Dankzij de warmte van de laatste twee aprildagen, zal april 2012 qua gemiddelde temperatuur op gelijke hoogte komen met maart van dit jaar. Op zich is dat bijzonder. Het komt niet vaak voor dat april vrijwel even warm of zelfs koeler verloopt dan maart. We gaan eens kijken wat in het verleden het temperatuurverloop was in mei en de daaropvolgende zomer, nadat de eerste twee lentemaanden een dergelijk ongewoon beeld hadden opgeleverd.
Het kleinste verschil in temperatuur van maar 1,7 graden tussen de drie lentemaanden zagen we in 1957, met in maart 8,3; in april 8,6 en in mei 10,0 graden. Gemiddeld is dat verschil zo’n zeven graden.
Een sterke temperatuurstijging is normaal.
In de winter handhaaft de temperatuur zich – althans gemiddeld gesproken – lang op een laag peil. Pas vanaf de laatste februariweek begint het kwik op te lopen, een stijging die duidelijker gestalte krijgt zodra de meteorologische lente is aangebroken. Kijkend naar De Bilt en naar alle maanden vanaf 1901, dan komt maart gemiddeld op 5,2 graden uit, april op 8,4 graden en mei op 12,6 graden.
Ook in 1991 werd een warme maart door een koelere april en een zeer koude mei gevolgd. In alle grafieken geeft de rode lijn het verloop van de maximum-, de grijze lijn van de gemiddelde- en de blauwe lijn van de minimumtemperatuur weer. De zwarte lijn geeft het klimatologische verloop van de gemiddelde temperatuur weer.
April verloopt ‘normaal’ dus ruim drie graden warmer dan maart, maar is op zijn beurt méér dan vier graden koeler dan mei. In de nieuwste klimatologische norm die de periode 1981-2010 bestrijkt, zijn die verschillen een tikje kleiner geworden met respectievelijk 6,2; 9,2 en 13,1 graden. Hoe dan ook, hieruit valt al af te leiden dat het vrij bijzonder is dat april koeler verloopt dan maart. Dat klopt dan ook. Sinds 1901 is het maar zeven keer voorgekomen dat maart warmer was dan april, het laatst gebeurde dat in 1997. Daarnaast is het nog vijf maal voorgekomen dat april minder dan een halve graad warmer was dan maart en dat is ook dit jaar het geval.
Dat het ook anders kan gaan, liet de lente van 1989 zien. April was toen met 6,9 graden 1,3 graden kouder dan maart, maar werd gevolgd door een zeer warme mei met een gemiddelde temperatuur van 14,6 graden.
Wat gebeurde er in mei?
Zodoende hebben we dus twaalf gebeurtenissen die we kunnen bekijken. Als we nu alle meimaanden van warm naar koud rangschikken, hoe pakten deze maanden dan uit in deze twaalf specifieke jaren? De helft, (zes) bleven duidelijk aan de koude kant. Daarvan waren er drie (mei 1938, 1957 en 1991) zelfs zeer koud met een 92e, 107e en 108e plaats op de ranglijst van in totaal 111 meimaanden. Drie meimaanden zitten nipt in de bovenste (warmste) helft van de lijst, maar zijn in feite ‘gemiddeld’ verlopen qua temperatuur, want ze waren toch nog kouder dan de huidige norm. Eentje (mei 1981) zou men als ‘vrij warm’ kunnen benoemen met een 34e plaats, maar met 13,3 graden gemiddeld zit die maand slechts 0,2 graden boven de huidige norm. Echt warm waren de meimaanden uit 1990 en 1989, met een 18e en 7e plaats.
Het laatste jaar dat april (iets) kouder was dan maart, was 1997. Er volgde toen een ‘gemiddelde’ mei met 12,8 graden, die echter volgens de huidige norm iets aan de koele kant was.
We hebben hier natuurlijk te maken met een kleine steekproef en resultaten uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst. Toch lijkt de kans dat mei gemiddeld tot koel verloopt na zeer vroege maartwarmte die in april geen vervolg krijgt, wat groter te zijn. Dat is zeker zo als we dat afzetten tegenover de huidige norm. De verwachtte weersontwikkelingen voor de komende anderhalve week lijken dat beeld te bevestigen. Na de maandwisseling komt het kwik op een lager plan en lijkt de lente het spoor opnieuw een tijdje bijster te raken. De weerkaart voor maandag 7 mei ziet her zelfs tamelijk dramatisch uit (zie hiernaast), maar de kans dat dit precies zo zal uitkomen is natuurlijk maar klein. Het grootschalige patroon kan men desondanks niet anders dan als ‘wisselvallig en koel’ omschrijven.
En de zomer?
We steken onze nek nog verder vooruit en kijken wat voor zomer er volgde na deze twaalf jaren. We concentreren ons daarop op het zogenaamde warmtegetal. Dit getal kijkt naar de gemiddelde etmaaltemperatuur en dan alleen naar die dagen die boven de 18,0 graden uitkwamen, gedurende de periode 1 mei – 30 september. Een dag met een gemiddelde etmaaltemperatuur van bijvoorbeeld 20,8 graden scoort zo 20,8 – 18,0 = 2,8 punten. Alle dagen met een gemiddelde temperatuur van 18,0 graden of lager, scoren dus ‘niets’ (er vindt geen aftrek plaats). Het warmtegetal is dus een maat voor de hoeveelheid warmte dat in een zomerseizoen is opgetreden.
De temperaturen van dit jaar in de lente tonen een behoorlijk vlak beeld, waarbij de warmte van eind maart er duidelijk uitspringt.
De warmste zomer uit deze twaalf jaar was ook meteen de meest recente, die uit 1997. Met een warmtegetal van 115,4 punten komt deze op de tiende plaats uit. Ook de zomer van 1989 scoort met een 18e plaats en 98,1 punten behoorlijk hoog. Maar… in 1956, toen maart 5,7 graden haalde en april slechts 5,9 graden (daar zouden we nu niet aan kunnen denken…) leverde het daaropvolgende zomerseizoen slechts 4,9 punten op, goed voor een 110e en voorlaatste plaats! Maar in deze twaalf jaren zitten nog meer zwakke broeders verstopt. De zomers van 1978, 1981, 1903 en 1977 kwam niet verder dan een 73e, 74e, 90e en 95e plaats. Van de nog niet genoemde zomers scoren er nog drie gemiddeld, en twee ‘warm’. Een pessimist zou dus kunnen zeggen dat er 2/3 kans is dat de komende zomer ook koel tot gemiddeld gaat verlopen (acht van de twaalf zomers), maar die twaalf koude, gemiddelde en warme zomers zijn niet lukraak opgetreden. Al deze acht koele tot gemiddelde zomers vielen namelijk in het jaar 1981 en daarvoor, terwijl de overgebleven vier warme zomers allemaal van recentere datum zijn. Het is daarom verleidelijk om de kans op een (vrij) warme zomer toch iets hoger in te schatten. We zullen het echter rustig moeten afwachten. Eind september weten we wat de atmosfeer ons heeft voorgeschoteld.
Als deze weerkaart gerealiseerd wordt, dan hoeven we in mei voorlopig niet op stabiel en warm lenteweer te rekenen. Deze kaart is geldig voor maandag 7 mei, 14 uur en is gebaseerd op de 0u run van het ECMWF van zondag 29 april.
Deze april waren er op veel dagen mooie buienluchten te zien, zoals dit exemplaar rondom zonsondergang bij Zandvoort. Foto: Gerard Boukes.
Ook deze wolken mogen er zijn… Foto Corina Magielsen.
Bron: Meteo Consult