Het is niet waarschijnlijk dat het vulkaanstof van de Eyjafjallajökull op IJsland, die in 2010 tot uitbarsten kwam, invloed heeft op het klimaat. Vulkaanuitbarstingen op IJsland hebben in het verleden de temperatuur op aarde nauwelijks beïnvloed. De gevolgen van de uitbarstingen door vulkanen in tropische landen zijn wel goed zichtbaar in temperatuurreeksen. Grote uitbarstingen zoals de Pinatubo in 1991 en de Tambora van 1815 zorgden ervoor dat de wereldgemiddelde temperatuur een paar jaar een kwart tot één graad lager lag. De afkoeling wordt veroorzaakt doordat vulkanisch stof hoog in de atmosfeer zonlicht tegenhoudt.
Vulkaanuitbarstingen hebben alleen een langdurig koelend effect als het stof de stratosfeer bereikt op meer dan 10 tot 15 kilometer hoogte. Naast de hoogte van de pluim heeft ook de plaats van de vulkaan op de aarde een grote invloed. Stof van vulkaanerupties in de tropen wordt door de luchtstromingen verder omhoog gebracht en over de hele wereld verspreid, terwijl dat van vulkanen buiten de tropen naar beneden waait en ook met neerslag snel weer verdwijnt.
De GrÃÂmsvötn op IJsland spuwde in november 2004 een pluim as tot op 12 kilometer hoogte. Dit had geen invloed op de temperatuur op aarde of in Europa. Ook de sterkere uitbarsting van de Kasatochi in Alaska in augustus 2008 is niet zichtbaar in de temperatuurregistraties, hoewel de as 14 kilometer hoog kwam en over een afstand van duizenden kilometers te volgen was. De zomer en de herfst na de grote uitbarsting van de Laki en GrÃÂmsvötn vulkaan op IJsland in juni 1783 was in Europa juist warmer dan normaal.
De uitbarsting van de Pinatubo op de Filippijnen in juni 1991 heeft de wereld een paar maanden achtereen een halve graad afgekoeld. Het duurde ook 2 tot 3 jaar voordat het effect voorbij was: de jaargemiddelde temperatuur van 1992 en 1993 lag een kwart graad lager dan de jaren er voor en er na. Verder terug in de tijd wordt de onzekerheid van reconstructies van de wereldgemiddelde temperatuur groter. Het effect van de uitbarsting van de Krakatau in 1883 is dan ook niet meer zo duidelijk.
Maar ook zonder temperatuurmetingen zijn effecten van grote vulkaanuitbarstingen in het verleden terug te vinden. Een voorbeeld is de Tambora in Indonesië in april 1815 die het vulkaanas tot 40 kilometer hoog in de atmosfeer bracht. Het volgende jaar 1816 staat bekend als het "jaar zonder zomer", met zomertemperaturen ver onder normaal. Zo'n effect zal de vulkaan die in april 2010 op IJsland uitbarstte niet veroorzaken. Waarschijnlijk is er ook op termijn weinig of niets van te merken in de temperatuurreeksen.
Bron KNMI