Terwijl 2010 in Denemarken als geheel kouder was dan normaal en Tórshavn op de Faeröer een jaargemiddelde temperatuur vertoonde van net onder normaal, was het beeld heel anders op Groenland. In Groenland, noteerden de meeste DMI-stations - met uitzondering van het noordoos-telijke station - een recordwarm jaar 2010. Er zijn ook ook veel warmterecords geregistreerd die gebasserd zijn op maandelijkse waarden en seizoensgebonden waarden. De metingen op Groenland van het Deens Meteorologisch Instituut gaan terug tot 1870. De atmosfeer op onze breedtegraad heeft over meer dan een jaar een buitengewoon stromingspatroon te zien gegeven. Het algemene patroon is nu dat Scandinavië en Noord-Europa zeer koude weer hadden en dat het grootste deel van Groenland zacht weer had. Het patroon kan echter zeer snel veranderen en omslaan naar een andere meer normale situatie, de verschillende stromingspatronen worden verwoord met "de Noord-Atlantische Oscillatie" (NAO). Zoals de naam al doet vermoeden, is het gekoppeld aan variaties in de atmosferische circulatie (herverdeling van de lucht op grote schaal) in het Noord-Atlantisch gebied.
Groenland, grotendeels (nog) met ijs bedekt
NAO is gedefinieerd als het verschil in luchtdruk tussen de Azoren / Lissabon en IJsland, het verhoudingsgetallen die daar uit voortkomen worden de NAO-index genoemd. De NAO trekt veel aandacht, omdat de fluctuaties reflecteren de systematische veranderingen reflecteren in de weersystemen, namelijk de locatie en de sterkte van de systemen. Een hoge (positieve) NAO-index doet zich voor wanneer er een sterke IJslands lagedrukgebied heerst, samen met een sterke Azoren-hogedrukgebied. Tussen deze systemen in waaien dan sterke westen winden. In de winter, geeft deze situatie koud weer in Groenland en oostelijk Noord-Amerika, terwijl Noordwest-Europa zacht winterweer heeft. Bij een lage (negatieve) NAO-index - zoals in het afgelopen jaar - is het juist het tegenovergestelde: warmte in Groenland en koude in Noordwest-Europa. De NAO-index verandert op alle tijdschalen en is een belangrijke indicator van zowel het huidige weer, als ook de klimaatschommelingen op regionale schaal.
Bron: Vereniging voor Weerkunde en Klimatologie