Een ieder jaar terugkerend fenomeen in het herfstseizoen is het geleidelijke ontstaan van een zuidelijke stroming langs de westkust van Europa. Hiermee worden niet alleen aan de lopende band storingen bij ons aangevoerd, maar ook warmere lucht. Tijdens passage van zo’n regengebied is het echt herfstachtig, maar juist de droge perioden tussen de storingen in zijn over het algemeen zeer aangenaam. Helemaal als de zon ook nog af en toe schijnt. Soms duurt deze periode met zuidelijke winden een week, maar soms houdt hij ook een aantal weken aan. In het laatste geval kunnen we dan bij tijden gaan spreken van een Indian Summer of Oudewijvenzomer.
In onze omgeving tollen eigenlijk in iedere periode van het jaar wel lagedrukgebieden rond. Deze ontstaan in het grensgebied tussen twee verschillende luchtsoorten. Op de noordelijke breedten is het bijvoorbeeld kouder dan op de zuidelijke breedten en op de grens van deze beide luchtsoorten, de Arctische lucht uit het noorden en de tropische lucht uit het zuiden, ontstaan om verschillende redenen uitstulpingen. Warme en koude lucht mengen zich over het algemeen niet zo heel goed, maar in de grensgebieden gebeurt van alles. Onder een bel met koude lucht hoger in de atmosfeer vormt zich dan uiteindelijk een lagedrukgebied, onder een bel met warmere lucht in de hogere delen van de atmosfeer groeit vaak een hogedrukgebied.
In de nacht naar vrijdag begint die zuidelijke wind heel geleidelijk op te steken (zie groene pijl). Je ziet ook heel duidelijk het lagedrukgebied in het noordwesten en het hogedrukgebied boven Scandinavië liggen.
Zondag wordt die zuidelijke stroming ook hoger in de atmosfeer heel duidelijk zichtbaar. Vanuit Spanje wordt daarmee geleidelijk warmere lucht onze kant op geblazen. Wel worden in die stroming ook gebieden met buien over het land meegevoerd (groen, geel en rode gebieden).
Vanuit het noorden trekken dan ook regelmatig lagedrukgebieden het noordwesten van Europa in en vanuit het zuiden bouwen zich vaak hogedrukgebieden op. Een vaste plek waar zich vaak een lagedrukgebied bevindt, is bij IJsland en boven de eilandengroep de Azoren op de Atlantische Oceaan ontwikkelt zich vaak een hogedrukgebied (Azorenhoog).
Koude Arctische lucht
Met het kouder worden van de meest noordelijke breedten in de herfst, zoals de Noordpool, weten lagedrukgebieden steeds verder uit te diepen. In deze periode van het jaar zijn er in de atmosfeer dan ook regelmatig lagedrukgebieden te vinden die steeds sterker worden met bijvoorbeeld in de kern een luchtdruk van 940 hPa. Deze lagedrukgebieden nestelen zich vaak ten noordwesten van Europa, vaak nabij IJsland, en omdat de wind rondom een lagedrukgebied tegen de klok in waait, ontstaat bij ons vaak een ‘warme’ zuidelijke stroming.
Hogedrukgebied boven Scandinavië
Warmere lucht uit het zuiden wordt, ook in de hogere delen van de atmosfeer noordwaarts gestuwd en hoopt zich in deze tijd van het jaar geleidelijk op boven het noorden van Europa. Boven Scandinavië en het Europese deel van Rusland ontstaat dan aan de grond uiteindelijk een hogedrukgebied. Omdat die warme lucht hoog in de atmosfeer aan de voorzijde van de lagedrukgebieden op de oceaan continu aangevoerd blijft worden, is dat over het algemeen een vrij standvastig hogedrukgebied.
Ook dichterbij de grond is datzelfde patroon op zondag heel duidelijk waar te nemen.
Ook volgende week blijft die zuidelijke wind aanhouden en dan zie je ook een bel met warmere lucht onze kant op komen (roze kleur).
Nazomer
Tussen het lagedrukgebied boven IJsland en het hogedrukgebied boven Scandinavië komt boven de noordwestkust van Europa dus een zuidelijke stroming op gang en hiermee worden storingen over ons land geleid, maar het zijn juist de gebieden tussen de storingen in die het in ons land even laten nazomeren. Aan de achterzijde van zo’n storing bevinden zich vaak breeduit opgeklaarde gebieden en als die op een dag ons land bereiken in combinatie met die iets warmere lucht die wordt aangevoerd, dan hebben we ineens een fraaie nazomerdag te pakken. Zoals ook al eerder vermeld in dit verhaal, duren deze perioden soms slechts een tweetal dagen, maar soms houden ze ook een stuk langer aan. In het laatste geval kunnen we dan echt spreken van een Indian Summer of Oudewijvenzomer.
In de pluimgrafiek zijn vooral komende zondag en maandag heel opvallend, maar ook daarna blijven er een paar pieken aanwezig. Over het algemeen gezien blijft die warmere lucht een tijdje hangen.
Komende zondag en maandag zijn een tweetal voorbeelden van dit soort nazomerdagen. Op beide dagen kan het ruim 20 graden worden en schijnt de zon geregeld. Vooral zondag waait ook heel duidelijk die stevige zuidelijke wind en hoe verder we in de herfst komen, hoe meer geldt dat we om het warm te krijgen, ook heel veel wind uit het zuiden nodig hebben. Op de weerkaarten van de komende week is heel duidelijk te zien dat die zuidelijke stroming op gang begint te komen en hij lijkt daarna ook nog wel eventjes aan te houden.
Bron: Meteo Consult