De 21e juni, wanneer dit jaar de astronomische zomer begint, is op het noordelijk halfrond de langste dag. Op de breedtegraad van Utrecht duurt de dag vandaag 16 uur en 44 minuten. De daglengte is de tijd tussen opkomst en zonsondergang van de zon. Eigenlijk duurt de dag nog iets langer omdat het korte tijd voor zonsopkomst en even lang na zonsongang, tijdens de schemering al licht is.
Hoe verder naar het noorden hoe langer de dag. Dat verschil is zelfs binnen de grenzen van ons land merkbaar. Op de Wadden is het in juni ongeveer een half uur langer licht dan in Zuid-Limburg. Op de breedte van Oslo, Helsinki en Sint Petersburg (60 graden noord) duurt de dag ongeveer twee uur langer dan in De Bilt. In midden Scandinavië (64 graden noorderbreedte) duurt de dag 21 uur. Verder noordelijk (vanaf 65 graden 44 minuten noorderbreedte) gaat de bovenrand van de zon om middernacht einige tijd niet onder. Hier is dus tijdelijk geen zonsondergang meer te zien, de middernachtszon.
Door de langere daglengte schijnt de zon op veel plaatsen in Scandinavië ondanks het vaak wisselvalliger weer langer dan in ons land. Zo registreert Oslo in juni gewoonlijk zo'n 250 uur zon, terwijl verschillende plaatsen in het zuiden en midden van Zweden en Finland in juni de zon circa 300 uur zon zien. In ons land varieert het aantal zonuren in juni van 170 in het zuiden en oosten tot 210 uur aan de kust.
In Antarctica vindt het omgekeerde plaats. Een groot deel van het continent ziet de zon in juni helemaal niet omdat het grootste deel zich binnen de poolcirkel bevindt. Op de pool zelf duurt de volledige duisternis van 11 mei tot en met 31 juli. Het moment waarop per definitie de zomer begint wordt ook wel zomerzonnewende of zomerpunt genoemd. De zon staat dan loodrecht boven de Kreeftskeerkring. Die loopt onder andere door Mexico, de Shara, Saoedi Arabië, India, Birma, het zuiden van China, Taiwan en Hawaï. In veel landen is de zomerzonnewende een traditioneel feest met optredens en koncerten tijdens de Midzomernacht.
Bron KNMI