De winter van 1928/1929 is de boeken in gegaan als strenge winter. In Februari was zelfs sprake van een Siberische koudegolf. De winter van 1929 heeft een koude getal opgeleverd van 227.1. Het koudegetal is een maat voor de koude in het tijdvak van 1 november t/m 1 maart en wordt verkregen door alle etmaalgemiddelde temperaturen beneden het vriespunt bij elkaar op te tellen en vervolgens het minteken weg te laten.
De barre winter van 1929 werd ingeleid door drie zware stormen in november 1928. De wind was zo hard, dat de trein uit Utrecht zelfs de spoorbrug bij Gorkum niet op kon komen. In Amsterdam deden de gesneuvelde ruiten 'den glazenmakers blijde geluiden in de ooren klinken' en kwam een deel van de overkapping van het Centraal Station naar beneden. Een koudegolf zoals in februari 1929 had zich volgens Jan Buisman, auteur van het boek “Bar en Boos" sinds 1838, 1830 en 1823 niet meer voorgedaan. Zeer koude lucht van Nova Zembla bereikte ons land in een snel tempo.
In februari ging het, naarmate de maand vorderde, steeds harder vriezen. Zo was het Waddeneiland Schiermonnikoog al op 1 februari geïsoleerd, trokken enige Markers op 3 februari met hun slee over de bevroren Gouwzee naar Monnickendam en was de Waal bij Nijmegen op 4 februari voor 70 % met ijs bedekt. In heel Europa was het opnieuw bitterkoud. Voor de kust van Venetië vertoonde zich veel drijfijs en de Po vroor op enige plaatsen dicht. In Moskou kelderde de temperatuur tot -37.0 °C en in Tsjecho-Slowakije vroren tien menÂÂsen van een zigeunerfamilie dood in hun tent. Sicilië lag onder een dik pak sneeuw beÂÂdekt en twee leerlingen van de H.B.S. uit het Duitse Rheinhausen dreven op 6 februari op een grote ijsschots de Rijn af. De hevige kou strekte zich inmidÂÂdels overal uit, tot in Japan, Brits-Indië, Palestina en Zuid-Europa aan toe. In het hart van Azië, in Siberië, was het met een temperatuur van rond -50.0°C ongehoord koud. In Polen vroor het met temperaturen tot -44.0 °C in geen 50 jaar zo hard. Onder een sterke noordoostenwind sneeuwde het in Bergen op Zoom op 10 februari de hele dag. Op de Zuiderzee ging het ijs kruien en voor de kust van Medemblik en op het “Enkhuizer Zand†werden metershoge ijsbergen geformeerd. In Duitsland was het op deze dag in geen 100 jaar zo koud geweest. De Rijn vroor dicht en bij de stad Hamburg lagen veertig schepen vastgevroren in het ijs. In Praag noÂÂteerde men met -30.0 °C de laagste temperatuur sinds 1775.
Twee lekstroomboten en twee afgetuigde tjalkan in de omgeving van Rotterdam.
Van 11 t/m 16 februari vroor het dagelijks zeer streng in De Bilt. Talloze AmsterÂÂdammers reisden op 12 februari per tram naar Monnickendam om op de Gouwzee te gaan schaatsen. Tegelijkertijd gingen 301 deelnemers in Friesland de strijd met de elementen aan tijdens de vierde Elfstedentocht. Bij de start was het met een temperatuur van -15,0 °C en een snerpende noordoostenwind zeer koud. Er werd gereden om de noord en Karst Leemburg reed met acht minuten voorsprong over de finish. De tol was voor Leemburg zwaar geweest. Zijn teen was door bevriezing helemaal zwart geworden en werd later in het ziekenhuis geamÂÂputeerd. Er waren nog tal van schaatsers die bevriezingsverschijnselen aan ogen, oren en ledematen opliepen. Uiteindelijk haalden 153 deelnemers in deze editie een zilveren kruisje.
