Door het koude en wisselvallige weer tijdens de afgelopen aprilmaand laten de vlinders zich nog niet echt zien. Vlinders zijn warmteminnende dieren, die niet zelf hun temperatuur op peil kunnen houden zoals wij dat kunnen. Ze zijn afhankelijk van zon en warmte.
Vrij koud en somber
April was een sombere maand met een landelijk gemiddeld aantal zonuren van 146 tegen een langjarig gemiddelde van 180 uren. Zoals gebruikelijk in een voorjaarsmaand scheen de zon het meest in de kustgebieden. Lokaal kwam het aantal zonuren aan zee uit op 189. In het midden van het land bleef de zon het vaakst achter wolken. Op de somberste stations, waaronder De Bilt, bleef het aantal zonuren steken op ca. 120. April was een vrij koude maand met een gemiddelde temperatuur in De Bilt van 8,4 graden tegen graden normaal. De temperatuur was daarmee vrijwel gelijk aan die van maart (8,3 graden), een maand die juist zeer zacht was verlopen. Een groot deel van de maand lag de temperatuur rond of (ruim) beneden normaal. Slechts op drie dagen kwam de maximumtemperatuur boven de 15,0 graden. Normaal telt april elf dagen met een maximumtemperatuur van 15,0 graden of hoger.
De donkere delen op de vleugel en achterlijf van de atalanta absoberen de warme zonnestralen optimaal. Foto: Kars Veling.
Zonnecollectoren
Vlinders zijn koudbloedig. Ze kunnen pas optimaal vliegen en functioneren als ze een lichaamstemperatuur van zo’n 30 graden Celsius hebben. De luchttemperatuur in Nederland is zelden zo hoog, dus hebben ze andere manieren om toch warm genoeg te worden. Vlinders gebruiken hiervoor letterlijk hun vleugels als zonnecollector. Een atalanta gaat op een reflecterend oppervlak zitten (een muur of dor blad, bijvoorbeeld) en houdt zijn vleugels zo plat mogelijk. Zo probeert hij zoveel mogelijk van de zon op zijn lijf en op de donkere delen van de vleugels die er aan grenzen te krijgen. Via de vleugels wordt die warmte naar zijn lichaam geleid. In het lichaam zitten de spieren en die moeten warm zijn. Andere soorten, zoals de citroenvlinder, houden hun vleugels gesloten en keren zich met een zijde naar de zon om zo op te warmen. Koolwitjes en ook het oranjetipje gaan met hun vleugels in een V zitten. De witte vleugels weerkaatsen de zonnestralen en door de houding van de vleugels worden deze gericht naar het omhoog gehouden lijf gekaatst. Dat lijfje is wel weer donker, zodat deze de warmte goed kan absorberen. Vlinders zijn dus uitstekend toegerust om in ons wisselvallige en koele klimaat toch goed te kunnen functioneren.
De warmteminnende koninginnenpage. Foto:Kars Veling.
Niet slecht voor vlinders
Het weer in de afgelopen weken was wisselvallig, met regelmatig buien en over het algemeen vrij lage temperaturen. Toch hoeft dit zeker niet slecht te zijn geweest voor de vlinders. Vlinders die nog in de pop zitten zullen bij lage temperaturen met weinig zon minder snel tevoorschijn komen en dus wat langer in de pop blijven. Vlinders die al wel rondvliegen gaan in rust als het te koud is en er geen zon is om toch de gewenste temperatuur te bereiken. In rust verbruiken ze maar weinig energie en slijten ze ook niet, zodat ze wat langer leven dan bij prachtige warme zonnige dagen. Als er een half uurtje zon is worden ze al actief en zoeken ze nectar op bloeiende planten en werken ze aan de voortplanting. Het vlinderweer is voor vlinderaars slecht, maar voor de vlinders zelf zou het best mee kunnen vallen.
De komende dagen wordt het kouder. Zaterdag, bevrijdingsdag is het koudst met temperaturen van slechts 9 a 10 graden. Volgende week gaat het kwik voorzichtig weer omhoog.
