Wat doet een bui? Een bui ontstaat, glijdt mee met de wind, regent uit en lost op. Onderwijl komt ‘ie allerlei obstakels tegen, maar dat deert ‘m over het algemeen maar weinig. Hoge gebouwen, greppels, plassen en rivieren zijn geen tegenstanders. Wel van invloed zijn grote wateroppervlakken en veranderingen in reliëf. Toch hebben heel wat Nederlanders het idee dat nabijgelegen rivieren een grote impact op de trekrichting van de bui hebben. We horen het vaak; “De IJssel houdt de buien tegen.†Of “de buien trekken over ons heen en keren vervolgens om bij de rivier, om nogmaals over te schuiven.†Toch vreemd in een tijdperk waarin iedereen het reilen en zeilen van buien kan volgen via radarbeelden (bijvoorbeeld op weer.nl) en hierbij het dringende verzoek om het onmiddellijk bij ons te melden als een bui zijn trekrichting met 180 graden verandert. De mailbox zal leeg blijven……
Een bui boven het IJsselmeer. Deze grote waterplas kan wel buivormend of buioplossend werken. Foto: N.A. van Beem.
De bui en de rivier
Dat rivieren de trekrichting van een bui niet veranderen valt te begrijpen als we denken aan de omvang van een bui, vooral in de verticaal. Een bui is een torenhoog uitgegroeide stapelwolk die meestal zo’n 4 tot 7 kilometer in hoogte/dikte bedraagt. In en rondom de hoogste delen is de wolk verijsd en daar valt sneeuw. In de wintermaanden kan die sneeuw de grond bereiken, in de zomermaanden vindt er in Nederland altijd transformatie plaats naar regen of hagel. In een bui is het een kakofonie van wind. Er zijn sterke stijg- en daalbewegingen van lucht en ondertussen drijft de bui mee met de heersende windrichting, die niet dezelfde hoeft te zijn als de grondwind. Rivieren als Waal, IJssel of Maas zijn geen partij voor buien, dat zijn sprietjes in het landschap die geen enkele hindernis vormen. Stel je maar voor, je zit hoog op een buienwolk, op 6 tot 12 kilometer hoogte. Kun je dan überhaupt dat sprietje nog zien?
Stel je voor, je bent een buienwolk. Van de rivier blijft niet meer dan een sprietje over. Deze foto is genomen op zo'n 1 kilometer hoogte, een bui gaat wel tot 10 kilometer hoogte. Foto: Reinout van den Born.
Een bui koerst dus op z’n eigen wijze. Wat niet wil zeggen dat ‘ie geen enkele bocht maakt. Een bui kan indraaien, uitdraaien, splitsen en oplossen. Dit zijn processen die veroorzaakt worden door verschillende windrichtingen op de verschillende hoogten, maar ook door de bui zelf. Een bui genereert deels z’n eigen windregime, onder andere door de outflow van koude lucht. Die koude luchtstroming kan een aantal kilometers verderop een nieuwe bui doen ontstaan en er zelfs voor zorgen dat de oorspronkelijke bui inzakt.
Ook een gewone doorsnee bescheiden stapelwolk, wordt niet gehinderd of beïnvloed door rivieren en kanalen. Kijk maar eens een tijdje omhoog als die fraaie Hollandse wolkenluchten voorbij drijven. Deze hangen veelal op een hoogte tussen 1 en 2 kilometer en krijgen geen extra voeding of stopteken of wat dan ook van een waterweg. Ze gaan hun eigen gang.
Er nadert een bui, zeker weten dat 'ie de rivier oversteekt. Gevoelsmatig kan dat anders ervaren worden, veelal gaat het dan om een nieuwe bui die achter de eerste bui ontstaat. Dan kan het lijken of de eerste bui is teruggekeerd, maar het is een 'verse' bui. Foto: Mario Ballistreri.
