Met een NASA-satelliet voor zonobservatie zijn voor het eerst krachtige Alfvén-golven waargenomen in het buitenste deel van de zon, de zogenaamde corona. Deze magnetische golven in plasma verklaren de zeer hoge temperaturen in de corona en de hoge snelheden van de zonnewind. De resultaten worden gepubliceerd in het vakblad Nature. Bij het onderzoek was ook KUL-hoogleraar Marcel Goossens betrokken. Tot nog toe hadden wetenschappers geen verklaring voor het feit dat de temperaturen in de corona oplopen tot 2 à3 miljoen graden Celsius, terwijl de temperaturen in de fotosfeer van de zon - de zonneschijf - slechts ongeveer 6.000 graden bedragen. Evenmin was geweten waarom de zon ondanks haar zwaartekracht het (wegens de hoge temperaturen geïoniseerd) gas van de corona - het plasma - niet kan vasthouden en dit wegstroomt als zonnewind. Aan de aardbaan kunnen die zonnewinden snelheden halen van 300 tot 600 km per seconde.
Het bestaan van deze Alfvéngolven werd al in 1942 voorspeld door Hannes Alfvén, die in 1970 bekroond werd met de Nobelprijs Fysica. Het is voor het eerst dat ze daadwerkelijk worden geobserveerd in de corona van de zon. Uit deze waarnemingen van de corona blijkt dat het plasma zich in deze golven beweegt met snelheden tot 20 km per seconde en de golven zichzelf voortplanten met snelheden tot 200 tot 250 km per seconde. De verklaring voor de hoge temperaturen en sterke zonnewinden is dat deze Alfvèn-golven gezien hun grote plasmasnelheden voldoende energie bezitten om de corona te verhitten en de zonnewind aan te drijven.
Bron: HLN