Vanwege de felle kou gebeurden er ook minder leuke dingen. In Leiden ging het stadhuis in de nacht van 12 februari in vlammen op, waarna het overblijfsel van het pand er na het blussen als een ijspaleis uitzag. Tot in augustus zou men in de kelder van het stadhuis nog een laag van 100 cm bevroren bluswater aantreffen. Op 13 februari staken tien bewoners uit Urk te voet, vanuit Enkhuizen naar hun eiland, de bevroren Zuiderzee over. Het betrof de eerste keer dat het op deze manier geschiedde. De tocht was 18 km lang en men volbracht de trip in zes uur tijd. Op 14 februari werden op tal van plaatsen in Europa de laagste temperaturen gemeÂÂten. Zo noteerde men in Winterswijk -21,5 °C.
Het stadhuis in Leiden dat tot een ijspaleis werd herschapen.
Toch was het niet overal in Europa zo koud. In de Noorse plaats Vardø aan de Barentszzee mat men namelijk een temperatuur van 8,0 °C. Ook op Groenland liet de kou nog steeds op zich wachten. Er lag daar nauwelijks sneeuw, zodat de inuïten (Eskimo`s) er niet met hun hondensleeën op uit konden trekken voor de jacht. In Frankrijk was de Seine op 15 februari echter tot 80 km stroomopwaarts van Parijs geheel dichtgevroren en dat was sinds 1895 niet meer gebeurd. In ons land reed half februari de eerste vrachtwagen over de IJssel.
In Schardam (NH) reden de auto’s tussen metershoge sneeuwwanden door, nadat de dicht gestoven weg langs de Zuiderzee door een ploeg arbeiders was vrij gegraven. Er was druk verkeer over het ijs tussen Urk en Enkhuizen. Ook tusÂÂsen Dordrecht en Zwijndrecht staken weldra vrachtwagens de Merwede over, omdat het ijs alsmaar dikker werd. Ten einde de vastgevroren schepen op de Merwede bij Gorinchem te ontzetten, zette men op 20 februari een aantal torpedisten in. Dat trachtte met behulp van dynamiet het ijs op te blazen. Door de hevige kou waren de explosies echter niet sterk genoeg en haalden hun pogingen niets uit. Op de Zuiderzee vierde men, tussen Enkhuizen en Urk, een ‘kermesse d’hiver’, een ijskermis. Er waren enkele kramen, een draaimolen en een orgelman aanwezig en de ijsdikte bedroeg ongeveer 100 cm.
Op de foto: IJzeilen in Wartena (Friesland) in 1929 - Bron: kustvaartforum. Ingevroren schippers konden soms nog iets bijverdienen door de ijsbaan naast het schip te onderhouden. Er werden dan 's avonds op de kachel emmers met water warm gemaakt wat in de scheuren werd gegoten, zodat de baan goed dichtvroor. En er werd natuurlijk geveegd. Zo kreeg je een spiegelgladde wedstrijdbaan.
Op 24 februari stak de eerste auto van Kampen naar Lemmer de Zuiderzee over. De bestuurder kreeg, zoals gebruikelijk, een getekende brief van de havenmeester mee, waarna hij de reis over het ijs naar Elburg voortzette. De eerste bestuurder die rond deze tijd met zijn auto de Waddenzee overstak dat was J. Minnertsga uit Franeker. De ijsdikte was daar ongeveer 35 cm. Op verscheidene rivieren bedroeg de ijsdikte inmiddels zo´n 55 cm, op de Lek zelfs 1.00-2.00 mtr. Bovendien ontstonden op tal van plaatsen ijsdammen, waarop de ijsbrekers zich vastliepen en die men daarom met springstof ging opblazen. Zoals bij Druten, waar zich op de Waal een ijsbarrière van 300 mtr lengte en 4.50 mtr hoogte had geformeerd.
Februari 1929 was een zeer koude, zeer zonnige en zeer droge maand. Met een gemiddelde temperatuur van -5.4°C was sinds 1706, het begin der temperatuurmeÂÂtingen in ons land, alleen februari 1855 nog kouder verlopen. In de 20ste eeuw zou die temperatuur slechts goed genoeg blijken te zijn voor een derde plaats. Daarnaast bleef februari met 112,6 zonuren de op drie na zonnigste sprokkelmaand en met slechts 8 mm neerslag bovendien de op twee na droogste. In totaal vroor het in februari 11 nachten streng, 12 nachten matig en telde men 13 ijsdagen. Ten slotte bleef februari met 28 vorstdagen ook nog eens de meest vorstrijke sprokkelmaand van de 20ste eeuw.
Bron: Roge Haan - Samenvatting Ed Aldus