“Maart roert zijn staart” en “april doet wat hij wil.” Dit zijn twee overbekende weerspreuken, die vrijwel iedereen wel kent. Juist in deze tijd van het jaar kan het weerbeeld in korte tijd zeer sterk omslaan en variëren van lenteachtig met zelfs zomerse trekjes, tot ronduit winters. In het onderstaande verhaal nemen we het temperatuurverloop van de laatste maartdecade en van de eerste aprildecade onder de loep.
Het klimatologische beeld.
Aan het begin van de laatste maartdecade begint de astronomische lente. De zon staat dan pal boven de evenaar en beweegt noordwaarts. Op het hele noordelijk halfrond duren daarna de nachten korter dan de dagen. De steeds langer schijnende zon, die steeds ook hoger aan de hemel komt te staan, heeft natuurlijk zijn weerslag op de temperatuur. Kijken we naar De Bilt en naar de etmaalgemiddelde temperatuur sinds 1901, dan zien we dat de laatste maartdecade op 6,4 graden uitkomt en de eerste tien dagen van april op 7,3 graden, een stijging dus van bijna een graad. De laatste tijd is deze periode van het jaar duidelijk zachter geworden, waarbij de stijging in eind maart nog groter is dan gedurende begin april. Kijken we naar de huidige norm, dus over de periode 1981 – 2010, dan worden deze temperaturen 7,1 en 7,9 graden.
Het temperatuurverloop gedurende eind maart, begin april 1969 in De Bilt. In ruim honderd jaar tijd is de temperatuur gedurende deze drie weken niet zo sterk gestegen. Foto: Sohosted; bron: KNMI.
Kijkend naar de individuele dagen zien we in maart een vrijwel constante stijging van 6,2 graden op 22 maart, naar 8,5 graden op 31 maart. Begin april zien we een relatief warmtepiekje met 8,8 graden op 1 april en 8,7 graden op 2 april. Daarna koelt het af tot een dip van 7,2 graden op 5 april waarna het opnieuw opwarmt, maar de waarde van 1 april wordt pas halverwege de grasmaand opnieuw bereikt en overschreden. Zelfs in een 30-jarige gemiddelde, zien we dus nog behoorlijke schommelingen in de temperatuur van dag tot dag.
Van koud naar warm.
Het ‘normale’ beeld in ons land is dus dat het in deze tijd van het jaar geleidelijk verder opwarmt, zij het met schommelingen. En dat zagen we in het verleden dan ook vaak gebeuren, als we de gemiddelde temperaturen van eind maart met begin april vergelijken. Geregeld is dat verschil ook groter dan die krappe graad, die het klimatologische gemiddelde aangeeft. Dertien keer was het verschil zelfs vier graden of nog meer! Het grootste verschil werd geconstateerd in 1969. Met 2,7 graden gemiddeld was de laatste maartdecade toen zelfs bijna een halve graad kouder dan tegenwoordig een gemiddelde januari! De koudste dag was destijds 24 maart, toen de maximumtemperatuur bij 4,0 graden bleef steken, na een minimum van -0,6 graden. Er was die dag geen zonneschijn en er viel een beetje natte sneeuw. De gemiddelde etmaaltemperatuur was slechts 1,5 graden… Het bleef tot het eind van de maand koud, waarbij een passerende rug van hoge luchtdruk op 29 maart zelfs nog een nacht veroorzaakte met hier en daar matige vorst, waarbij De Bilt met -5,5 graden een van de koudste stations was. Deelen noteerde -5,9 graden.
De weerkaart van 28 maart 1969, 1 uur. Bron: Wetterzentrale.
April startte toen ook nog frisjes, maar de hele circulatie begon drastisch te wijzigen. De koude noordelijke tot noordoostelijke stromingen verdwenen. Met een opbouwend hogedrukgebied ten oosten van ons begon er een zuidoostelijke stroming op te steken, waarmee van oorsprong veel warmere lucht naar onze omgeving werd getransporteerd. De temperatuur ging dan ook met sprongen omhoog, resulterend in een paar warme dagen. Op 9 april 1969 leek het ’s middags wel zomer! Bij volop zonneschijn piekte de temperatuur in De Bilt op 23,4 graden! Op meerdere plaatsen in het zuiden en zuidoosten werd de 24 graden overschreden en Eindhoven had met 24,8 graden bijna een zomerse dag te pakken. De laatste keer dat we een sterke temperatuurstijging in deze tijd van het jaar meemaakten was vorig jaar, toen de eerste aprildecade met 11,8 graden recordwarm verliep en gemiddeld 4,3 graden warmer was dan de laatste maartdecade, die op 7,5 graden was uitgekomen.
