Wanneer een front door een rug van hogedruk beweegt, zal het front geleidelijk deactiveren. We noemen dit in de meteorologie frontolyse. Ook het geheel oplossen van fronten wordt zo genoemd. Het deactiveren wordt in de hand gewerkt door de dalende luchtbewegingen die we in en nabij hogedrukgebieden tegenkomen. De dalende luchtbeweging remt ten eerste de stijgende beweging. Ten tweede heeft de dalende beweging een oplossende werking op bewolking. De lucht warmt aan wanneer deze omlaag wordt bewogen. In de nog verzadigde (wolken)lucht zal dat nog niet zo hard gaan, in onverzadigde lucht zal de lucht met elke 100 meter daling 1 graad Celsius warmer worden. Het gevolg is dat de vochtigheidsgraad afneemt en de wolken in waterdamp overgaan. Op de overgang tussen de stijgende en dalende bewegingen worden dikwijls velden van altocumulus of stratocumulus (zie foto) gevormd. Komende dagen zijn stratocumulus velden vanaf de Noordzee mogelijk wanneer enkele verzwakte fronten onze omgeving kunnen passeren.
Wist u dat ....
Bij zonnig weer en een vrij krachtige wind kan het in het voorjaar desondanks koud aanvoelen. De door de zon sterk verwarmde lucht wordt relatief gezien namelijk steeds droger, zodat gemakkelijk vocht aan bijvoorbeeld het lichaam kan worden onttrokken. En zo ervaart men het dan als koud. Komt men uit de wind en in de zon, voelt het meteen heel anders aan en kan de stralingswarmte zelfs minder goed te verdragen zijn. Als het niet warm is, maar aan de koude kant voor de tijd van het jaar (onder de 10 graden) dan spreekt men van schraal weer. Er is dan sprake van droge lucht vanuit NO-Europa met een luchtvochtigheidspercentage van 40 procent of lager, die een lange weg over land heeft aangelegd.
©Meteonet