De bui en grote wateroppervlakken
Buien keren niet om bij rivieren, buien ontstaan niet boven rivieren en buien lossen niet op boven rivieren. Die laatste twee verschijnselen kunnen alleen voorkomen als de atmosfeer toevallig op dat punt daarvoor geschikt is, maar dat staat los van de waterweg. Het is een ander verhaal bij grote meren zoals het IJsselmeer, en grote watervlakten als de Waddenzee en de Noordzee. Niet dat daar de buien kunnen omkeren, maar deze omvangrijke waterpartijen zijn wel van invloed op het proces van vorming en oplossing van stapelwolken en buien. Het heeft allemaal te maken met stijg- en daalbewegingen. Daar waar het water relatief warm is (= warmer dan de lucht), zal de lucht vlak boven het water ook opgewarmd worden en aldus in stijging geraken. Daar waar het water relatief koud is (= kouder dan de lucht) zal de lucht erboven ook wat verder afkoelen en zullen er geen luchtbewegingen optreden. Vandaar dat het in het voorjaar tot en met de zomer zo is dat stapelwolken en buien vooral boven land worden gevormd en dat het vanaf de tweede zomerhelft tot en met de herfst vooral de –inmiddels opgewarmde- waterpartijen zijn die stapelwolken en buien genereren. Daarbij uiteraard buiten beschouwing gelaten de buien die sowieso al aan komen drijven.
Het ziet er wel mooi uit, de combinatie bui en rivier. Hier stond het water hoog en kwam er een winterbui opzetten. Foto: Berndien Geerlings.
Het Twentekanaal. Ook deze is te smal voor enig effect op stapelwolken of buien. Foto: Grieta Spannenburg.
Het IJsselmeer- en Noordzeewater is momenteel zo’n 16 graden. Als daar onstabiele lucht overheen strijkt die amper 14 of 15 graden is, gaan er boven deze genoemde wateren gemakkelijk stapelwolken ontstaan, die vervolgens verder het land indrijven. Aangezien dit wel hele lage temperaturen zijn voor een julidag, zal het nu nog vooral zo zijn dat stapelwolken boven land ontstaan. Vandaar dat bij een aanlandige wind de komende tijd de kustprovincies de meeste zonuren optekenen. Als we later in de zomer zitten, en het water opgewarmd is naar 19 of 20 graden, keert dat regime zich langzaam om. Dan worden Noordzee en IJsselmeer ontstaansgebieden voor stapelwolken die mogelijk tot buien doorgroeien. Mooi is in dit geval ook te zien dat het nogal scheelt of de Waddenzee droog ligt of dat het er vloed is. Bij laagwater warmt het zand snel op en kan er gemakkelijker stapelbewolking boven ontstaan dan als het hoogwater is.
De Waddenzee, het IJsselmeer en de Noordzee zijn wel degelijk van invloed op stapelwolkvorming en op buienvorming. Deze waterpartijen zijn daar groot genoeg voor. Boven zee ontstaan in onstabiele lucht vooral stapelwolken in het tweede deel van de zomer en in het najaar. Dan is het water vaak warmer dan de lucht. Foto: Mark Wolvenne.
Reliëf
Naast grote waterpartijen is het reliëf een grote speler in het ontstaan en oplossen van bewolking. Slechts een paar meter hoogteverschil kan al een extra daal- of stijgbeweging forceren. Wie in de buurt van een dergelijke rimpeling in ons vlakke land woont, zal dat bekend in de oren klinken. We hebben het dan bijvoorbeeld over Montferland, met 67 meter boven NAP. Of over de stuwwal bij Nijmegen, op z’n hoogste punt 96 meter. Of over de Hondsrug in Drenthe, met 20 tot 24 meter hoogte, of het zuidoosten van Brabant en Midden-Limburg, die in het lijgebied van het Kempisch plateau liggen (bij gangbare zuidwestenwinden). Aan de voorzijde of bovenop een dergelijke ‘top’ valt significant meer neerslag dan aan de achterzijde/lijzijde van de top.
Ook de ballon merkt niets van een rivier..... Foto: Henk Slotboom.
Bron: Weer.nl / Meteo Consult
SC
Maar 1 collega die zo praat /denkt ?
Zonder gekheid... dit is ZWAAR Frustrerend...
Net zoals bij mij op mn werk, waar men naar buienradar kijkt en dan bv voor de volgende dag maar 1 mm voorspelt en dan zegt men: "zie je nou wel, buienradar zegt maar 1 mm, dus we krijgen echt geen felle onweersbuien hoor! ".