De weerkaart van 9 april 1969, 1 uur. Bron Wetterzentrale.
Van warm naar koud.
Maar het circulatiepatroon wat we hierboven beschreven, kan zich ook in omgekeerde richting voltrekken en dan kan het zomaar gebeuren dat het begin april kouder is en blijft dan eind maart. Tegen de klimatologische gang ingaand, zijn die verschillen uiteraard minder groot, maar toch is het sinds 1901 nog zeven keer voorgekomen dat de eerste aprildecade tenminste drie graden kouder verliep dan de laatste maartdecade. Curieus genoeg werd het grootste verschil in 1968 gemeten, precies één jaar voordat het grootste verschil in de andere richting optrad! De eerste tien dagen van april leverden toen een gemiddelde etmaaltemperatuur op van 4,1 graden in De Bilt, en daarmee was het maar liefst 5,4 graden kouder dan de laatste decade van maart, die 9,5 graden had opgeleverd. Op 29 maart 1968 werd het in De Bilt 23,9 graden. In Volkel werd toen met 25,4 graden een zeer vroege zomerse dag opgetekend. Te zien is dan ook dat op die dag warme lucht vanuit Noord-Afrika, via de Middellandse Zee en Frankrijk naar ons land werd getransporteerd.
Het temperatuurverloop in 1968 was in deze tijd van het jaar maximaal afwijkend van die van een jaar later, met in De Bilt de grootste temperatuurdaling in ruim honderd jaar. Foto: Sohosted; bron KNMI.
Maar… warm weer anno eind maart is nog zeer wankel, en ditmaal draaide het beeld radicaal om naar de andere kant. Op 8 april van dat jaar was er een ander hogedrukgebied boven de Britse eilanden voor in de plaats gekomen en van oorsprong koude lucht stroomde met een noordwestelijke wind over onze omgeving uit. De maximumtemperatuur bleef bij 7,8 graden steken in De Bilt, na een nacht met lichte vorst. De nacht naar 9 april werd het zelfs -5,0 graden. Op uitgebreide schaal vroor het toen matig, in Deelen werd het -6,5 graden.
De weerkaart van 29 maart 1968, 1 uur. Bron: Wetterzentrale.
En dit jaar?
De laatste keer dat het begin april een stuk kouder was dan eind maart, was 2003. De gemiddelde temperatuur in de laatste maartdecade bedroeg toen 8,5 graden, terwijl de eerste tien dagen van april 4,6 graden opleverden, een verschil van 3,9 graden. Dit jaar is maart erg warm verlopen. De laatste decade had een gemiddelde temperatuur van 9,9 graden. De eerste april van dit jaar leverde een scherpere vorst op dan welke dag dan ook in de voorbije maart en met een gemiddelde temperatuur van 4,9 graden waren maar twee maartdagen (7 en 19 maart) nóg kouder verlopen. April staat tot dusver (tot en met de 4e) op 7,4 graden gemiddeld en gezien de verwachting voor de komende dagen zal dat gemiddelde eerder nog verder dalen dan gaan oplopen. Het paasweekeinde zal namelijk kil, om niet te zeggen ronduit koud gaan verlopen, met vooral tijdens de beide paasdagen zelf perioden met regen, waarbij het op de ochtend van eerste paasdag langs de oostgrens zelfs tot wat natte sneeuw kan komen. De kans is daarom fors dat we dit jaar de grootste temperatuurdaling rond de wisseling van de eerste naar de tweede lentemaand zullen meemaken sinds 2003, en een daling die gemiddeld minder dan één maal in de tien jaar optreedt. Dat is een tegenvaller voor de lenteliefhebbers, die in maart al zo verwend werden, maar we moeten het weer accepteren zoals dat over ons heen komt.
De weerkaart van 8 april 1968, 1 uur. Bron: Wetterzentrale.
Bron: Meteo Consult