Het meest extreme weer in Nederland komt veelal voor in de twee ‘uiterste’ seizoenen: de winter en de zomer. De zomer met z’n hittegolven en onweersbuien, de winter met vorstperiodes en sneeuwval. In de tussenliggende fases tijdens lente en herfst gebeuren minder vaak ‘spannende’ zaken. Maar er zijn natuurlijk uitzonderingen, zoals de hemelvaartsstorm van 1983. Of de sneeuw op 2 mei 1979. Ook de oktobermaand, waar we ons nu in bevinden, kent zo z’n extremen. Van vroege sneeuwval tot in een enkel geval zelfs tropische hitte….
Op de kruising tussen zomer en winter: sneeuw en tropische warmte
Ook oktober weet dus soms van wanten. Halverwege de maand, de periode waar we ons nu in bevinden, kruisen herfst en winter elkaar historisch bezien in extremis. Op 13 oktober sneeuwde het ooit al eens. Terwijl vlak voor die datum een enkele keer tropische temperaturen zijn genoteerd. Bijzondere momenten in onze weersgeschiedenis, waar we vandaag en morgen op terugblikken. Morgen meer over de witte sneeuwverrassing uit de oude doos, 1975. Vandaag gaan we in op de hitte van 9 en 10 oktober uit het jaar 1921.
De luchtdrukverdeling in Europa vlak voor en tijdens de voor de tijd van het jaar extreme warmte op 9 en 10 oktober 1921. Aan de westflanken van hogedrukgebied boven het continent werd met een warme zuidelijke stroming (ook hogerop in de atmosfeer) zeer warme lucht aangevoerd. Hierboven de luchtdrukverdeling van 6 oktober van dat jaar.
7 oktober 1921.
De uitzonderlijke warmte in 1921
De extreme warmte van die historische oktoberdagen in 1921 had te maken met een warme zuidelijke stroming, hogerop in de atmosfeer maar ook aan de grond. De warme luchtstroom kwam tot stand aan de westflanken van een steeds weer opnieuw opbouwend hogedrukgebied boven het continent - zie de bovenste vier luchtdrukkaarten hiernaast. Op 9 en 10 oktober culmineerde dit in records. Zuid-Limburg kende tijdens die uitzonderlijke oktobermaand maar liefst 9 zomerse dagen met 25 graden of meer. De warmste dag op station Maastricht liet 29,2 graden noteren, op 9 oktober. 10 oktober werd het in Sittard zelfs net aan tropisch warm met 30,1 graden, ongekend hoge maximumtemperaturen!
8 oktober 1921.
9 oktober 1921.
Niet alleen in het zuiden van Limburg was het extreem warm. 10 oktober 1921 is bijvoorbeeld ook voor station De Bilt, in het midden van het land, de warmste dag ooit in oktober gemeten - uitgaande van de huidige meetreeks die is gestart in 1901. Het werd er 26,7 graden.
10 oktober 1921.
De laatste dag dat het op tenminste één officieel weerstation in Nederland 25 graden of meer werd, was 27 oktober 1937 te Maastricht. Opnieuw een warme zuidelijke stroming, ditmaal overigens met lagedrukgebieden vlakbij ten westen van ons. Hierboven de luchtdrukkaart van 26 oktober 1937.
Hoe uitzonderlijk de warmte was, blijkt wel uit het feit dat sinds 1901 in De Bilt in oktober überhaupt maar 6 keer de 25-gradengrens is gehaald. In 1983 kwam 4 oktober tot 26,5 graden. 2 en 3 oktober 1908 haalden respectievelijk 26,2 en 26,0 graden. 25,7 graden werd genoteerd op 2 oktober 1959. En 9 oktober 1921 – de dag voorafgaand aan recorddag 10 oktober dus - reikte De Bilt tot exact 25 graden.
27 oktober 1937.
Van die 6 warmste oktoberdagen is 10 oktober 1921 dus de allerwarmste dag. En niet alleen dat, het is ook de laatste datum in het jaar waarop het in De Bilt ooit 25 graden of meer is geworden. Landelijk bezien is 27 oktober overigens de laatste datum met op tenminste één officieel station een zomerse temperatuur: Maastricht haalde in 1937 op die datum 26,2 graden.
Bronnen: Meteo Consult, KNMI, Wetterzentrale.de