Op aarde komt zowel boven land als op zee ijs voor. Landijs komt voor in gletsjers, in de bergen en er zijn grote ijsgebieden, zogenaamde ijskappen. Zeeijs is te vinden in de zeeën rond de Noordpool en Antarctica. Een warmer klimaat leidt in het gebied van de Noordpool onherroepelijk tot het smelten van ijs ook op zee. Rond de Zuidpool neemt de hoeveelheid zeeijs echter toe, mogelijk door het smelten van landijs. Het smelten van zeeijs heeft geen invloed op de hoogte van de zeespiegel, het drijft immers op het water en verplaatst net zoveel water als het zelf weegt. Toch is het voor het klimaat van belang: minder ijs weerkaatst minder zonlicht, waardoor het meer opwarmt. Dat is één van de redenen waarom de opwarming in het noordpoolgebied groter is dan elders.
Het zeeijs rond de Noordpool is volgens satellietmetingen sinds 1978 met gemiddeld ongeveer 5 procent per 10 jaar afgenomen. In de nazomer is de ijsbedekking in het noordpoolgebied gewoonlijk het kleinst. Vooral in die tijd van het jaar is het zeeijs sterk afgenomen, veel meer nog dan hartje winter. Het oppervlak van het zeeijs in september neemt sinds 1995 zelfs met 25 procent per tien jaar af. In het zuidpoolgebied is juist sprake van een toename van zeeijs, voornamelijk in de herfst en de winter. Hier is dat de periode maart tot augustus. Mogelijk hangt dat samen met de grote hoeveelheden landijs die Antarctica kwijtraakt. Het zoete smeltwater blijft op het zoute oceaanwater liggen en bevriest sneller.
Klimaatonderzoekers verwachten in de 21e eeuw een verdere afname van het zeeijs rond de Noordpool. De snelheid waarmee de zeeijsbedekking afneemt is afhankelijk van het veronderstelde uitstoot van broeikasgassen en van wetenschappelijke onzekerheden over de werking van het klimaatsysteem. In sommige modelstudies verdwijnt het zeeijs in het Noordpoolgebied in de nazomer volledig vóór het eind van deze eeuw. De waargemomen trend is echter veel sterker dan klimaatmodellen weergeven. Als dat zo doorgaat leidt dat nog vóór 2050 tot een grotendeels ijsvrije poolzee in september. Dit betekent dat er op de Noordpool dan geen dik, meerjarig ijs meer over is, maar dat al het nog aanwezige ijs resteert uit dezelfde winter.
Oorzaak van die snelle afname van het zeeijs is vooral de grote temperatuurstijging in poolgebieden, die meer is dan de stijging van het wereldgemiddelde. Dat wordt veroorzaakt door zelfversterkende mechanismen in het klimaatsysteem. Eén daarvan is dat ijs en sneeuw bijna al het zonlicht terugkaatsen. Wanneer de temperatuur stijgt en een deel van het ijs en de sneeuw smelt, worden land en zee ijsvrij. Zo’n oppervlakte zonder ijs neemt meer zonnestraling op. Daardoor stijgt de temperatuur nog meer en smelt er nog meer sneeuw en ijs.
Afgelopen zomer is er in september meer noordpoolijs overgebleven dan in 2007 en 2008. Er was echter minder ijsbedekking dan in de andere voorgaande jaren gemeten is. In juni was het ijsoppervlak in het noordpoolgebied nog het kleinste ooit gemeten maar doordat het weer omsloeg, is de afsmelt de rest van de zomer iets verminderd. Voor het eerst in de geschiedenis hebben twee zeilboten kans gezien de Noordpool in een seizoen rond te varen en is het eerste schip met ijzererts van Noorwegen naar China gevaren.
Bron KNMI