Friesland kent een rijke geschiedenis op het gebied van weerkundige waarnemingen. Van groot belang is het werk van Jan Hendrik van Swinden (1746-1823), hoogleraar in Franeker, die waarnemingen verzamelde en onderzoek deed naar thermometerschalen. Van Swinden was internationaal bekend door zijn rol in Engelse en Franse organisaties die zich bezighielden met weer en gezondheid. Vermeldenswaard is ook predikant Eelco Alta uit Bozum die veertig jaar lang het weer bijhield. Hij publiceerde een boek over het vergaan van de wereld bij een samenstand van vier planeten in 1774. Volksverlakkerij vond gedeputeerde Staten die de oplage in beslag nam. Dat bracht Eise Eisinga in Franeker op het idee een planeterium in te richten waarin te zien was hoe het echt werkte met sterren en planeten. Opmerkelijk zijn ook Friese waarnemingen uit het begin van de achttiende eeuw door Roucema en Andala, waarvan weinig bewaard is gebleven. Uniek waren de gebroeders Roelofs, drie wijze boeren uit Hijum. De boerenprofessors bouwden telescopen, microscopen, bliksemafleiders en diverse weerinstrumenten en hielden zich naast het werk op het land bezig met onderzoek.
Panorama van een onweersbui bij Drachten (foto: Peter Elzinga)
Het KNMI beschikt tegenwoordig in Friesland over automatische weerstations op de Waddeneilanden en in Stavoren en Leeuwarden. Bij het vliegveld wordt al sinds 1951 gemeten. Daarnaast bevat het meetnet enkele tientallen neerslagstations waarvan sommige meetreeksen nog langer zijn. De waterrijke provincie kent vooral in het noorden en westen een kustklimaat. Landinwaarts loopt de gemiddelde temperatuur sterk op. In de zomermaanden varieert de middagtemperatuur tussen 17 en 21 graden met de hoogste waarden in augustus. Leeuwarden beleefde op 7 augustus 2003 zijn warmste dag met 33,5 graden. Hittegolven komen er relatief weinig voor. Leeuwarden telde sinds 1951 vijf regionale hitegolven (periode van minstens vijf zomerse dagen, waarvan zeker drie tropisch). Dat is een derde van het aantal landelijke hittegolven gebaseerd op De Bilt. De zon schijnt in Friesland in de zomer zo'n 185 tot 205 uur per maand, het meest in het westelijke deel van de provincie.
Waterhoos bij Stavoren op het IJsselmeer (foto: W.Winkelmolen)
De provincie krijgt in de zomer zo'n 70 tot 90 mm neerslag per maand in ongeveer 130 regenuren. Op 29 juni 1997 kreeg Leeuwarden 60 mm in de regenmeter, waarvan 47 mm in een uur viel. Op enkele plaatsen verspreid over Friesland viel 80 tot 100 mm binnen een etmaal waardoor grote waterschade werd aangericht. Die juni bood veel heftig weer. Op (zwarte) zaterdag de 7e juni werden vooral watersporters verrast door snel opkomend onweer vergezeld van windstoten tot 135 km/uur. Boven het IJsselmeer en de Waddenzee worden in de zomer regelmatig waterhozen waargenomen, naar schatting tientallen per jaar. Op 17 augustus 1953 zijn boven het IJsselmeer in anderhalf uur tijd 18 waterhozen gesignaleerd.
Bron KNMI