Als zon en maan gelijkertijd aan de hemel staan, is het gedeelte van de maan dat we niet kunnen zien blauw. We kunnen er als het ware doorheen kijken. Hoe komt dit?
Dat fenomeen heeft vele namen: aardschijn, maanas, valse schijngestalte. Wat is er aan de hand? Als je een nieuwe maan ziet – het bekende sikkeltje – dan kijk je tegen een maan aan die vanuit jouw gezichtspunt vanaf de zijkant wordt verlicht door de zon. Door het weerkaatsend vermogen van de maan, zie je die kant hel oplichten. Maar de maan wordt ook door de aarde verlicht. Onze planeet heeft een relatief hoog albedo, het vermogen om licht te weerkaatsen. Vooral wolken weerspiegelen soms wel de helft van het zonlicht terug het heelal in.
Aardschijn prachtig in beeld gebracht door een maansonde in 1994. Recht vooruit is de maan, die vanaf de andere kant wordt beschenen door de zon. Van rechts komt het aardschijn.
Ook dat secundaire zonlicht verlicht de maan en geeft door de breking van het licht in onze atmosfeer het vreemde blauwige schijnsel. Bovendien spelen onze hersenen mee. Die hebben de neiging om incomplete plaatjes zelf af te maken. In het geval van de maan, maken ze van een gedeeltelijke cirkel een volle cirkel. Het aardschijn fenomeen wordt tegenwoordig gebruikt om te meten hoeveel wolken er rond de aarde hangen. Zijn er veel wolken, dan reflecteert de aarde veel licht en is de nieuwe maan beter te zien.
Bron Faqt | Gewijzigd: 12 juni 2017, 15:40 uur, door Joyce.s