Het klimaat in het Verenigd Koninkrijk verschilt niet zo gek veel met dat van Nederland. Een westelijke stroming domineert het weerbeeld waardoor depressies en de bijbehorende fronten gemakkelijk de weg naar het Verenigd Koninkrijk kunnen vinden. Het zorgt voor een winderig en instabiel weerbeeld en dat dan vooral in het winterseizoen. Tussen de depressies door zorgt een rug van hogedruk vervolgens voor een tijdelijke weersverbetering. De straalstroom (sterke wind op 9 of 10 km hoogte) die verantwoordelijk is voor de aanvoer van depressies en fronten en de bijbehorende zeer koude of zeer warme lucht veroorzaakt door de ligging van het Verenigd Koninkrijk minder extreme temperaturen doordat de lucht een lang traject over de Oceanen heeft afgelegd. Dit heeft tot gevolg dat de zomers koeler verlopen dan op het Europees continent en de winters vaak milder.
Soms vestigen hogedrukgebieden zich in de buurt van het Verenigd Koninkrijk waardoor de aanvoer van depressies met de bijbehorende fronten wordt afgesneden. Deze hogedrukgebieden komen het meest voor in het voorjaar, maar kunnen ook in andere seizoenen voorkomen. Soms kunnen ze gedurende een maand of zelfs langer zorgen voor een compleet ander weertype. In de zomer kunnen deze geblokkeerde hogedrukgebieden zorgen voor warm of zeer warm weer. Ze zijn dan ook verantwoordelijk voor hittegolven. In de winter zorgt het voor droog en meestal koud weer doordat de lage zon de lage bewolking en/of mist niet kan oplossen. Als het hogedrukgebied zich nestelt boven het noorden van het Verenigd Koninkrijk of beter nog boven Scandinavië dan zorgt het voor een oostelijke aanvoer en kan er echt koude en droge lucht vanaf het Europees continent worden aangevoerd.
Op de kaart: Gemiddelde maximumtemperatuur in juli (1971-2000)
Het westen en noorden van het Verenigd Koninkrijk liggen het dichtst bij de Atlantische depressies waardoor de winters mild en winderig verlopen. In de zomer, wanneer de depressies een noordelijke koers volgen en minder diep zijn, zorgt het voor koel en wisselvallig weer. Met name de bergen hebben dan ook invloed op het weertype, ze zorgen namelijk voor een duidelijk grotere neerslagkans. Het Laagland van Engeland heeft een klimaat dat te vergelijken is met het Europees continent. Het is er droger en de temperatuur heeft een bredere range dan in het westen en noorden. Echter de winters zijn niet zo koud of streng als op het continent. Het zuiden van het Verenigd Koninkrijk is meestal warmer dan het noorden en het westen is natter dan het oosten. De meer extremen weersomstandigheden in het westen hebben te maken met de bergachtige gebieden waar het vaak bewolkt, nat en winderig is.
Net zoals in ons land zijn de minimumtemperaturen in de stad niet zo laag als in de landelijke gebieden en wordt de hoogste maximumtemperatuur dikwijls in de stad gemeten. Dit wordt ook wel het “Urban heat island†effect genoemd. Het wordt o.a. veroorzaakt door het donkere materiaal dat wordt gebruikt in gebouwen en verwarming, gemotoriseerd vervoer en fabrieken. Sommige laaggelegen gebieden hebben in de winter vaker vorst of strenge vorst dan de omliggende gebieden. Dit staat verschijnsel staat bekend om “Frost holtesâ€Â. Koude lucht is zwaarder dan warme lucht en zal daardoor altijd het laagste punt opzoeken.
Januari is gemiddeld de koudste maand en juli de warmste. Het koudst is het in januari in de regio Aberdenshire, Perth en Kinross in Schotland en het minst koud in het uiterste zuidwesten en op de Kanaaleilanden. De belangrijkste bepalende factor van de temperatuur is de nabijheid van de zee, dat is vooral te merken aam de westkust. De temperaturen zijn aan de kust lager dan in het binnenland. In januari zien we dat precies omgekeerd, de kust is dan warmer dan het binnenland. De invloed van de zee op de temperatuur is in de zomer en winter voelbaar tot zo`n 30 km landinwaarts. In juli zien we het warmste gebied rond Londen en de koelste in delen van Schotland.
Op de kaart: Gemiddelde minimumtemperatuur in januari (1971-2000)
Kijken we naar het aantal zonuren dan is december gemiddeld de maand met de minste zon en is juni de zonnigste maand van het jaar. Hoe hoger in de bergen des te minder zon, de zuidelijk gelegen hellingen krijgen meer zon dan het noorden. Over het gehele jaar zien we de zonnigste plaatsen weggelegd voor de vlakke gebieden nabij de kust. Sommige plaatsen langs de zuidkust, het eiland Wight en de Kanaaleilanden hebben meer dan 40% zonneschijn van wat mogelijk is in een jaar. (1.800 zonuren van de 4000).
Op de kaart: Gemiddeld aantal zonuren over een jaar (1971-2000)
De gemiddelde hoeveelheid neerslag varieert enorm in het Verenigd Koninkrijk en loopt uiteen van 5000 mm regionaal in de westelijke hooglanden van Schotland tot ongeveer 500 mm in East Anglia en Thames Estuary. De natste gebieden van Europa komen voor in het westen van het land. Dit is wel te verklaren; zoals al eerder aangeven bevindt het Verenigd Koninkrijk zich het dichtst in de buurt van de route die depressies afleggen en bevinden de meest bergachtige streken zich in het westen van het land. De vochtige westenwinden worden vervolgens gedwongen om daar op te stijgen waardoor sprake is van stuwregens. Het zuidoosten van het land heeft de minste neerslag. Echter een groot deel van de Midlands, het noordoosten van Engeland, Schotland en ook Oost-Life Style hebben ook minder neerslag omdat de meeste neerslag al is gevallen aan de westkant van de bergen. De regio`s bevinden zich in een zogenaamde “regenschaduwâ€Â. December is de maand met de meeste regendagen.
Op de kaart: Gemiddelde jaarhoeveelheid aan neerslag (1971-2000)
Het aantal sneeuwdagen varieert van jaar tot jaar enorm en heeft ook te maken met de hoogte en met de breedtegraad, hoe noordelijker des de groter de kans op sneeuw in de winter. Sneeuw of natte sneeuw is mogelijk tussen oktober en april en komt sporadisch voor in mei en is zeldzaam in juni. Sneeuw in het Laagland blijft vrijwel nooit liggen voor december en na maart. Het aantal sneeuwdekdagen is kleiner dat het aantal dagen dat er sneeuw valt omdat de temperatuur aan de grond vaak boven het vriespunt blijft waardoor de sneeuw smelt. In de bergen stijgt het aantal sneeuwdagen met 5 per jaar voor elke 100 meter.
Op de kaart: Gemiddeld aantal sneeuwdekdagen per jaar (1971-2000)
Bron: Metoffice - National Meteorological Library and Archive, Ed Aldus
Als Engelandganger ook de vakantie 2010 doorgebracht in de UK en terwijl op het continent het medio juli schroeiend heet was hadden wij in Cornwall over het algemeen een wisselvallig weertype met temperaturen rond de 18-19 graden met zuid-westenwinden. Een van de dingen die je vrijwel zeker weet als je naar Engeland op vakantie gaat.
Eric | Gewijzigd: 12 september 2010, 22:35 uur, door EAJ