IJsheiligen is één van de oudste en wellicht het bekendste begrip uit de volksweerkunde. De eerste berichten over deze "strenge heren" dateren van rond het jaar 1000. De IJsheiligen zijn St. Mamertus, St. Pankratius, St. Servatius en St. Bonifacius. Zij vieren hun naamdagen op achtereenvolgens 11, 12, 13 en 14 mei.
Drie is het heiliggetal en daarom rekent men er in de meeste landen maar drie tot de IJsheiligen. In sommige landen wordt St. Mamertus niet meegeteld, in andere landen hoort St. Bonifacius er niet bij. Deze heilige is niet de bekende Bonifatius, (bijgenaamd de Apostel van Duitsland), die in 754 te Dokkum werd vermoord want die heeft zijn feestdag op 5 juni. Zijn naamgenoot, de IJsheilige Bonifacius was een Romeins burger, die in 307 de marteldood stierf tijdens de christenvervolgingen onder keizer Diocletianus.
Sommige landen, waaronder Duitsland, Hongarije en Zwitserland, rekenden in het verleden ook 15 mei (ook wel aangeduid als koude Sophie) nog tot de IJsheiligen. Dat dateert uit de elfde eeuw, toen Sophie beschermelinge van de vorst was. In het Alpengebied werden indertijd op die dagen vuren ontstoken ter bescherming tegen de vorst.
De IJsheiligen ontlenen hun benaming aan het gevaar van koud voorjaarsweer voor het gewas, dat in deze tijd in volle bloei staat. Een late vorstnacht kan nu veel schade aanrichten. Het is echter niet zo dat tijdens de IJsheiligen de kans op een overgang naar koud weer groter is dan op andere dagen in het voorjaar.
Abrupte temperatuurveranderingen, die onder andere het gevolg zijn van het nog relatief koude zeewater, zijn kenmerkend voor dit hele jaargetijde en kunnen ook in juni nog voorkomen. Wel neemt na half mei de kans op vorst sterk af en aan het eind van deze maand zijn temperaturen onder nul heel uitzonderlijk. In dat opzicht markeren de IJsheiligen meestal de overgang naar een periode met een meer zomers karakter, maar in 1998 begon de zomer al eerder en kregen we het karakteristieke IJsheiligenweer met vorst aan de grond was in de tweede helft van mei.
©KNMI
De bloeimaand mei is in de volksweerkunde bekend om de IJsheiligen. Het gaat om 11-14 mei, de naamdagen van St. Mamertus, St. Pankratius, St. Servatius en St. Bonifacius. De laatste is niet de bekende Bonifatius, apostel van Duitsland, die in het jaar 754 bij Dokkum werd vermoord. Deze Bonifatius heeft zijn naamdag op 5 juni. De IJsheilige Bonifacius was een Romeins burger die in het jaar 307 stierf tijdens de vervolging van de Christenen onder keizer Diocletianus.
De IJsheiligen danken hun naam aan de kans op nachtvorst; na deIJsheiligen zou dat gevaar geweken zijn: "het kan vriezen in de mei, tot de IJsheiligen zijn voorbij". In de landen ten noorden van de Alpen hebben ze die reputatie. Na IJsheiligen, dus later in mei is de kans op vorst veel kleiner dan begin mei en in dat opzicht markeren ze een overgansperiode. Ook in juni kan het vlak boven de grond nog vriezen; de IJsheiligen geven geen garantie dat de vorst voorbij is.
Ook is het niet juist dat het tijdens de IJsheiligen altijd kouder is dan op andere meidagen. Grote temperatuurschommelingen zijn karakteristiek voor het hele voorjaar en vooral in april, mei en de eerste helft van juni wordt de eerste warmte vaak abrupt afgebrokenom plaats te maken voor koud en soms guur weer.
Zo'n vroege warme periode kan dus ook samenvallen met de IJsheiligen en dat gebeurt herhaaldelijk. De IJsheiligenzomer duurt meestal maar kort, maar dan kan het al behoorlijk warm worden en zomerse dagen zijn dan al vaak voorgekomen. In De Bilt waren 13 mei 1945 en 14 mei 1943 zelfs tropisch met temperaturen van 30,6 en 30,5 graden. In 1945 duurde de zomerse periode van 9-14 mei en waren 11 en 12 mei met 29 graden bijna tropisch. In 1976 kwam de hitte al voor de IJsheiligen met 32,0 graden op 10 mei in Gemert en 31,5 in Eelde.
Ook in 1998 hebben de IJsheiligen warmterecords op hun naam geschreven. In de periode 9-15 mei werd het iedere dag warmer dan 25 graden; een serie van zeven zomerse meidagen dus. Op 12 mei 1998 noteerde het KNMI met 32,0 graden een nieuw record voor de eerste helft van mei. De dag daarvoor was 30,3 het maximum en twee tropische dagen na elkaar zijn uniek in deze tijd. Op plaatsen in het zuiden van het land zijn zelfs drie tropische meidagen achter elkaar voorgekomen met landelijk 32,5 als maximum op 12 mei 1998 in Eindhoven. Op 13 mei 1998 kwam de temperatuur in De Bilt de hele dag niet lager dan 16,7 graden en dat is een nieuw maandrecord; zo'n warme meinacht hebben we niet eerder meegemaakt.
©KNMI