Juni draagt de naam van de Romeinse godin Juno of van de eerste consul van Rome Lucius Junius Brutus. De maand wordt tegenwoordig meestal zomermaand genoemd maar de oude naam is sinksenmaand. Dat is afgeleid van het Franse sinquiesme wat staat voor vijftigste. Dat slaat op Pinksteren, vijftig dagen na Pasen. In sommige streken wordt Pinksteren nog Sinksen genoemd. Andere namen voor juni zijn Rozenmaand, braakmaand of onweersmaand. De maand telt gemiddeld over het land vier onweersdagen. Dat is net zo veel als in mei, juli en augustus. Soms komt het tot heftige onweer met hagelstenen en zeer zware windstoten vooral wanneer de vaak nog koele zeelucht de hitte landinwaarts verdrijft. Die weersomslag kan zeker op rustige warme dagen ook minder heftig verlopen met alleen het opsteken van een koele wind van zee. De invloed van het koele zeewater heeft zijn weerslag op de temperatuur aan de kust. De middagtemperatuur (gemiddeld over 1981-2010) varieert van ongeveer 17 á 18 graden in het noordwestelijk kustgebied tot 21 á 22 graden in het oosten en zuidoosten. In de loop van de zomer worden de verschillen kleiner en wordt het overal warmer.
Ook koude nachten horen dan tot het verleden maar in juni kan het nog sterk afkoelen. Het nachtelijk minimum ligt tussen ongeveer 10 en 12 graden, maar soms komt de temperatuur nog bij het vriespunt. Vorst op anderhalve meter hoogte is niet meer aan de orde, maar soms nog wel op 10 cm boven de grond. Talrijker zijn de warme dagen: op gemiddeld 27 dagen wordt het minstens 15 graden en op 13 dagen wordt 20 graden of meer gehaald. De kans op warmte neemt in de loop van de zomer sterk toe: juli telt gewoonlijk 20 van zulke warme dagen en augustus telt er 21. Normaal zijn in juni 4 dagen zomers met 25 graden of meer en één dag tropisch met 30 graden of meer. Ook een hittegolf (periode van minstens vijf dagen met 25 graden of meer waarvan drie met 30 graden of meer) hoort al tot de mogelijkheden: juni telde sinds 1901 dus over ruim 110 jaar acht hittegolven.
Met landelijk gemiddeld 66 mm is juni de minst natte zomermaand. Juli en augustus leveren achtereenvolgens 73 en 74 mm op, in het najaar wordt het nog natter met 78 mm zowel in oktober als in november. Zomerse plensbuien zorgen landelijk vaak voor grote verschillen. Opmerkelijk is de relatief grote neerslagduur in juni. Landelijk gemiddeld regent het gedurende 43 uur tegen 37 uur regen in augustus. Met gemiddeld 199 uur zon is juni wat minder zonnig dan juli die gewoonlijk 211 uur zon oplevert. Augustus is met 193 zonuren doorgaans iets minder zonnig, maar het weerbeeld kan van jaar tot jaar sterk verschillen waardoor juni soms verrassend zonnig uitpakt. Aan zee is de zon het vaakst te zien en worden gewoonlijk zo'n 220 uur zon geregistreerd tegen 180 in het oosten van het land.
Bron: KNMI
| Gewijzigd: 1 juni 2012, 10:51 uur, door Bart Standaert