Gisteren trokken geregeld buien over ons land met daarbij ook hagel en onweer. Buiten de buien om was het echter prachtig zonnig weer en de buien zagen er vanaf een afstandje ook heel mooi uit. De bekende aambeeldstructuur was regelmatig zichtbaar. Daarbij waren de buien niet alleen mooi zichtbaar vanaf het aardoppervlak, ook vanuit de ruimte hadden de weersatellieten een mooi zicht op de buien boven Nederland en de Noordzee.
Satellietbeeld van woensdag 20 oktober rond 13:00 uur. De Noordzee zit helemaal vol met buien, afgewisseld met felle opklaringen. In de meteorologie spreken we van een open celstructruur. In Schotland regenden (en sneeuwden) de wolken uit en aan de achterzijde van de Schotse hooglanden is het helder. Ook in Engeland komen in de koude en droge luchtmassa geen wolken en buien tot ontwikkeling. Dat lukt overigens wel boven de Ierse zee waardoor er in Wales nog wat bewolking zichtbaar is. Boven de Benelux trekken de buien zonder al te veel problemen het land op.
Er is een duidelijk verschil tussen regen en buien. Van regen is sprake als er lange tijd achter elkaar neerslag in de vloeibare vorm valt uit een vrijwel gesloten wolkendek. Bij buien regent het dus veel minder lang en vaak zijn de opklaringen aan de achterzijde van de bui al zichtbaar voordat de eerste druppels regen zijn gevallen. Gisteren was dat ook regelmatig het geval, maar de buien waren toch af en toe behoorlijk pittig. Op diverse plaatsen was het na een hagelbui zelfs even wit. Met een temperatuur van zo’n 10 graden en een doorbrekende zon smolt de hagel uiteindelijk wel weg, maar het gaf aan dat de aangevoerde lucht behoorlijk koud was. Gisteravond werd op sommige plaatsen zelfs wat kletsnatte sneeuw waargenomen, bijvoorbeeld op de hoogste delen van de Veluwe.
Buien boven zee
De buien zagen er vanaf het aardoppervlak prachtig uit, maar de satellietbeelden die gisteren in de weerkamer binnenkwamen, lieten echt een schoolvoorbeeld van buien in een zogenaamde polaire luchtsoort zien. De aangevoerde lucht was afkomstig van de poolstreken en dus van oorsprong behoorlijk koud. Op weg naar het zuiden verliest de luchtmassa zijn koudste eigenschappen, maar dan eigenlijk alleen in de onderste laag van de atmosfeer. Het relatief warme zeewater (zeewatertemperaturen tussen 10 en 14 graden) is hiervan de oorzaak. Op 5,5 km hoogte was de lucht nog altijd erg koud, zo was het gisteren ruim 30 graden onder nul. Het verschil tussen de temperatuur vlak boven het zeewater en op die vijf en een halve kilometer hoogte bedroeg zo’n 40 tot 45 graden. In dat geval kunnen vrij gemakkelijk buien tot ontwikkeling komen.
Dauwpunttemperaturen volgens het ECMWF in Noordwest-Europa (woensdagmiddag). Het dauwpunt is de temperatuur waarop waterdamp begint te condenseren. Bij een laag dauwpunt is de lucht droog en wordt het moeilijk om wolken te vormen. We zien dat terug in delen van Schotland en Engeland, maar ook in Zuid-Noorwegen. Boven de Britse Eilanden is dat dus pas het geval bij -3 graden (terwijl het 4 tot 7 graden was) en boven de Noordzee is een luchttemperatuur van 2 tot 6 graden voldoende om de lucht te laten condenseren. Aangezien het zeewater (en dus ook de lucht erboven) 11 tot 14 graden was, ontstonden zonder al te veel moeite buien.
Boven land is het temperatuurverschil met een hoogte van 5,5 km minder groot. Vooral boven Engeland was dat gisteren goed zichtbaar. Aan het begin van de middag was het slechts 4 tot 7 graden. Alleen in het uiterste zuiden van Engeland werd nog lokaal 9 of 10 graden gemeten. Terwijl boven zee gemakkelijk buien tot ontwikkeling kwamen, was dat boven het koudere land niet het geval. In grote delen van Schotland, Engeland, Wales en Ierland was het dan ook de hele dag zonnig, maar koud herfstweer. Boven ons land lag de temperatuur net iets hoger en omdat de buien niet zomaar opgelost waren, kregen we overal met buien te maken. Boven Centraal-Europa zorgde het ruwe landoppervlak zelfs voor vorming van nieuwe buien (stuwing) waardoor in het Duitse middelgebergte, maar ook in het Alpengebied op uitgebreide schaal sneeuw viel.
Radarbeeld van Nederland en de Britse Eilanden. De buien bevinden zich boven zee en Nederland, boven de Britse Eilanden is het prachtig herfstweer.
Celstructuur
De satellietfoto van gistermiddag laat een mooie honingraatstructuur zien. De buienwolken ontstaan op plaatsen waar de lucht stijgt. Omdat de natuur ongelijkheden graag wil gladstrijken, ontstaan er op enige afstand van de stijgbeweging, daalbewegingen. In een daalgebied ontstaat geen bewolking, maar is het helder. Deze afwisseling was gisteren goed te zien omdat er sprake was van een zogenaamde ‘open celstructuur’. Er bestaat ook een gesloten celstructuur. In dat geval zijn de gaten veel minder groot en liggen de wolkenschollen vrijwel tegen elkaar aan. Op de satellietbeelden van vandaag was dat zichtbaar nabij de Faeröer-eilanden.
Het satellietbeeld van vandaag ziet er heel anders uit. Een storing op de Noordzee (komma) trekt langzaam naar Denemarken en de open celstructuur is alleen nog boven de Atlantische Oceaan zichtbaar. Een forse wind op hoogte zorgt er overigens voor dat de wolkentoppen naar voren geblazen worden waardoor de celstructuur niet heel mooi zichtbaar is.
In een koude luchtmassa kunnen meerdere wolkenstructuren zichtbaar worden. We hebben de open- en gesloten celstructuur al besproken, maar op het beeld van vandaag is ook een soort van krul zichtbaar op het midden van de Noordzee. Het gaat hier om een zogenaamd kommavormig buiengebied, kortweg een komma. Dit systeem trekt later vandaag naar Denemarken en komt morgenmiddag voor de kust van Estland te liggen. De luchtdruk in de kern is nu zo’n 1000 hPa en morgenochtend is de druk in de kern gezakt tot 990 hPa. Een tweede storing die de aandacht trekt is een lagedrukgebied op de Noordelijke IJszee dat heel voorzichtig de eigenschappen krijgt van een Polar Low. Of dit ook echt een venijnige sneeuwstoring wordt die morgenmiddag bij Noorwegen aan land komt, is nu nog niet helemaal duidelijk.
Bron: Meteo Consult