De hitte, die vrijkomt bij het tegen elkaar aan schuren van stenen, zal een grote oorzaak zijn van het verzwakken van de breuklijnen in het beginstadium van een aardbeving. Dit heeft een studie uitgewezen. Als stenen tegen elkaar aan wrijven generen ze extreme temperaturen op verspreide microscopische hobbeltjes, genaamd asperities (oneffenheden), op de plaats waar de stenen contact maken. Het proces is vergelijkbaar met het in de handen wrijven, maar dan op een extreme schaal. Bij grote breuklijnen zoals de San Andreasbreuklijn in Californië, is er steen gesmolten, doordat stenen langs elkaar wrijven. Althans dit beweren onderzoekers. De steen wordt op de microscopische contactpunten glad. Hierdoor vermindert de frictie en uiteindelijk zal deze schuiving tussen de stenen een opbouw van druk teweeg brengen en daarmee een platform geven aan het ontstaat van een aardbeving.
Deze computersimulatie laat de hoge punten op een stuk steen zien (rode stippen). Tijdens het contact met aanliggende steenmassa, kunnen deze rode plekken enorm verhit worden door een vonkje
Om meer te weten te komen van deze "vonk" hitte, hebben wetenschappers verschillende soorten stenen, die overal te vinden zijn in de breuklijnen zoals quartziet, graniet en grabbo tegen elkaar aan gewreven. Ze hebben de snelheid van een aardbeving van 0,5 m/s nagebootst. De bobbels, aperities, hadden een oppervlakte van minder dan 10 microns in de breedte. Dit is ongeveer gelijk aan een tiende diameter van een menselijke haar. De onderzoekers vonden, dat de hitte, die bij de vonk vrijkwam, de aperities verhit werden met 1.800 °C (!). Dit is genoeg om de type steen, die in een breuklijn voorkomen, te smelten. Opmerkelijk is, dat de hitte alleen beperkt blijft, tot de hot spots (de aperities). De temperatuur in de omliggende gedeeltes van de steen bleef nagenoeg gelijk. De frictie tussen de stenen werd over een afstand van 4,5 cm verminderd.
Deze resultaten van het onderzoek kunnen een bewijs zijn, dat de vonkjes tijdens de wrijving van stenen op de oneffenheden een groot aandeel zouden kunnen hebben in het ontstaan van kleine aardbevingen of een aandeel hebben aan de beginstadia van de grote aardbevingen. De onderzoekers Goldsby en Tullis hebben hun bevindingen van hun onderzoek gister gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Science.
© Onweer-Online
Bron: OAP