In veel landen is de afgelopen decennia de gemiddelde temperatuur tijdens het groeiseizoen van landbouwgewassen gestegen. En daar kunnen niet alle gewassen even goed tegen. Er zou tegenwoordig flink meer graan en maïs geproduceerd kunnen worden als de temperaturen gelijk waren gebleven, beweren Amerikaanse wetenschappers. In het afgelopen decennium zijn de prijzen van basisvoedsel zoals graan en rijst regelmatig flink gestegen. Met als gevolg dat er in sommige landen massale protesten en zelfs rellen uitbraken. De hoge prijzen hangen samen met tekorten aan het voedsel op de wereldmarkt. Maar wat veroorzaakt die tekorten? Ligt het voornamelijk aan weerincidenten die nou eenmaal af en toe wel eens voorkomen, zoals droogtes of overstromingen? Of speelt er misschien iets permanenters mee; namelijk klimaatsverandering?
Dit graan ziet er prima uit. Maar zoals zo veel planten, kan graan niet goed tegen hoge temperaturen.
In dat geval zullen de stengels verdorren en zullen er per plant flink minder graankorrels worden aangemaakt.
David Lobell van de Amerikaanse Stanford University besloot zich met twee collega’s over deze vraag te buigen. Zij richtten zich hierbij op de vier belangrijkste wereldvoedselgewassen: graan, maïs, rijst en soja. Voor elk van deze gewassen achterhaalden zij, voor bijna alle landen in de wereld, de gemiddelde temperatuur en regenval in het groeiseizoen plus nog wat aanvullende variabelen. En dat voor de periode van 1980 tot en met 2008, oftewel bijna dertig jaar. De analyse van deze enorme berg aan data staat deze week in het blad Science. De wetenschappers laten om te beginnen zien dat in veel landen de gemiddelde temperatuur tijdens het groeiseizoen van de gewassen – wat iets anders is dan de gemiddelde jaartemperatuur – behoorlijk is toegenomen sinds 1980. Met als belangrijke uitzondering de Verenigde Staten: hier is de temperatuur in het groeiseizoen de laatste decennia juist iets afgenomen (zie ook de afbeeldingen hiernaast.) Voor de gemiddelde regenval vonden de wetenschappers minder grote veranderingen. Zo’n hogere temperatuur in de periode waarin het graan, maïs, rijst en soja groeit is niet per se slecht. Op hogere breedtegraden, zoals hier in Nederland, groeien gewassen vaak juist beter als het wat warmer wordt. Maar op plekken waar het normaal al vrij warm is, kunnen landbouwgewassen behoorlijk in de problemen komen als de temperatuur nog hoger wordt.
De volgende stap van Lobell en zijn mede-onderzoekers was om de gevonden temperatuurstijging in het groeiseizoen te vergelijken met de gewasopbrengst sinds 1980. Ze vergeleken deze bovendien per land met de gemiddelde opbrengst tussen 1960 en 1980, gecorrigeerd voor de hoeveelheid landbouwgrond die in gebruik was. Dat maakt het mogelijk om iets te zeggen over welke opbrengst je had kunnen verwachten als het niet warmer was geworden; met andere woorden, wat de gevolgen van de hogere temperaturen op de opbrengst precies zijn geweest. Graan en maïs blijken het meeste last te hebben van de klimaatverandering. Vergeleken met de periode voor 1980, is de wereldopbrengst van deze gewassen 5,5 procent (graan) en 3,8 procent (maïs) lager dan hij had kunnen zijn bij gelijk blijvende temperaturen. Dat komt in absolute cijfers voor beide gewassen neer op enkele tientallen miljoenen tonnen voedsel. Het negatieve effect blijkt voor graan het grootste te zijn in Rusland, Turkije en Mexico, en voor maïs in China. Voor rijst en soja werd geen algemeen negatief effect van de waargenomen opwarming gevonden. Er zijn wel landen waar de opbrengst de laatste decennia omlaag is gegaan ten opzichte van wat deze had kunnen zijn door hogere temperaturen, maar er zijn ook landen waar de gewassen hier juist van hebben geprofiteerd.
Landbouwtechnieken zijn de afgelopen decennia flink zijn verbeterd
Op wereldschaal middelt dit elkaar uit. Wat de wetenschappers in de hierboven genoemde analyses nog niet hebben meegenomen, is het feit dat landbouwtechnieken de afgelopen decennia flink zijn verbeterd. Door de uitvinding van kunstmest, betere irrigatietechnieken en allerhande nieuwe landbouwmachines is de opbrengst van gewassen per hectare tegenwoordig – onder goede omstandigheden - een stuk hoger dan vijftig jaar geleden. En toch vinden Lobell en zijn collega’s dat de opbrengst op veel plekken is verminderd ten opzichte van voor 1980. Zonder al deze moderne technieken had de toegenomen temperatuur in het verbouwingsseizoen waarschijnlijk dus nog veel grotere negatieve effecten gehad, zo waarschuwen ze. Betekent dit alles nou dat, als de aarde verder opwarmt, we over pakweg vijftig jaar alleen nog maar rijst- en sojaproducten kunnen eten in plaats van brood en maïs? Nee, dat hoeft niet, benadrukken de wetenschappers.
Er zijn namelijk wel dingen die je kunt doen om de opbrengst van landbouwgewassen toch hoog te houden als het te warm wordt voor de planten. Zoals overstappen op andere variëteiten, die beter bestand zijn tegen hogere temperaturen. Of landbouwgebieden verplaatsen naar koelere regio’s. Ook kan het op plekken met duidelijke temperatuurverschillen tussen de seizoenen helpen om gewassen in een net iets andere tijd van het jaar te zaaien. Om zulke maatregelen te kunnen nemen, moet je wel weten in welke regio’s de problemen het grootste zijn en welke gewassen het meeste te lijden hebben onder de opwarming. Lobell en zijn mede-onderzoekers hopen dat hun studie hier een belangrijke steen aan bijdraagt.
Bron: noorderlicht | Gewijzigd: 24 april 2017, 12:28 uur, door Joyce.s