Schaapachtig kijken en er verder niet op ingaan is de enige oplossing, men weet gewoon echt niet beter en verder dan buienradar komen ze ook niet, nou ja misschien hooguit de samenvatting van de verwachting op het KNMI of 's avond PP @ SBS met de BBQ verwachting... maar dat is het dan ook wel.
- ontopic: dank voor het heldere stuk schrijven ! | Gewijzigd: 3 juli 2011, 16:04 uur, door Skroei
Ikzelf woon in Veenendaal. Buien die uit het zuiden (zuid-oost, zuid-west) komen trekken vaak om de Heuvelrug, Amerongse berg en Grebbeberg of iig splitst het vaak in 2 waardoor wij in Veenendaal vaak naast de post piesen. Het lijkt soms of de bui zich leegt voor die de heuvels oversteekt.
Erg grote complexen zoals die van afgelopen week trekt zich daar minder van aan.
Dit is toch algemeen bekend in Veenendaal al kan ik niet onderbouwen dat het daadwerkelijk zo is. | Gewijzigd: 3 juli 2011, 16:20 uur, door Fluffje
Prachtig verhaal, mooie foto's, maar totdat er gedetailleerd onderzoek is gedaan met verticale dopplers in de nabijheid van rivieren blijft de optie voor mij open. Da's wat anders dan dat ik het echt geloof dat rivieren een invloed hebben, maar het is zeker nog niet bewezen dat het niet zo is. Dat wij het niet snappen, wil niets zeggen. De wetenschap heeft nog steeds geen goede verklaring voor bolbliksems bijvoorbeeld. En iedereen weet dat die er wel zijn.
H2O Hotel Terschelling: Mijn werk en weerchasecentrum. Hotelkamers met fantastisch uitzicht over de wolken!
Extra leuk detail is wel dat veel schade werd gemeld in en gebied zuid oost van de Sallandse heuvelrug.
Je mag het onzin noemen maar helaas schuilt er veel waarheid in waar Deventer overigens ook nog steeds enige schade van heeft wat men nog steeds aan het herstellen is.
Top dagen dit jaar 2012 ;
20 + 21 Mei
Top dagen vorig jaar 2011 ;
28 April, 10/11Mei, 28 Juni, 26 Augustus en 10/11 September
Dus één deel van het hardnekkige "bijgeloof" lijkt ontkracht: grote buien hebben in ons land nergens last van.
http://www.knmi.nl/cms/content/99294/zwaar...tropische_hitte
Ik vond het ook maar een raar verhaal.
Maar 1 ding vraag ik me wel af .. Hoe kant het dat de drechtsteden vaak niks krijgen.
Bijna altijd gaat het net om ons heen .. Je kan de buien zien aan alle kanten.. maar je voelt en merkt er verder niets van.
Heeft iemand hier misschien een antwoord op of is dit puur toeval ?
Ik vond het ook maar een raar verhaal.
Maar 1 ding vraag ik me wel af .. Hoe kant het dat de drechtsteden vaak niks krijgen.
Bijna altijd gaat het net om ons heen .. Je kan de buien zien aan alle kanten.. maar je voelt en merkt er verder niets van.
Heeft iemand hier misschien een antwoord op of is dit puur toeval ?
Ik denk dat er meer is tussen hemel en aarde dan nu nog bekend is. bedoel ik niks zweverigs of zo mee maar alle artikelen die aangeven dat rivieren geen rol spelen geven ook aan dat er steeds sprake is van complexe factoren in de atmosfeer. En al deze factoren hebben weer invloed op elkaar, versterken elkaar en zwakken elkaar af.
Als rivieren helemaal geen invloed zouden hebben dan zouden zweefvliegers ook geen rekening hoeven houden met geringere thermiek in een rivierengebied. Toch denk ik dat thermiekbevorderende zaken op het aardoppervlak zoals steden en bergen veel meer invloed hebben. De invloed van rivieren kan best "verzuipen" in alle andere invloeden van buiten af.
En wie weet, wie weet lijkt het er op dat rivieren in nederland geen invloed hebben omdat we er zo veel van hebben zodat je bepaalse verschijnselen niet aan de een of andere rivier kunt koppelen.
Alleen uitgaan van atmosfeer en het eigen systeem kan geen verschillen die er wel zijn verklaren.