Amper drie maanden na het einde van de vorige fase hebben Noord en Zuid-Amerika af te rekenen met een nieuwe La Niña. Het beruchte weerfenomeen leidt tot droogte en overstromingen en bedreigt onder meer de soja- en tarweoogst in Argentinië, Brazilië en het zuiden van de VS. De voorbije La Niña, die in juni 2010 begon, leidde tot enorme watersnood in Australië en het noorden van Zuid-Amerika en tot droogte in het zuiden van het continent en in de VS. Dat werd wereldwijd merkbaar door stijgende voedselprijzen. "Projecties geven aan dat deze La Niña zwakker zal uitvallen", zegt Jeff Masters, de directeur Meteorologie van Weather Underground een commerciële weervoorspeller op het internet. Maar de gevolgen voor de landbouwproductie kunnen toch zwaar uitvallen omdat veel regio's zich nog niet hersteld hebben van de vorige periode met noodweer.
Nog meer droogte
Experts verwachten dat de nieuwe La Niña nog meer droogte zal brengen naar de belangrijke landbouwgebieden in Brazilië, Argentinië en het zuiden van de VS en er daardoor de oogst van soja en tarwe zal doen dalen. Texas en andere delen van het zuiden van de VS lijden nu al onder extreme droogte. De schade aan gewassen en veestapels wordt al op 5 miljard dollar (3,7 miljard euro) geschat. Als er de komende maanden ook weinig regen valt, gaat ook de oogst van de wintertarwe eraan en zullen de zomergewassen het moeilijk krijgen, waarschuwen experts van het Amerikaanse ministerie van Landbouw. In Brazilië en Argentinië regent het al sinds april te weinig. Oil World, een in Hamburg gevestigde dienst die voorspellingen doet voor de landbouw, zegt dat de slechte weervooruitzichten voor de komende maanden de oogst van soja en andere gewassen bedreigt in een groot deel van Argentinië en in het zuiden en het centrum van Brazilië. Centraal-Amerika, Venezuela, Colombia en andere regio's die vorig jaar rond de jaarwisseling met ongekende wateroverlast geconfronteerd werden, kunnen de komende maanden opnieuw hevige stortregens verwachten. De huidige La Niña zal waarschijnlijk pieken in januari en ophouden in de lente.
Wetenschappers onzeker
La Niña maakt samen met El Niño deel uit van een cyclisch weerfenomeen, de beruchte El Niño-Zuidelijke Oscillatie. De weersveranderingen hangen samen met temperatuurschommelingen in het oppervlaktewater van de Stille Oceaan. Volgens Masters is een snelle opeenvolging van La Niña's niet ongewoon. "De voorlaatste keer gebeurde het tussen 1998 en 2001, met slechts enkele neutrale maanden ertussenin, net als dit jaar." "De El Niño-Zuidelijke Oscillatie wordt ongetwijfeld in de hand gewerkt door de klimaatverandering", oordeelt Masters. Op een warmere planeet kan er meer energie naar stormen en hittegolven gaan. Andere wetenschappers zijn voorzichtiger. Een warmere atmosfeer kan meer waterdamp opslaan, zegt Kevin Trenberth, een klimaatwetenschapper van het Amerikaanse onderzoekscentrum NCAR in Colorado. "Als het warm is tijdens La Niña, leidt dat tot een grotere kans op overstromingen." Maar volgens Trenberth zijn de huidige klimaatmodellen niet in staat te voorspellen hoe de klimaatverandering zal uitwerken op de drie tot zeven jaar lange cyclus van de El Niño-Zuidelijke Oscillatie. De overstromingen en droogteperiodes in de risicogebieden zijn erger geworden, maar er zijn nog geen bewijzen dat de klimaatverandering de cyclus zelf heeft gewijzigd.
Bron: HLN | Gewijzigd: 8 februari 2017, 15:52 uur, door Joyce.s