In de vroegste pleistocene tijden, het begin van de grote ijstijd 2,6 miljoen jaar geleden, strekte de ijskap zich uit tot aan de Ierse kust. Dat is veel zuidelijker dan voorheen werd gedacht, zo blijkt uit een doctoraatsonderzoek van de Vlaamse Mieke Thierens aan University College Cork, waar ook de Gentse Universiteit aan meewerkte.
Door de ontdekking moeten de bestaande klimaatmodellen voor de ijstijden in Noordwest-Europa herschreven worden, zo blijkt uit het onderzoek. Dat leverde Thierens een vermelding op onder de rubriek "Research Highlights" in het wetenschappelijke tijdschrift Nature. "Tot nu toe werd aangenomen dat de grootschalige ijsvorming rond de polen op een veel hogere breedtegraad plaatsvond", aldus Thierens. "Nu zijn er echter bewijzen dat die herhaaldelijk en significant zuidelijker waren. Dat betekent dat alle factoren die de ijstijden veroorzaken, ook op die meer zuidelijkere breedtegraden aanwezig waren en dat de ijskappen veel uitgestrekter waren." Het bewijs werd geleverd nadat microstructuurtjes op kleine zandkorrels tussen koudwaterkoraalheuvels voor de Ierse Atlantische kust geanalyseerd werden. Dat microscopisch steenpuin werd door ijsbergen achtergelaten. Voor de analyse werd samengewerkt met de vakgroep Analytische Chemie van de Gentse Universiteit en instellingen uit de buurlanden.
Bron: HLN
Onweersdagen: 0