Weinig vlinders eerste week mei
Na een warme Koninginnedag gaan de temperaturen in de derde lentemaand de komende dagen niet omhoog, maar omlaag. Aan de flank van een hogedrukgebied bij Groenland en IJsland stroomt met een noordelijke stroming polaire lucht via de Noordzee naar ons land. Op vrijdag 4 mei wordt het niet warmer dan 10 tot 15 graden en valt er overdag af en toe wat lichte regen. Tijdens de dodenherdenking ’s avonds is het op de meeste plaatsen droog. Op zaterdag 5 mei is het op de diverse bevrijdingsfestivals bibberen met temperaturen van slechts 9 of 10 graden! In het noorden blijft het droog en laat de zon zich zien, in het zuiden is het bewolkt en kan er in de loop van de dag weer wat regen vallen. In de nacht naar zondag kan het zelfs een graadje gaan vriezen! Na het weekeinde gaan de temperaturen weer voorzichtig omhoog. Met een naar zuidwest draaiende wind stijgen de temperaturen naar 15 a 16 graden. Als de zon tussen de buien een beetje wil meewerken, worden de vlinders weer actief.
Koudeminnende soorten gaan de laatste jaren sterk achteruit. Warmteminnende soorten nemen toe. Bron: NEM, WUR.
Vlinders houden klimaatverandering niet bij
Koudeminnende soorten gaan de laatste jaren sterk in aantal achteruit en warmteminnende soorten nemen toe. Neutrale soorten blijven min of meer stabiel. Dit lijkt verband te houden met veranderingen in het klimaat. Het warmer worden van het klimaat heeft zijn invloed op de planten- en diersoorten in Nederland. Voor koudeminnende soorten worden de leefomstandigheden in Nederland ongunstiger, waardoor ze in aantal achteruitgaan. Voor warmteminnende soorten worden de omstandigheden echter steeds gunstiger, waardoor ze in aantal toe kunnen nemen. Dit geldt voor soorten uit allerlei soortgroepen, zoals vogels, vlinders en amfibieën. Klimaatverandering leidt ook tot het verschuiven van arealen. Steeds meer zuidelijke soorten vestigen zich in Nederland, terwijl de soorten met een noordelijk areaal mogelijk geheel gaan verdwijnen. Vlinders kunnen de klimaatverandering niet meer bijhouden. De laatste twintig jaar lopen vlinders 135 kilometer achter op hun leefgebieden die verschuiven als gevolg van klimaatverandering. Dit blijkt uit een recentelijk gepubliceerde studie van Europese wetenschappers in het tijdschrift Nature Climate Change. In bijna alle Europese landen is het zo dat ‘warmteminnende’ soorten, met een zuidelijke verspreiding binnen Europa (bijvoorbeeld koninginnenpage), een steeds groter aandeel van de lokale gemeenschap uitmaken, ten koste van ‘koudeminnende’, noordelijke soorten (bijvoorbeeld veenbesblauwtje).
Veenbesblauwtje, voorbeeld van een koudeminnende soort. Foto:Henk Bosma.
Klimaatschuld
De resultaten vormen de eerste bewijzen dat hele diergroepen door klimaatverandering een ‘klimaatschuld’ opbouwen op continentale schaal. Een klimaatschuld is de achterstand die soorten oplopen ten opzichte van de verschuivende grenzen van hun leefgebieden door veranderingen in het klimaat, ofwel de afstand tussen het klimatologisch optimale gebied voor een soort en zijn feitelijke areaal op dat moment. Over de laatste twintig jaar bedraagt deze schuld inmiddels gemiddeld 135 kilometer voor vlinders en zelfs 212 kilometer voor vogels. Omdat de verschuiving tussen de soortgroepen verschilt, kunnen ook afhankelijkheden tussen soorten worden verstoord. Op het cruciale moment hebben rupsen dan bijvoorbeeld te weinig te eten en zijn er te weinig rupsen om de magen van jonge vogels te vullen. Omdat er veel ingewikkelde relaties tussen dieren en planten zijn, is het onmogelijk te voorspellen waartoe dit leidt: we gokken met onze toekomst.
Bron: Meteo Consult
Onweersdagen: 0