct, een ramp was afgewend, maar de geallieerde bevelhebbers waren nerveus. De landingen waren afhankelijk van een complexe combinatie van verschillende factoren, waaronder de getijden en het maanlicht. De verrassing was een enorm belangrijke factor voor het slagen van het aanvalsplan. De mogelijkheid voor een invasie begin juni was klein en de omstandigheden zouden de volgende twee weken zeer ongunstig zijn. Het verrassingselement was zo belangrijk, dat een uitstel van twee weken de kans van slagen van de enorme operatie ernstig zou verkleinen. Het weer was de kritieke factor in het beslissingsproces.
courtesy of http://www.history.army.mil/
In april 1944 was een gezamelijk team van Britse en Amerikaanse meteorologen in staat om een vijfdaagse weersverwachting te maken voor de bevelhebbers. Een vijf-daagse verwachting was in die tijd een unicum. De eerste taak van de meteorologen was het moment uit te zoeken, die weerkundig gezien het gunstigst zou zijn voor de invasie. Zij kozen voor begin juni. En 5 juni zou "de" dag zijn. Maar de weerkaarten van 3 en 4 juni gooiden roet in het eten. Verschillende lagedruk systemen zouden in de komende dagen over het invasiegebied gaan trekken.
De geallieerde meteorologen hadden het voordeel, dat de "hun" troepen grote delen van de Noord Atlantische Oceaan in handen hadden. Hierdoor beschikten ze over veel actuelere en kwantitatief meer meteorologische data dan hun Duitse "collegae". Uit de weergegevens bleek, dat er op dinsdag 6 juni er een korte periode van relatief beter weer zou komen. Een kleine rug (van hogedruk) zou tussen twee troggen (van lagedruk) in op 6 juni over het kanaal trekken. Dit gaf de doorslag om het licht op groen te zetten.
Weerkaart van D-Day courtesy: WeatherUnderground
De geallieerden landden in de ochtend van 6 juni 1944 op de stranden van Normandië. Hierdoor ontstond er het lang verwacht tweede front tegen de Duitsers en begon het einde van WOII. De Duitsers werden volledig verrast door de aanval. Hun militaire leiders waren van mening, dat de geallieerden zouden wachten tot er een periode van zes dagen goed weer zou komen, voordat ze het Kanaal zouden oversteken. Aan het einde van de eerste dag waren er 12.000 militairen aan geallieerde zijde gesneuveld of vermist. De commandanten hadden een aantal van 75.000 verwacht.
De weersverwachtingen hebben een zeer belangrijke rol gespeeld in het succes van de operatie. Maar bij een nadere beschouwing van de verwachtingen, moet gezegd worden, dat de Duitse voorspellingen eigenlijk accurater waren dan die van de geallieerden. De Duitse voorspellingen waren een stuk dichterbij de daadwerkelijke hoogte van de golven. De golfhoogte was een kritiek punt in het succes van het overbrengen van manschappen en materieel op de stranden met de landingsvaartuigen. De Duitsers lieten hun waakzaamheid iets versoepelen wegens de voorspellingen. Generaal Irwin Rommel was niet op de Atlantic wall aanwezig. De golven hadden in werkelijkheid een hoogte, die boven de kritieke grens voor een invasie lag. Als de voorspellingen correcter waren geweest, hadden ze misschien de beslissing genomen om D-day niet op 6 juni te laten plaatsvinden. Als de invasie was uitgesteld tot de volgende gelegenheid (17-21 juni) had dit desastreuze gevolgen gehad. Een historische zware storm raasde over het invasiegebied.
© onweer-online
Bron: Bill Murray, weerhistoricus | Gewijzigd: 6 juni 2012, 22:24 uur, door Marga
Eén van de meest belangrijke weersverwachtingen in de geschiedenis werd aan het begin van juni 1944 opgesteld. De geallieerde meteorologen hadden het laatste woord in de lang verwachte invasie in Normandië. Duizenden levens en het verloop van de oorlog waren volledig afhankelijk van de meteorologen, die bepaalden of de weersomstandigheden gunstig genoeg waren. "De geallieerden hadden besloten, dat ze tijdens eb aan land wilden gaan en de luchtmacht had een volle maan nodig voor de preciezie droppingen. Zware wind en een ruwe zee konden een amfibische aanval belemmeren en een lage bewolking zou de vitale luchtsteun blokkeren. De weerfactoren, die een belangrijke rol speelden tijdens de invasie waren wind, zichtbaarheid en bewolking.
"Aan de geallieerde zijde werken zes meteorologen in drie team. Deze waren verantwoordelijk voor de weersverwachtingen van D-Day, volgens James.R.Fleming, president van de internationale commissie van de geschiedenis van de meteorologie.
Op 3 juni bepaalde het meteorologen team, dat 5 juni niet de ideale dag was voor de invasie. Een hogedrukgebied boven Frankrijk en een lagedrukgebied ten noordwesten van Ierland zorgden voor zeer krachtige zuidwestelijke winden in het Kanaal. Dit betekende, dat de zee te ruw zou zijn en dat de bewolking te dik was. Jaren van voorbereiding stonden op het spel. Maar op 4 juni, een paar uur voor de oorspronkelijke start van D-Day werd de invasie afgeblazen wegens een aankomend stormfront. Hierdoor bleven slechts enkele data over. Men had een volle maan nodig voor de bombardementen en een laagtijd, die de onderwater verdedingswerken van de Duitsers bloot zou leggen. 5 juni was de eerste dag van 3 opeenvolgende dagen, waarin de omstandigheden het meest gunstig zouden zijn.
Het Amerikaanse team gebruikte een analoge methode om het weer te voorspellen. Zij vergeleken de huidige weersomstandigheden met die uit het verleden. Hun prognose was overdreven optimistisch en het zou tot een ramp geleid hebben op 5 juni 1944. Op het laatste moment stelde Eisenhower de invasie uit op basis van de weersverwachting van de Britten. Vijf juni werd snel van de tafel geschoven wegens een fikse storm, die de invasie onmogelijk maakte. Na tientallen weerrapporten doorgespit te hebben, besloot Ike, dat de invasie op 6 juni zou plaatsvinden. De omstandigheden waren goed genoeg, maar verre van ideaal.
Ook de Duitse meteorologen voorspelden slechte weersomstandigheden. Echter zij hadden de luwte in het slechte weer niet voorzien. De Duitse meteorologen beschikten over veel minder informatie. Er waren nog maar een paar boten van de Duitse marine op de Atlantische oceaan aanwezig. De weerstations in Groenland waren inmiddels al gesloten. Dit gebrek aan accurate informatie bleek de nekslag voor het Duitse leger. De commandanten verlieten hun posten. Erwin Rommel keerde zelfs terug naar Berlijn om zijn vrouw een paar schoenen als verjaardagscadeau te brengen.
Met een meer accurate voorspelling konden de geallieerde krachten de invasie inzetten. Hiermee werd het beloop van de Tweede Wereldoorlog bepaald.
© onweer-online
Bron: Accuweather | Gewijzigd: 7 juni 2014, 08:55 uur, door Debbieke